(uitvoeringen met handgeschakelde
versnellingsbak) of zet de
versnellingspook in de stand P (Parkeren)
(uitvoeringen met automatische
versnellingsbak);
draai de contactsleutel naar de stand
STOP terwijl de motor stationair draait.
Voertuigen met een elektronische sleutel
(Keyless Enter-N-Go):bij een snelheid
hoger dan 8 km/h (5 mph) is het
mogelijk om de motor uit te schakelen,
alsook met de automatische
versnellingsbakhendel in een andere
stand dan P (Parkeren). Om de motor dit
geval uit te zetten, houd de startknop een
tijdje ingedrukt of druk hem binnen
enkele seconden 3 keer achtereenvolgens
in. Zo wordt de motor stilgezet en
schakelt de contactsleutel over naar de
stand MAR.
BELANGRIJK
116)Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en andere
giftige gassen.117)De rembekrachtiging werkt niet
zolang de motor niet is gestart; om die
reden is meer kracht dan normaal
benodigd voor de bediening van het
rempedaal.
118)Probeer de motor nooit te starten
door de auto te duwen, te slepen of van
een helling af te laten rijden. Hierdoor kan
de katalysator worden beschadigd.
BELANGRIJK
44)Wij adviseren om gedurende de
beginperiode, of gedurende de eerste
1600 km (1000 mijl) niet de maximale
prestaties van de auto te eisen (bijv. snel
accelereren, lange afstanden op
topsnelheid, krachtig remmen etc.).
45)Laat de startinrichting nooit in de
stand MAR staan als de motor is afgezet,
zodat de accu niet onnodig wordt
ontladen.
46)Even snel gas geven voordat de motor
wordt uitgezet heeft geen enkel nut,
verspilt brandstof en is schadelijk voor de
motor.47)Als het
waarschuwingslampje na
het starten of na langdurig "aanzwengelen"
gaat knipperen, duidt dit op een defect
van het voorgloeisysteem. Als de motor
start, kan het voertuig normaal gebruikt
worden, maar moet er zo snel mogelijk
contact opgenomen worden met het Jeep
Servicenetwerk.
151
achterkant van het voertuig wanneer de
elektrische parkeerrem wordt
ingeschakeld.
Er kan een lichte beweging van het
rempedaal gevoeld worden wanneer de
elektrische parkeerrem wordt
ingeschakeld terwijl het rempedaal is
ingetrapt.
Wanneer de elektrische parkeerrem wordt
ingeschakeld, gaan het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel en de led op de
schakelaar branden.
BELANGRIJK Als het EPB-
storingslampje brandt, zijn sommige
functies van de elektrische parkeerrem
uitgeschakeld. In dat geval is de
bestuurder verantwoordelijk voor het
inschakelen van de rem en het volledig
veilig parkeren van het voertuig.
Indien, in uitzonderlijke
omstandigheden, het gebruik van de rem
vereist is terwijl het voertuig in beweging
is, de schakelaar op de tunnelconsole net
zo lang bedienen als de remwerking
nodig is.
Het waarschuwingslampje
kan gaan
branden als het hydraulische systeem
tijdelijk niet beschikbaar is; in dat geval
wordt het remmen geregeld door de
motoren.De remlichten (stop) zullen ook
automatisch gaan branden op dezelfde
manier als bij normaal remmen met het
rempedaal.
Laat de schakelaar op de tunnelconsole
los om de remwerking bij rijdend voertuig
te stoppen.
Als het voertuig, met deze procedure,
geremd wordt tot een snelheid van
minder dan 3 km/h is bereikt en de
schakelaar nog steeds bediend wordt,
wordt de parkeerrem definitief
ingeschakeld.
BELANGRIJK Het voertuig laten rijden
met ingeschakelde elektrische
parkeerrem, of de rem herhaaldelijk
gebruiken om het voertuig af te
remmen, kan leiden tot ernstige
schade aan het remsysteem.
De elektrische parkeerrem handmatig
uitschakelen
De contactsleutel moet in de MAR
positie zijn om de parkeerrem handmatig
uit te schakelen. Bovendien moet u op
het rempedaal drukken en vervolgens
drukt u kort op de schakelaar van de
centrale tunnel.
Er kan een geluid hoorbaar zijn afkomstig
van de achterkant van het voertuig en
een lichte beweging van het rempedaal
merkbaar zijn tijdens de uitschakeling.Na de uitschakeling van de elektrische
parkeerrem gaan het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel en de led op de
schakelaar uit.
Wanneer het waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel blijft
branden terwijl de elektrische parkeerrem
is uitgeschakeld, duidt dit op een
storing. Neem in dat geval contact op
met het Jeep Servicenetwerk.
BELANGRIJK Bij versies met
automatische versnellingsbak de stand
P (Parkeren) nooit gebruiken in plaats
van de elektrische parkeerrem. Schakel
de elektrische parkeerrem altijd in als
het voertuig geparkeerd wordt om
letsel of schade te voorkomen door
onverwachte beweging van het
voertuig.
BELANGRIJK Bij versies met
handgeschakelde versnellingsbak
wordt de elektrische parkeerrem
automatisch losgezet wanneer het
koppelingspedaal volledig ingetrapt en
vervolgens losgelaten wordt en
tegelijkertijd het gaspedaal wordt
ingetrapt.
153
inschakelen met ingeschakelde rem" in
dit hoofdstuk).
BELANGRIJK GEEF GEEN gas bij het
schakelen van stand P (of N) naar een
andere stand.
BELANGRIJK Wacht na het selecteren
van een versnelling enkele seconden
alvorens gas te geven. Deze
voorzorgsmaatregel is bijzonder
belangrijk bij een koude motor.
AutoStick - Sequentiële schakelmodus
In het geval van veelvuldig schakelen
(bijv. wanneer het voertuig gebruikt wordt
met een zware lading, op hellingen,
sterke tegenwind of bij het trekken van
zware aanhangwagens), wordt
geadviseerd de modus AutoStick
(sequentieel schakelen) te gebruiken om
een lagere vaste overbrengingsverhouding
te selecteren en behouden.
Het is mogelijk om te schakelen van
stand D (Drive) naar de sequentiële
modus onafhankelijk van de rijsnelheid.
Inschakeling
Met de versnellingspook in stand D
(Drive) de hendel naar links verplaatsen
om de sequentiële rijmodus in te
schakelen (indicatie – en + op het
paneel). De ingeschakelde versnelling
wordt weergegeven op het display.Schakelen vindt plaats door de
versnellingspook naar voren te
verplaatsen, naar symbool – of naar
achteren, naar symbool +.
Uitschakelen
Zet de versnellingspook terug in stand D
(Drive) ("automatische" rijmodus).
WERKING VERSNELLINGSBAK IN
EEN NOODGEVAL
(waar aanwezig)
De werking van de versnellingsbak wordt
continu bewaakt om elke eventuele
storing te detecteren. Als er een
omstandigheid wordt gedetecteerd die tot
schade aan de versnellingsbak zou
kunnen leiden, wordt de functie
"noodgeval versnellingsbak" geactiveerd.
In deze omstandigheid blijft de
versnellingsbak in de 4e versnelling
staan, onafhankelijk van de
geselecteerde versnelling.
Standen P (Parkeren), R
(Achteruitversnelling) en N (Vrijstand)
werken nog. Symbool
kan op het
display gaan branden
In het geval van een "noodgeval
versnellingsbak" onmiddellijk contact
opnemen bij het dichtstbijzijnde Jeep
Servicepunt.Tijdelijke storing
In het geval van een tijdelijke storing,
kan de correcte werking van de
versnellingsbak voor alle
vooruitversnellingen hersteld worden door
als volgt te werk te gaan:
stop het voertuig;zet de versnellingspook in P
(Parkeren).
draai de contactsleutel naar STOP;wacht ongeveer 10 seconden, start
daarna de motor weer;
selecteer de gewenste versnelling: als
het probleem niet opnieuw wordt
vastgesteld is de correcte werking van de
versnellingsbak hersteld.
BELANGRIJK In het geval van een
tijdelijke storing wordt toch
geadviseerd zo spoedig mogelijk
contact op te nemen met het Jeep
Servicenetwerk.
STARTBLOKKERING EN
PARKEERSTAND
Versies uitgerust met het Keyless
Enter-N-Go systeem: voor deze functie
moet de versnellingspook in stand P
(Parkeren) gezet worden voordat de
contactsleutel naar STOP gedraaid wordt.
Versies uitgerust met mechanische sleutel:
voor deze functie moet de
versnellingspook in stand P (Parkeren)
157
Contactsleutel verwijderen
De contactsleutel kan alleen verwijderd
worden als de hendel in stand P staat:
als de motor wordt uitgeschakeld met de
keuzehendel in stand P, kan de
contactsleutel binnen 30 seconden
verwijderd worden;
als de motor wordt uitgeschakeld met
de keuzehendel in stand P, zet dan de
hendel binnen 5 seconden op P. Als deze
handeling is voltooid, kan gedurende
ongeveer 30 seconden de contactsleutel
worden uitgenomen.
In beide gevallen wordt de contactsleutel
automatisch geblokkeerd als de
beschreven tijden en voorwaarden niet in
acht worden genomen.
Draai de sleutel naar MAR en vervolgens
naar STOP om hem te verwijderen, door
de bovenbeschreven procedure te
herhalen.
"HERSTELFUNCTIES"
In geval van een defecte keuzehendel,
zou het display van het
instrumentenpaneel een bijbehorend
bericht weer kunnen geven, waarin de
bestuurder wordt aanbevolen te blijven
rijden zonder de hendel in stand P te
zetten.
In dit geval blijft de versnellingsbak zelfs
in de vooruitversnelling staan (met
beperkte prestaties), als de hendel op R
of N wordt gezet.
Als de hendel eenmaal op P is gezet, of
het voertuig is uitgeschakeld, is het niet
meer mogelijk R of de
vooruitversnellingen te selecteren. Neem
in dat geval contact op met het Jeep
Servicenetwerk.
BELANGRIJK
128)Laat kinderen nooit zonder toezicht
in de auto achter. Verwijder altijd de
contactsleutel als de auto wordt verlaten
en neem de sleutel mee.
BELANGRIJK
49)Schakel altijd de handrem in als de
auto op een helling staat, VOORDAT u de
versnellingspook in P zet.
50)Schakel de achteruitversnelling
uitsluitend in als de auto stilstaat, de
motor op stationair toerental draait en het
gaspedaal volledig losgelaten is.
161
de "Hill Start Assist" functie beschikbaar
te houden (die alleen bij draaiende motor
werkt).
Het lampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden om
aan te geven dat de motor werd
uitgeschakeld.
Herstartmodus van de motor
Versies met handgeschakelde
versnellingsbak
Trap op het koppelingspedaal in om de
motor weer te starten.
Als het voertuig niet start door het
intrappen van het koppelingspedaal, de
versnellingspook in de vrijstand zetten en
de procedure herhalen. Neem, als het
probleem aanhoudt, contact op met het
Jeep Servicenetwerk.
Versies met automatische versnellingsbak
Laat het rempedaal los om de motor weer
te starten.
Met ingetrapt rempedaal, als de
versnellingspook in automatische modus
- D (Drive) staat - kan de motor weer
gestart worden door de pook naar R
(Achteruit) of N (Vrijstand) of "AutoStick"
te verplaatsen.
Met ingetrapt rempedaal, als de
versnellingspook in "AutoStick"-modus
staat - kan de motor weer gestart wordendoor de pook naar "+" of "–", of R
(Achteruit) of N (Vrijstand) te
verplaatsen.
Wanneer de motor automatisch is afgezet
kan, door het rempedaal ingetrapt te
houden, de rem gelost worden terwijl de
motor uit blijft, door de versnellingspook
snel naar P (Parkeren) te zetten.
Om de motor weer te starten, de pook uit
stand P halen.
HET SYSTEEM HANDMATIG
INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN
Om het systeem handmatig in/uit te
schakelen, op de knopdrukken op de
tunnelconsole fig. 110.
Led uit: systeem uitgeschakeld;
Led aan: systeem ingeschakeld.
BELANGRIJK
129)Neem voor het vervangen van de
accu altijd contact op met het Jeep
Servicenetwerk. Vervang de accu door een
exemplaar van hetzelfde type (HEAVY
DUTY) en met dezelfde specificaties.
130)Controleer alvorens de motorkap te
openen of de motor is afgezet en of de
startinrichting in de stand STOP staat.
Volg de aanwijzingen op die op het plaatje
onder de motorkap staan. Wij adviseren
om de contactsleutel te verwijderen als er
zich nog inzittenden in het voertuig
bevinden. Alle inzittenden moeten uit het
voertuig stappen nadat de contactsleutel
is uitgenomen of naar de STOP-stand is
gedraaid. Controleer tijdens het tanken of
de motor uitgeschakeld is (startinrichting
in de stand STOP).
BELANGRIJK
53)Als een comfortabele temperatuur
prioritair is, dan kan het Stop/Start-
systeem worden uitgeschakeld zodat de
klimaatregeling kan blijven werken.110J0A0134C
165
SNELHEIDSBEGRENZER
BESCHRIJVING
Met deze voorziening wordt de snelheid
van het voertuig beperkt tot waarden die
door de bestuurder ingesteld kunnen
worden.
De maximumsnelheid kan zowel bij
rijdend als bij stilstaand voertuig worden
ingesteld. De minimumsnelheid die
ingesteld kan worden is 30 km/h.
Wanneer het systeem actief is, hangt de
snelheid van het voertuig af van de druk
op het gaspedaal, tot de ingestelde
snelheidslimiet wordt bereikt.
HET SYSTEEM INSCHAKELEN
Om het systeem in te schakelen, druk op
knop Afig. 111 op het stuurwiel.De knoppen op het stuurwiel werken als
volgt:
SET +: snelheidslimiet programmeren
(een hogere snelheidswaarde opslaan);
SET –: snelheidslimiet programmeren
(een lagere snelheidswaarde opslaan);
RES: systeem inschakelen (de
inschakeling van het systeem wordt
aangegeven door de weergave van het
symbool
(groen bij versies met
herconfigureerbaar multifunctioneel
display).
CANC: systeem uitschakelen (de
uitschakeling van het systeem wordt
aangegeven door de weergave van het
symbool
(wit);Automatische uitschakeling van het
systeem
Het systeem schakelt automatisch uit in
geval van een systeemstoring. Neem in
dat geval contact op met het Jeep
Servicenetwerk.
111J0A0137C
166
STARTEN EN RIJDEN
GAS GEVEN BIJ INHALEN
Trap het gaspedaal in: wanneer dit wordt
losgelaten zal het voertuig geleidelijk
terugkeren naar de opgeslagen snelheid.
BELANGRIJK Het systeem bewaart de
opgeslagen snelheid ook bij het
helling-op en helling-af rijden. Een
geringe variatie in de snelheid op
lichte hellingen is volledig normaal.
DE SNELHEID WEER OPROEPEN
Versies met automatische versnellingsbak
(werking in Drive-modus - automatisch):
druk op de knop RES en laat hem los.
Versies met handgeschakelde
versnellingsbak of automatische
versnellingsbak in Autostick (sequentieel)
modus: om de eerder ingestelde snelheid
op te roepen, accelereren tot deze
snelheid wordt benaderd en de knop RES
indrukken en loslaten.
HET SYSTEEM UITSCHAKELEN
Door de knop CANC in te drukken of het
rempedaal in te trappen terwijl het
voertuig snelheid mindert, wordt de
elektronische Cruise-Control
uitgeschakeld zonder dat de opgeslagen
snelheid gewist wordt.
De Cruise-Control kan ook worden
uitgeschakeld als de elektrischeparkeerrem (EPB) is ingeschakeld of als
het remsysteem ingrijpt (bijv. het
ESC-systeem).
HET SYSTEEM UITSCHAKELEN
Het systeem wordt uitgeschakeld door
het indrukken van de knopof door de
contactsleutel naar STOP te draaien.
BELANGRIJK
131)Als met actieve cruise-control wordt
gereden, mag de versnellingspook nooit in
de vrijstand worden gezet.
132)Neem, in geval van een defect of
storing van het systeem, contact op met
het Jeep Servicenetwerk.
133)De elektronische Cruise-Control kan
gevaarlijk zijn als het systeem geen
constante snelheid kan handhaven. In
bepaalde omstandigheden kan de snelheid
overmatig zijn, hetgeen kan leiden tot
verlies van controle over het voertuig en
ongevallen. Gebruik het systeem niet in
druk verkeer of op bochtig, met ijzel of
sneeuw bedekt of glad wegdek.
ADAPTIVE CRUISE
CONTROL (ACC)
(indien aanwezig)
134) 135) 136) 137) 138) 139)
54) 55) 56) 57) 58) 59) 60)
BESCHRIJVING
Adaptive Cruise-Control (ACC) is een
hulpmiddel voor de bestuurder waarbij de
functies van een gewone cruisecontrol
worden gecombineerd met functies om
een bepaalde afstand te houden tot de
voorligger.
De Adaptive Cruise-Control (ACC) maakt
gebruik van een radarsensor, die zich
achter de voorbumper fig. 113 bevindt
en een camera die zich op het middelste
deel van de voorruit fig. 114 bevindt,
voor de detectie van een voertuig op
korte afstand.
168
STARTEN EN RIJDEN
135)Het systeem is een ondersteuning
voor de bestuurder die altijd zijn volle
aandacht bij het rijden moet houden. De
verantwoordelijkheid voor het besturen van
het voertuig ligt altijd nog bij de
bestuurder, die rekening moet houden met
de verkeersomstandigheden om in
volledige veiligheid te kunnen rijden. De
bestuurder moet altijd de op veilige
afstand te rijden ten opzichte van het
voertuig dat voor hem rijdt.
136)Het systeem wordt niet ingeschakeld
bij aanwezigheid van voetgangers,
voertuigen die in tegengestelde richting of
in dwarsrichting bewegen en stilstaande
voorwerpen (bijv. een voertuig dat stilstaat
in een file of met pech).
137)Het systeem is niet in staat rekening
te houden met weg-, verkeers- en
weersomstandigheden en met situaties
met slecht zicht (bijv. mist).
138)Het systeem herkent niet altijd
volledig complexe rijcondities. Dit kan
leiden tot een verkeerde of ontbrekende
analyse van de te bewaren veilige afstand.
139)Het systeem kan de maximale
remkracht niet op het voertuig toepassen:
het voertuig wordt dan ook niet volledig
gestopt.BELANGRIJK
54)Het systeem kan beperkt of niet
werken vanwege weersomstandigheden
zoals zware regen, hagel, dikke mist,
hevige sneeuw.
55)De sectie van de bumber voor de
sensor mag niet bedekt zijn met stickers,
extra koplampen of enig ander voorwerp.
56)Werking kan in gevaar worden gebracht
door structurele wijzigingen aangebracht
aan het voertuig, zoals modificatie aan de
frontale geometrie, vervanging van wielen
of een zwaardere lading dan de
standaardlading van het voertuig.
57)Verkeerde reparaties die op de
voorkant van het voertuig zijn uitgevoerd
(bijvoorbeeld bumpers, chassis) kunnen de
stand van de radarsensor wijzigen en er de
werking van in gevaar brengen. Wend u
voor reparaties van dit type tot het
Jeepservicenetwerk.
58)De radarsensor of de camera op de
voorruit mag niet onklaar worden gemaakt
of worden bewerkt. Wend u bij een storing
tot het Jeepservicenetwerk59)Was niet met hogedrukjets in de
onderste zone van de bumber: in het
bijzonder, niet werken op de elektrische
connector van het systeem.
60)Let op bij reparaties en nieuwe lak in
de zone rondom de sensor (paneeltje dat
de sensor aan de linkerkant van de
bumper bedekt). Bij frontale botsingen kan
de sensor automatisch worden
uitgeschakeld en op het display wordt een
signalering weergegeven om aan te geven
dat de sensor moet worden gerepareerd.
Ook bij afwezigheid van storingssignalen
moet het system worden uitgeschakeld als
u vermoedt dat de stand van de
radarsensor is gewijzigd (bijv. door frontale
botsingen bij lage snelheid zoals tijdens
parkeermanoeuvres). Wend u in dit geval
tot het Jeep-servicenetwerk om de
radarsensor te laten uitlijnen of vervangen.
173