Page 105 of 275

Instrumenten en bedieningsorganen103Informatiedisplays
Driver Information Center
Het Driver Information Center is
ondergebracht in de instrumenten‐
groep.
Op het Driver Information Center
verschijnen:
● kilometerteller en dagteller
● digitale snelheidsaanduiding
● menu rit-/verbruiksinformatie
● aanduiding versnelling
● service-informatie
● boord- en waarschuwingsinfor‐ matie
● bestuurdersondersteuningsbe‐ richten
● pop-upberichten
Menu's en functies selecteren U selecteert de menu's en functies
met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Draai aan het stelwiel om een pagina van het menu rit-/verbruiksinformatie
te kiezen.
Druk op SET/CLR om een functie te
bevestigen of resetten.
Eventueel verschijnt er boord- en
onderhoudsinformatie op het Driver
Information Center. Blader door
berichten door aan het stelwiel te
draaien. Bevestig berichten door op
SET/CLR te drukken. Boordinforma‐
tie 3 106.
Menu rit-/verbruiksinformatie
U hebt de keuze uit verschillende
pagina's met diverse informatie.
Draai aan het stelwiel om een pagina te selecteren.
Informatiepagina:
Actieradius brandstof
De actieradius wordt berekend op
basis van het huidige brandstofpeil en
het momentane verbruik. Op het
display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Page 106 of 275

104Instrumenten en bedieningsorganenWanneer het peil in de brandstoftank
laag is, verschijnt er een bericht op
het display en gaat het controle‐
lampje o op de brandstofmeter bran‐
den 3 101.
Actueel brandstofverbruik
Weergave van het actuele verbruik.
Pagina dagteller 1:
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐ heid. De meting kan op elk moment
opnieuw worden gestart.
Gemiddeld brandstofverbruik
Weergave van het gemiddelde
verbruik. De meting kan altijd
opnieuw worden ingesteld en begint
met een standaardwaarde.
Afgelegde afstand
Geeft de actuele afstand aan voor
dagteller 1 sinds de reset.
De waarden voor pagina dagteller 1
zijn te resetten door enkele seconden op SET/CLR te drukken.
Pagina dagteller 2:
Gemiddelde snelheidWeergave van de gemiddelde snel‐ heid. De meting kan op elk moment
opnieuw worden gestart.
Gemiddeld brandstofverbruik
Weergave van het gemiddelde
verbruik. De meting kan altijd
opnieuw worden ingesteld en begint
met een standaardwaarde.
Afgelegde afstand
Geeft de actuele afstand aan voor
dagteller 2 sinds de reset.
De waarden voor pagina dagteller 2
zijn te resetten door enkele seconden
op SET/CLR te drukken.
Pagina digitale snelheid
Digitale weergave van de huidige
snelheid.
Teller stop- en starttijden
Een teller houdt de tijd in de STOP-
modus tijdens een rit bij. Bij inscha‐
keling van het contact wordt de teller
op nul gezet.
Kompaspagina
Geeft de geografische rijrichting aan.Lege pagina
Er verschijnt geen rit-/verbruiksinfor‐
matie.
Info-Display
Het Info-Display zit in het instrumen‐ tenpaneel bij de instrumentengroep.
Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een
● Graphic-Info-Display
of
● 7" Colour-Info-Display met
aanraakschermfunctionaliteit
of
● 8" Colour-Info-Display met
aanraakschermfunctionaliteit
Op de Info-Displays kan het volgende worden aangegeven:
● tijd 3 86
● buitentemperatuur 3 85
● datum 3 86
● Infotainmentsysteem, zie beschrijving in de handleiding
Infotainment
● achteruitkijkcamera 3 195
Page 107 of 275

Instrumenten en bedieningsorganen105● panoramazichtsysteem 3 192
● parkeerhulpinstructies 3 182
● navigatie, zie beschrijving in de handleiding Infotainment
● auto- en systeemberichten 3 106
● persoonlijke instellingen 3 108
Graphic-Info-Display
Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op MENU om de hoofdmenupa‐
gina te selecteren.
Druk op èäåé om een menupagina
te kiezen.
Druk op OK om een geselecteerde
optie te bevestigen.
Druk op BACK om een menu af te
sluiten zonder een instelling te wijzi‐ gen.
7 inch Colour-Info-Display
Menu's en instellingen selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de
menu's en instellingen.
Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op ; om de startpagina weer te
geven.
Tik met een vinger op het gewenste
pictogram op het scherm.
Tik op een pictogram om de desbe‐
treffende functie te selecteren.
Tik op 9 om naar het bovenliggende
menu terug te keren.
Druk op ; om terug te gaan naar de
startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Persoonlijke instellingen 3 108.
8 inch Colour-Info-Display Menu's en instellingen selecteren
Het display werkt op drie manieren:
● via toetsen onder het display● door bediening van het aanraak‐ scherm
● via spraakherkenning
Page 108 of 275

106Instrumenten en bedieningsorganenGebruik knoppen en aanraakscherm
Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op SET om de systeeminstellin‐
gen (eenheden, taal, tijd en datum) te kiezen.
Druk op Í om de auto-instellingen of
rijfuncties te kiezen.
Tik met een vinger op het gewenste
displaypictogram of de functie van het
menu.
Bevestig een gewenste functie of
selectie door deze aan te raken.
Tik op r op het display om een menu
af te sluiten zonder een instelling te
wijzigen.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.Spraakherkenning
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor de beschrijving.
Persoonlijke instellingen 3 108.
Boordinformatie
Berichten worden weergegeven op
het Driver Information Center; in
sommige gevallen samen met een
waarschuwing en een geluidstoon.
Druk op SET/CLR op de richtingaan‐
wijzerhendel om een bericht te
bevestigen.
Boord- en onderhoudsinformatie De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Page 109 of 275

Instrumenten en bedieningsorganen107Berichten op het
Colour-Info-Display
Bepaalde belangrijke berichten
verschijnen mogelijk ook op het
Info-Display. Sommige berichten
verschijnen slechts enkele seconden lang.
Geluidssignalen
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
Er klinkt maar één akoestisch signaal tegelijk.
Het waarschuwingssignaal voor
veiligheidsgordels die niet zijn omge‐
daan, heeft voorrang boven alle
andere akoestische signalen.
● Als een veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
● Wanneer bij het wegrijden een van de portieren of de achterklepniet goed gesloten is.
● Wanneer u met aangetrokken handrem een bepaalde snelheidoverschrijdt.● Als de cruisecontrol automatisch uitschakelt.
● Wanneer een geprogrammeerde
snelheid of snelheidslimiet wordt
overschreden.
● Wanneer er een waarschuwings‐
bericht verschijnt op het Driver
Information Center.
● Als de elektronische sleutel zich niet in het interieur bevindt.
● Wanneer de parkeerhulp een obstakel herkent.
● Bij een onbedoelde rijstrookwis‐ sel.
● Als het roetfilter het maximale vulniveau bereikt.
Bij het parkeren van de auto en/of het openen van het
bestuurdersportier
● Bij ingeschakelde rijverlichting.
Tijdens een Autostop ● Als het bestuurdersportier geopend is.
● Als een voorwaarde voor een autostart niet is vervuld.Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
Wanneer de auto rijdt deactiveert de
stroomverbruiksreductie bepaalde
functies zoals de airconditioning, de
achterruitverwarming, de stuurwiel‐
verwarming et cetera.
De gedeactiveerde functies worden
zodra de omstandigheden dat toela‐
ten automatisch weer ingeschakeld.
Page 110 of 275

108Instrumenten en bedieningsorganenPersoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto naar
wens afstemmen door de instellingen
op het Info-display te veranderen.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
en de specifieke regelgeving in uw
land, zijn sommige van de hieronder
beschreven functies mogelijk niet
aanwezig.
Sommige functies worden alleen weergegeven of zijn alleen actief bij
een draaiende motor.
Graphic-Info-DisplayDruk op MENU om de menupagina te
openen.
Gebruik de vierwegknop voor bedie‐
ning van het display:
Kies ˆ Configuratie Persoonlijke
instellingen , I OK .
Eenheidsinstellingen
Kies Configuratie display , I OK .
Kies Selectie eenheden , I OK .
Kies de gewenste instellingen, I OK .
Taalinstellingen
Kies Configuratie display , I OK .
Kies Taalkeuze , I OK .
Kies de gewenste taal, I OK .
Auto-instellingen
Kies Autoparameters definiëren , I
OK .
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
● Verlichting .
Follow-Me-Home-verlichting :
Activering en instelling van de
inschakelduur.Welkomstverlichting : Activering
en instelling van de inschakel‐
duur.
● Comfort
Sfeerverlichting : Activering/
deactivering.
Achterruitwisser bij
achteruitversnelling : Activering/
deactivering.
● Auto
Alleen bagageruimte
ontgrendelen : Activering/deacti‐
vering.
Alleen bestuurdersportier
ontgrendelen : Bestuurderspor‐
tier/alle portieren.
● Bestuurdersondersteuning
Vermoeidheidsdetectie : Active‐
ring/deactivering.
Snelheidsadvisering : Activering/
deactivering.
Page 111 of 275

Instrumenten en bedieningsorganen1097" Colour-Info-Display
Druk op ; om de startpagina te
openen.
Gebruik de aanraakknoppen voor
bediening van het display:
Kies Instellingen .
Eenheidsinstellingen
Kies Eenheden
Verander de eenheden voor Verbruik
en afstand en Temperatuur .
Tik meerdere malen op 9 om terug
te gaan naar de startpagina.
Taalinstellingen
Kies Taal(Language) .
Wijzig de taal door de optie van uw
keuze aan te raken.
Tik meerdere malen op 9 om terug
te gaan naar de startpagina.
Auto-instellingen
Kies Auto.
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
● Bots-/detectiesystemen
Blindehoeksysteem : Activeert of
deactiveert de dodehoekdetec‐
tie.
Alarm slaperige bestuurder : Acti‐
veert of deactiveert de vermoei‐ dheidsdetectie.
Maximumsnelheidinformatie :
Activeert of deactiveert de snel‐
heidslimietinformatie middels
verkeersbordherkenning.
Richtlijnen camera achterzijde :
Activeert of deactiveert de hulp‐ lijnen voor de achteruitkijkca‐
mera op het Info-Display.
Waarschuwing frontale botsing :
activeert of deactiveert de Fron‐ taanrijdingswaarschuwing, pastde waarschuwingsgevoeligheid
aan.
● Comfort en gemak
Automatisch wissen bij achteruit :
activeert of deactiveert automati‐ sche inschakeling achterruitwis‐ser bij inschakelen achteruitver‐snelling.
● Verlichting
Omgevingsverlichting : Activeert
of deactiveert de sfeerverlichting
en past de helderheid aan.
Instapverlichting : Activeert of
deactiveert en wijzigt de duur van
de welkomstverlichting.
Uitstapverlichting : Activeert of
deactiveert en verandert de duur
van de uitstapverlichting.
● Op afstand vergr., ontgr., starten
Portierontgrendeling op afstand :
Wijzigt de configuratie door ofwel alleen het bestuurdersportier te
ontgrendelen of alle portieren te
ontgrendelen bij het indrukken
van O op de afstandsbediening.
Alleen ontgrendeling achterklep :
Activeert of deactiveert de
Page 112 of 275

110Instrumenten en bedieningsorganenontgrendeling van alleen de
achterklep bij het indrukken van
T op de afstandsbediening.
Tik meerdere malen op 9 om terug
te gaan naar de startpagina.
8" Colour-Info-Display
Druk op SET om het menu Instellin‐
gen te openen.
Gebruik de aanraakknoppen voor
bediening van het display.
Eenheidsinstellingen
Kies Systeeminstellingen .
Wijzig de eenheden voor Verbruik en
Afstand en Temperatuur .
Bevestig met G
Tik meerdere malen op r aan het
menu te verlaten.
Taalinstellingen
Selecteer Talen.
Wijzig de taal door de optie van uw keuze aan te raken.
Bevestig met G
Tik meerdere malen op r aan het
menu te verlaten.
Auto-instellingen
Í indrukken.
Kies Auto-instellingen .
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
● Toegang tot de auto
Ontgrendeling: alleen
bestuurder : Wijzigt de configura‐
tie door ofwel alleen het bestuur‐
dersportier te ontgrendelen of
alle portieren te ontgrendelen bij
het indrukken van O op de hand‐
zender.
Ontgrendeling: alleen
bagageruimte : Activeert of deac‐
tiveert de ontgrendeling van
alleen de achterklep bij het
indrukken van T op de hand‐
zender.
Elektrisch bediend(e) achterklep/ portier : activeert of deactiveert
het openen of sluiten van de/het
elektrisch bediende achterklep/
portier.
Achterklep handenvrij openen :
Activeert of deactiveert de func‐
tie.