draai, met behulp van de
schroevendraaier, de schroeven A
fig. 147 los en verwijder klepje B;
met behulp van lipje C fig. 148,
verwijder de elektrische stekker D;
draai het samenstel lamp en
lanphouder E fig. 148 linksom en
vervang de lamp;
plaats het nieuwe samenstel lamp en
lamphouder, zorg ervoor dat het goed
vergrendeld is;
sluit de elektrische stekker weer aan;zet tenslotte klepje B fig. 147 terug,
door de bevestigingsbouten A volledig
vast te draaien.
Zijrichtingaanwijzer
Richtaanwijzers zijkant op buitenspiegels
(indien aanwezig)
Wend u voor de vervanging van de
lampen tot het Jeep Servicenetwerk.Bovenste achterlichtunit
Deze bevat de lampen van de
parkeerlichten, remlichten en
richtingaanwijzers.
Ga als volgt te werk om de lampen te
vervangen:
open de achterklep;ga te werk op het met de pijl
aangegeven punt, verwijder klepje A
fig. 149;
147J0A0211C
148J0A0301C
204
NOODGEVALLEN
monteer de nieuwe lamp, controleer of
hij goed is vergrendeld;
monteer de lamphouder weer in zijn
zitting, draai hem rechtsom en controleer
of hij correct is vastgezet;
monteer klepje C weer correct, door de
bevestigingsschroeven volledig vast te
draaien.
Lampjes 3
eremlicht
De lampjes van het 3eremlicht zijn leds.
Neem voor vervanging contact op met het
Jeep Servicenetwerk.
Kentekenverlichting
Ga als volgt te werk om de lampen te
vervangen:
verwijder lampenglazen A fig. 157;
draai de lamphouder rechtsom en
verwijder de lamp;
plaats de nieuwe lamp, controleer of
hij goed vergrendeld is in de lamphouder;
monteer tenslotte de lampenglazen
weer.
150)Wacht tot de uitlaatleidingen zijn
afgekoeld alvorens de lamp te vervangen:
GEVAAR VOOR BRANDWONDEN!
151)Wijzigingen of reparaties aan het
elektrisch systeem die niet correct zijn
uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt
gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen in de
werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
152)In halogeenlampen bevindt zich gas
onder druk. Als ze breken, kunnen er
glassplinters wegschieten.
153)Vervang de lampen uitsluitend bij
afgezette motor en na het voertuig
geparkeerd te hebben op een plaats waar
het verkeer niet in gevaar wordt gebracht
en u de lampen veilig kunt vervangen (zie
de paragraaf “Vervangen”). Controleer ook
of de motor koud is, om het risico op
brandwonden te voorkomen.
156J0A0302C
157J0A0444C
207
BELANGRIJK
PLAATS VAN DE ZEKERINGEN
De zekeringen zijn in de vier
zekeringkasten gegroepeerd die zich in
de motorruimte, onder het dashboard en
in de bagageruimte bevinden.LPG-versies
De onderdelen van het LPG-systeem
worden beschermd door speciale
zekeringen. Neem contact op met het
Jeep Servicenetwerk voor vervanging.
ZEKERINGENKAST IN
MOTORRUIMTE
De zekeringenkast bevindt zich aan de
kant van de accu fig. 161.
160J0A0686C
161J0A0117C
209
Bevestigingsschroef losdraaien en het
deksel van de zekeringenkast verwijderen
Ga als volgt te werk:
draai schroef A fig. 162 volledig vast,
met behulp van de bijgeleverde
schroevendraaier;
draai de schroef langzaam linksom tot
weerstand wordt ervaren (niet te vast
draaien);
draai de schroef langzaam los;het openen wordt aangegeven als de
kop van de schroef volledig uit zijn
zitting is gekomen;
verwijder deksel B fig. 162, door het
volledig naar boven te schuiven, zoals
aangegeven in de afbeelding.Op het deksel zijn de
identificatienummers van de elektrische
onderdelen die met de zekeringen
overeenkomen aangegeven. Controleer,
na het vervangen van een zekering, of
deksel B correct gesloten is.
Deksel zekeringenkast monteren en schroef
vastdraaien
Ga als volgt te werk:
monteer deksel B fig. 162 correct op
de kast, door het volledig van boven naar
beneden te schuiven;
draai schroef A fig. 162 volledig vast,
met behulp van de bijgeleverde
schroevendraaier;
draai de schroef langzaam rechtsom
tot weerstand wordt ervaren (niet te vast
draaien);
draai de schroef langzaam los;het sluiten wordt aangegeven als de
kop van de schroef volledig in de
behuizing zit.
ZEKERINGENKAST IN
DASHBOARD
De zekeringenkast fig. 163 bevindt zich
aan de linkerkant van de stuurkolom en
de zekeringen zijn makkelijk bereikbaar
via het onderste deel van het dashboard.
Neem voor het vervangen van de
zekeringen contact op met het Jeep
Servicenetwerk.
162J0A0116C
163J0A0114C
210
NOODGEVALLEN
BELANGRIJK
154)Als de zekering opnieuw doorbrandt,
neem dan contact op met het Jeep
Servicenetwerk.
155)Vervang een zekering nooit door een
exemplaar met een grotere stroomsterkte
(ampère); BRANDGEVAAR.
156)Als een hoofdzekering (MAXI-FUSE,
MEGA-FUSE, MIDI-FUSE) doorbrandt,
probeer dan niet eigenhandig reparaties
uit te voeren maar neem contact op met
het Jeep Servicenetwerk.
157)Voordat u een zekering vervangt, zorg
ervoor dat de startinrichting op STOP
staat, dat de sleutel, indien mechanisch,
verwijderd is en dat alle apparatuur uit is
geschakeld en/of afgesloten is.
158)Als een hoofdzekering voor
veiligheidssystemen (airbagsysteem,
remsysteem), motorsystemen
(motorsysteem, transmissiesysteem) of de
stuurinrichting doorbrandt, neem dan
contact op met het Jeep Servicenetwerk.
BELANGRIJK
77)Vervang een doorgebrande zekering
nooit door metalen draden of ander
materiaal.
78)Als de motorruimte moet worden
gewassen, zorg er dan voor dat de
waterstraal niet rechtstreeks op de
zekeringenkast en de motortjes van de
ruitenwissers terechtkomt.
EEN WIEL VERVANGEN
159) 160) 161) 162) 163) 166) 167)
KRIK
164) 165)
Het is nuttig om het volgende te weten:de krik weegt 2,8 kg;de krik behoeft geen afstelling;de krik niet kan worden gerepareerd:
in geval van een defect moet de krik door
een origineel exemplaar worden
vervangen;
afgezien van de slinger mag geen
enkel ander gereedschap op de krik
gemonteerd worden.
Onderhoud
voorkom dat er vuil op de
“wormschroef” terechtkomt;
zorg ervoor dat de "wormschroef" altijd
gesmeerd is;
breng nooit wijzigingen aan de krik
aan.
Omstandigheden om niet bij te gebruiken
temperaturen onder −40°C;op zanderige of modderige grond;op ongelijke ondergrond;op steile wegen;onder extreme weersomstandigheden:
onweer, tyfonen, orkanen,
217
krik het voertuig op tot de band enkele
centimeters van de grond is;
verwijder de bouten en het wiel (bij
versies met wieldop, deze verwijderen na
het losdraaien van de 4 bouten waarmee
hij bevestigd is en vervolgens de laatste
bout losdraaien en het wiel verwijderen);
verwijder de sleutel van de krik en
plaats de stift om de wielnaaf te
centreren (in geval van lichtmetalen velg)
om het monteren van het reservewiel te
vergemakkelijken;
zorg ervoor dat het reservewiel, waar
het de contactoppervlakken van de naaf
raakt, schoon is en vrij van
onzuiverheden die later zouden kunnen
leiden tot het losraken van de bouten;
monteer het reservewiel;vervang de bouten en draai ze vast,
zonder ze aan te halen;
verwijder, indien gebruikt, de
uitlijnstift;
laat het voertuig volledig zakken en
verwijder de krik.
neem de sleutel voor het verwijderen
van het reservewiel, de krik en het wiel
(zie fig. 169 );
als het voertuig voorzien is van
lichtmetalen velgen, waarbij de naafdop
de bouten afdekt, de sleutel uiterst
voorzichtig hanteren om de naafdop te
verwijderen alvorens het voertuig op te
krikken;
draai de bouten, om de beurt
kruislings vast, volgens de numerieke
volgorde aangegeven in fig. 173. In geval
van twijfel met betrekking tot het
aanhaalkoppel van de bouten, contact
opnemen met het Jeep Servicenetwerk;
Leg de krik, de gereedschappen, de
wig en de lekke band in debagageruimte, zorg ervoor dat ze goed
vastgezet worden.
BELANGRIJK
Mocht het absoluut noodzakelijk zijn
om te werk te gaan op de weg of er
vlakbij, let dan heel goed op
voorbijrijdende voertuigen.
Let extra goed op bij het gebruik van
de sleutel om de bouten te verwijderen:
deze kan scherpe randen hebben.
Het hoger opkrikken van het voertuig
dan noodzakelijk kan leiden tot minder
stabiliteit ervan: de krik kan wegglijden
en omstanders verwonden. KDo not raise
the vehicle any more than required for
the removal of the wheel.
Banden met éénrichtingsloopvlak
kunnen herkend worden aan de pijlen op
172J0A0422C
173J0A0159C
221
163)Het noodreservewiel (waar voorzien)
is specifiek voor het voertuig: monteer het
niet op andere modellen, en monteer ook
geen noodreservewielen van andere
modellen op uw voertuig. Gebruik het
ruimtebesparende reservewiel alleen in
noodgevallen. Gebruik het nooit langer
dan strikt noodzakelijk en rijd nooit harder
dan 80 km/h. Op het noodreservewiel is
een oranje sticker aangebracht waarop de
belangrijkste waarschuwingen over het
gebruik en de betreffende beperkingen
zijn vermeld. Deze sticker mag nooit
verwijderd of afgedekt worden. Monteer
nooit een wieldeksel op het
noodreservewiel.164)De krik is een gereedschap dat
ontwikkeld en ontworpen is voor het
vervangen van een wiel, als een band lek
of beschadigd raakt, op het voertuig
waarbij de krik is geleverd of bij
voertuigen van hetzelfde model. Elk ander
gebruik, bijv. om andere modellen
voertuigen of andere dingen op te krikken,
is ten strengste verboden. Gebruik hem
nooit voor onderhoud of reparaties onder
het voertuig of om winterbanden te
verwisselen voor zomerbanden of
andersom: wij adviseren u om contact op
te nemen met een Jeep Servicenetwerk.
Zorg dat u zich nooit onder een opgekrikt
voertuig bevindt: gebruik de krik alleen in
de aangegeven standen. Gebruik de krik
niet voor zwaardere lasten dan is
aangegeven op het plaatje op de krik.
Start de motor nooit wanneer de auto
opgekrikt is. Als het voertuig meer dan
noodzakelijk is opgekrikt, kan alles
onstabieler worden, met het risico dat het
voertuig met een harde klap omlaag komt.
Krik de auto daarom alleen zover op als
nodig is om toegang te krijgen tot het
noodreservewiel.165)Zorg voor voldoende werkruimte bij
het opkrikken om schaafwonden aan uw
hand door contact met de grond te
voorkomen. Ook de bewegende delen van
de krik ("wormschroef" en gewrichten)
kunnen verwondingen veroorzaken: raak
deze delen niet aan. In geval van
accidenteel contact met smeervet, het
betreffende deel zorgvuldig schoonmaken.
166)Op het noodreservewiel kunnen geen
sneeuwkettingen gemonteerd worden. In
geval van een lekke voorband
(aandrijfwiel) en als er sneeuwkettingen
gebruikt moeten worden, gebruik dan een
standaardwiel en monteer het
ruimtebesparende reservewiel op de
achteras. Zo heeft de vooras twee normale
wielen waarop sneeuwkettingen kunnen
worden gemonteerd.
167)Als het wieldeksel niet goed
gemonteerd is, indien aanwezig, kan het
tijdens het rijden losraken. Voer nooit
werkzaamheden aan het ventiel uit. Steek
nooit gereedschap, van welk type ook,
tussen de velg en de band. Controleer
regelmatig de spanning van zowel de
banden als het ruimtebesparende
reservewiel, in overeenstemming met de
spanningswaarden die zijn aangegeven in
het hoofdstuk “Technische gegevens”.
223
voordat u uit de auto stapt;plaats het busje A met afdichtmiddel
in de daarvoor bestemde ruimte in de
compressor B en druk het hard omlaag.
Verwijder de sticker C met de indicatie
van de snelheid en plak deze op een
zichtbare plaats;
doe de handschoenen aan;verwijder de dop van het ventiel van
de lekke band en schroef de transparante
leiding voor de afdichtingsvloeistof D op
de klep. Indien een busje van 250 ml
aanwezig is, is de behuizing van de
transparante leiding voorzien van een
verwijderbare ring om het uitnemen te
vergemakkelijken. Zorg ervoor dat de
ON/OFF-knop F in de uitstand staat
(knop niet ingedrukt);
plaats de stekker E fig. 176 in het
12 V-stopcontact van de auto en start de
motor;
schakel de compressor in door op de
ON/OFF-knop F fig. 177 te drukken.
Zodra de druk die vermeld wordt in de
paragraaf "Wielen" in het hoofdstuk
"Technische gegevens" of op het daarvoor
bestemde label op de drukmeter G
verschijnt, schakelt u de compressor
weer uit met de ON/OFF-knop;
verwijder het busje A fig. 178 van de
compressor door op knop H te drukken
en het busje voorzichtig omhoog te
trekken.
Als de drukmeter G fig. 177 15 minuten
nadat de compressor ingeschakeld werd,
een druk van minder dan 1,8 bar / 26 psi
weergeeft, schakelt u de compressor uit,
ontkoppelt u de vulleiding D van het
ventiel van de band en verwijdert u het
busje A van de compressor.
Verplaats het voertuig ca. 10 m voor een
betere verdeling van het afdichtmiddel.
Stop het voertuig op een veilige wijze,
schakel de handrem in en herstel de druk
met de zwarte vulleiding L fig. 179 tot
de vereiste waarde is bereikt. Als ook
15 minuten na het starten de druk
minder dan 1,8 bar / 26 psi is, rij dan
niet verder, maar neem contact op met
het Jeep Servicenetwerk. Zet de auto, na
ongeveer 8 km / 5 mijl fig. 180 gereden
te hebben, op een veilige en geschikte
ON
OFF 12V
E
176J0A0956
177J0A0957
A
H
178J0A0958
225