Symbool Wat het betekent
STORING FORWARD COLLISION WARNING PLUS-SYSTEEM
De symbolen gaan branden (en er wordt een bericht weergegeven) in geval van storing van het Forward
Collision Warning Plus-systeem. Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk.
UITSCHAKELING FORWARD COLLISION WARNING PLUS-SYSTEEM
Het symbool (of het waarschuwingslampje op het dashboard) gaat branden als het Forward Collision
Warning Plus-systeem uitgeschakeld of geblokkeerd/vuil/niet beschikbaar is. Op het display verschijnt
een speciaal bericht.
STORING REGENSENSOR
Het symbool gaat branden (en er verschijnt een bericht op het display) indien er een storing van de
regensensor is. Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk.
STORING STOP/START-SYSTEEM
Het symbool gaat branden om een storing van het Stop/Start-systeem aan te geven. Er wordt een
speciaal bericht weergegeven op het display. Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep
Servicenetwerk.
STORING KEYLESS ENTER-N-GO-SYSTEEM
Het symbool gaat branden en er wordt een bericht weergegeven, in geval van een storing van het
Keyless Enter-N-Go-systeem. Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk.
89
Symbool Wat het betekent
STORING SCHEMERSENSOR
Het symbool gaat branden en er verschijnt een bericht op het display indien er een storing van de
schemersensor is. Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk.
STORING SIDE DISTANCE WARNING-SYSTEEM
Het symbool gaat branden (op sommige versies samen met een speciaal bericht) bij een storing van het
Side Distance Warning-systeem. Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk.
WATER IN DIESELFILTER (dieselversies)
Het symbool is continu aanwezig tijdens het rijden (en er verschijnt een bericht op het display) om de
aanwezigheid van water in het dieselfilter aan te geven.
29)
STORING BRANDSTOFNIVEAUSENSOR
(indien aanwezig)
Het symbool gaat branden (en er verschijnt een bericht op het display) indien er een storing van de
brandstofniveausensor is. Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk.
STORING LPG-TOEVOERSYSTEEM
Het symbool verschijnt op het scherm bij een storing met het LPG-systeem. In dit geval zullen alle
balken op de digitale meter uit zijn. Neem in geval van een storing contact op met het Jeep
Servicenetwerk.
92
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Bericht op het display
SIDE DISTANCE WARNINGSIDE DISTANCE WARNING (waar aanwezig)
Blokkering sensor: het bericht wordt weergegeven in geval van storing van de sensoren
van het Side Distance Warning-systeem. Maak de bumpers vrij van alle obstakels of
maak ze schoon.
Systeem niet beschikbaar: een speciaal bericht wordt weergegeven als het Side Distance
Warning-systeem niet beschikbaar is. De uitgebleven werking van het systeem kan te
wijten zijn aan onvoldoende spanning van de accu of andere storingen in de elektrische
installatie. Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk om de
elektrische installatie te laten controleren.
LANESENSELANESENSE (waar aanwezig)
Camera afgeschermd: het symbool gaat branden in geval van vuil op de voorruit dat de
correcte werking van de camera op negatieve wijze kan beïnvloeden. Maak in dit geval de
voorruit schoon met een zachte, schone doek, en let op geen krassen te maken. Als de
storing zich blijft voordoen, zo snel mogelijk contact opnemen met het Jeep
Servicenetwerk.
Systeem niet beschikbaar: een speciaal bericht wordt weergegeven als het LaneSense-
systeem niet beschikbaar is.
DYNAMIC STEERING TORQUEDST SYSTEEM (Dynamic Steering Torque)
Een speciaal bericht wordt weergegeven in geval van storing van het DST-systeem. Neem
zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk.
100
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
FORWARD COLLISION WARNING
PLUS SYSTEEM
69) 70) 71) 72)
33) 34) 35) 36) 37) 38) 39) 40) 41)
Dit systeem bestaat uit een radar die zich
achter de voorbumper fig. 72 bevindt en
een camera die zich op het middelste
deel van de voorruit fig. 73 bevindt.
In het geval van een dreigende botsing
grijpt het systeem in door de auto
automatisch af te remmen om een
botsing te voorkomen of de gevolgen
daarvan te beperken.
Het systeem kan licht remmen om de
bestuurder te waarschuwen wanneer een
potentiële frontale aanrijding
gedetecteerd wordt. De meldingen en het
lichte remmen zijn bedoeld om de
bestuurder tijdig te laten reageren, om
een mogelijke aanrijding te voorkomen of
de gevolgen daarvan te beperken.
Versies uitgerust met Start&Stop-systeem:
na afloop van de automatische
remingreep zal het Start&Stop-systeemgaan werken zoals beschreven in
paragraaf "Start&Stop-systeem " van dit
hoofdstuk.
Versies uitgerust met handgeschakelde
versnellingsbak: na afloop van de
automatische remingreep kan de motor
haperen en afslaan, tenzij het
koppelingspedaal wordt ingetrapt.
Versies uitgerust met automatische
versnellingsbak: na afloop van de
remingreep wordt de laatst opgeslagen
versnelling ingeschakeld. Het voertuig
kan enkele seconden na de automatisch
stop herstarten.
BELANGRIJK Nadat het voertuig
gestopt is, kunnen de remklauwen
gedurende ongeveer 2 seconden
geblokkeerd worden om
veiligheidsredenen. Zorg ervoor dat u
het rempedaal intrapt als de auto iets
vooruit mocht rijden.
Inschakelen/uitschakelen
Het Forward Collision Warning
Plus-systeem kan worden uitgeschakeld
(en weer worden ingeschakeld) via het
Uconnect™-systeem. Het systeem kan
ook gedeactiveerd worden door de
startinrichting in stand MAR te plaatsen.72J0A0334C
73J0A0241C
113
BELANGRIJK De status van het
systeem kan alleen worden gewijzigd
bij stilstaand voertuig.
Inschakelen/uitschakelen
Als het Forward Collision Warning
Plus-systeem correct is ingeschakeld via
hetUconnect™systeem, dan zal het elke
keer dat de motor wordt gestart in
werking treden.
Houd, om het systeem uit te schakelen,
de knop
op de tunnelconsole ingedrukt.
Na uitschakeling zal het systeem de
bestuurder niet waarschuwen voor een
mogelijke botsing met een vooroprijdend
voertuig, ongeacht de instelling via het
Uconnect™-systeem. Druk nogmaals op
de knop
om het systeem weer te
activeren.
Het systeem is alleen actief als:
het via hetUconnect™-systeem is
ingeschakeld;
het niet is uitgeschakeld door het
ingedrukt houden van de knop;de contactsleutel op MAR staat;de voertuigsnelheid tussen 7 en
200 km/h ligt;
de veiligheidsgordels van de
voorstoelen zijn omgelegd.
Waarschuwing beperkte systeemwerking
Als het speciale bericht wordt
weergegeven, kan een toestand zijnopgetreden die de werking van het
systeem beperkt. De mogelijke redenen
voor deze beperking zijn een blokkering
van het zicht van de camera of een
storing. Wanneer er een blokkering van
het zicht wordt aangegeven, maak dan de
zone van de voorruit, aangegeven in
fig. 73, schoon en controleer of het
bericht is verdwenen. In dit geval zou het
systeem niet volledig beschikbaar
kunnen zijn.
Wanneer de omstandigheden die de
werking van het systeem hebben beperkt
ophouden, zal het systeem naar een
normale en volledige werking terugkeren.
Neem, als de storing aanhoudt, contact
op met het Jeep Servicenetwerk.
Rijden onder bijzondere omstandigheden
Onder bepaalde rijomstandigheden, zoals
bijvoorbeeld:
rijden in de buurt van een bocht
fig. 74;
voertuigen van kleine afmetingen en/of
niet met de rijstrook uitgelijnd fig. 75;
andere voertuigen die van rijstrook
veranderen fig. 76;
voertuigen die in dwarsrichting ten
opzichte van het voertuig rijden fig. 77;kan de activering van het systeem
onverwachts of vertraagd zijn. Het is in
het belang van de bestuurder om uiterst
voorzichtig te rijden en een volledige
controle over het voertuig te handhaven.
74J0A0081C
114
VEILIGHEID
75J0A0082C
STARTEN EN RIJDEN
Laten we eens kijken naar het "hart" van
het voertuig: dan kunt u zien hoe u het
potentieel ervan optimaal kunt benutten.
We zullen u laten zien hoe u het voertuig
in elke situatie veilig kunt besturen,
zodat het een echte "maatje" voor u kan
zijn, waarbij het comfort en de
portefeuille niet vergeten worden.MOTOR STARTEN............150
DE AUTO PARKEREN..........152
ELEKTRISCHE PARKEERREM
(EPB)....................152
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK..........155
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK..........156
VERSNELLINGSBAK MET DUBBELE
KOPPELING...............158
VIERWIELAANDRIJVING - JEEP ACTIVE
DRIVE (4WD) en JEEP ACTIVE DRIVE
LOW (4WD LOW).............162
SELEC-TERRAIN.............163
STOP/START-SYSTEEM........164
SNELHEIDSBEGRENZER.......166
ELEKTRONISCHE CRUISE-
CONTROL.................167
ADAPTIVE CRUISE CONTROL (ACC) .168
PARKSENSE SYSTEEM.........174
ACTIVE PARKSENSE-SYSTEEM . . .178
SIDE DISTANCE WARNING-
SYSTEEM.................183
LANESENSE-SYSTEEM (waarschuwing
rijstrookafwijking)............185
ACHTERUITRIJCAMERA (PARKVIEW®
REAR BACKUP CAMERA).......187
TANKEN..................188
AANHANGERS TREKKEN.......192
149
als het rempedaal is ingetrapt;als de remmen oververhit zijn;als de elektrische handrem is
ingeschakeld;
als de versnellingspook op P
(parkeren), R (achteruit) of N (vrijstand)
staat (versies met automatische
versnellingsbak of automatische
versnellingsbak met dubbele koppeling);
als de versnellingspook op R
(achteruit), vrijstand of 1 (eerste
versnelling ingeschakeld) staat (versies
met handgeschakelde versnellingsbak);
wanneer het koppelingspedaal wordt
ingetrapt (versies met handgeschakelde
versnellingsbak);
als het motortoerental een maximale
drempel overschrijdt (versies met
handgeschakelde versnellingsbak en
versies met automatische versnellingsbak
/automatische versnellingsbak met
dubbele koppeling) of onder een
minimale drempel valt (alleen versies
met handgeschakelde versnellingsbak);
als de rijsnelheid niet binnen het
instelbare snelheidsbereik ligt;
als de ESC (of ABS of een ander
systeem voor stabiliteitsregeling) in
werking is of net in werking is geweest;
als het ESC is uitgeschakeld;tijdens de automatische remingreep
door het Forward Collision Warning Plus
Systeem (indien aanwezig);
als de Speed Limiter actief is;
als de elektronische Cruise-Control
actief is;
bij een storing van het systeem;als de motor is uitgeschakeld:als de radarsensor geen vrij zicht heeft
(in dat geval moet de bumper worden
schoongemaakt bij de sensor).
BELANGRIJK Het systeem wordt niet
gedeactiveerd wanneer met ingetrapt
versnellingspedaal een snelheid hoger
dan de instelbare snelheid (160 km/h
of 100 mph in het geval van een
instrumentenpaneel dat is ingesteld
op mph) wordt bereikt. Onder deze
omstandigheden zou het systeem niet
correct kunnen werken en is het
raadzaam om het te deactiveren.
SNELHEID WIJZIGEN
Snelheid verhogen
Nadat het systeem is ingesteld, kan de
opgeslagen rijsnelheid worden verhoogd
via de knop SET +.
Druk eenmaal op de knop SET +om de
snelheid met 1 km/h te verhogen (of met
1 mph wanneer de meeteenheid is
ingesteld op mph). Bij elke afzonderlijke
druk op de knop wordt de snelheid
verhoogt met 1 km/h (of met 1 mph in
geval van instrumentenpaneel ingesteld
op mijl per uur).
Houd de knop SET + ingedruktom de
snelheid in stappen van 10 km/h te
verhogen (of van 5 mph met de
meeteenheid ingesteld op mph) tot de
knop wordt vrijgegeven. De toename van
de ingestelde snelheid wordt op het
display weergegeven.
Snelheid verlagen
Nadat het systeem is ingesteld, kan de
opgeslagen rijsnelheid worden verlaagd
door de knop SET – ingedrukt te houden.
Druk eenmaal op de knop SET -om de
snelheid met 1 km/h te verlagen (of met
1 mph wanneer de meeteenheid is
ingesteld op mph). Bij elke volgende
druk op de knop wordt de snelheid met
1 km/h verlaagd (of met 1 mph wanneer
de meeteenheid is ingesteld op mph).
Houd de knop SET - ingedruktom de
snelheid in stappen van 10 km/h te
verlagen (of van 5 mph met de
meeteenheid ingesteld op mph) tot de
knop wordt vrijgegeven. De afname van
de snelheid wordt op het display
weergegeven.
ACCELERATIE BIJ INHALEN
Als u achter een voertuig rijdt en actieve
cruisecontrol is ingeschakeld, zorgt het
systeem voor extra acceleratie als u
harder gaat rijden dan een bepaalde
snelheid en de richtingaanwijzer naar
170
STARTEN EN RIJDEN
SIDE DISTANCE
WARNING-SYSTEEM
(waar aanwezig)
66)
Het Side Distance Warning-systeem
detecteert de aanwezigheid van
zijdelingse obstakels nabij de auto m.b.v.
de parkeersensoren in de voorbumper
(fig. 125 ) en de achterbumper
(fig. 126 ).
Het systeem waarschuwt de bestuurder
met een geluidssignaal en, waar
aanwezig, met visuele aanwijzingen op
het scherm van het instrumentenpaneel.
INSCHAKELING/UITSCHAKELING
Het systeem werkt alleen na het rijden
van een korte afstand en als de snelheid
van het voertuig is inbegrepen tussen
0 en 18 km/h (0 en 11 mph).
Het systeem kan in-/uitgeschakeld
worden via het Menu "Instellingen" van
hetUconnect™systeem (zie de speciale
bijlage voor meer informatie).
125J0A0164C
126J0A0928C
183