plaats, met de handrem ingeschakeld.
Neem de compressor en herstel de druk
met de zwarte vulleiding L.
Als de weergegeven druk hoger is dan1,8 bar / 26 psi, herstel dan de druk en
rij voorzichtig zo snel mogelijk naar een
dealer van het Jeep Servicenetwerk.
Indien de druk echter lager is dan
1,8 bar / 26 psi, rij dan niet verder, maar
neem contact op met het Jeep
Servicenetwerk.
OPPOMPEN
Ga als volgt te werk:stop de auto op een veilige manier,
zoals hierboven beschreven, en schakel
de elektrische handrem in;
neem de zwarte vulleiding uit en
schroef deze stevig op het ventiel van de
band. Volg daarna de onderstaande
instructies. Druk op de ontluchtingsknop
M om eventuele overmatige
bandenspanning weg te nemen (zie de
paragraaf “Reparatieprocedure”).
VERVANGING FILTERELEMENT
Ga als volgt te werk:gebruik alleen originele
filterelementen, die kunnen worden
aangeschaft bij het Jeep Servicenetwerk;
druk op de ontgrendelknop en til het
filterelement op, om het te verwijderen
(zie bovenstaande beschrijving).
BELANGRIJK
168)BELANGRIJK: Overschrijd de
snelheid van 80 km/h niet. Vermijd abrupt
accelereren of remmen. De Fix&Go-kit
voorziet in een tijdelijke reparatie, daarom
moet de band zo snel mogelijk onderzocht
en gerepareerd worden door een
specialist. Alvorens de kit te gebruiken,
controleren of de band niet buitensporig
beschadigd is en dat de velg in goede
conditie is, gebruik de kit anders niet en
bel pechverhelping. Verwijder vreemde
voorwerpen niet uit de band. Laat de
compressor niet langer dan 20 minuten
achter elkaar aan staan -
oververhittingsgevaar.
169)De informatie die vereist is door het
voorschrift dat van toepassing is, staat
vermeld op het etiket van de verpakking
van de Fix&Go kit. Lees het etiket op het
busje vóór gebruik, vermijd oneigenlijk
gebruik. De kit dient gebruikt te worden
door volwassenen en mag niet gebruikt
worden door kinderen.
L
179J0A0959
8 km / 5 mi
180J0A0960
226
NOODGEVALLEN
Kabels aansluiten
Ga als volgt te werk om de auto te starten
met een hulpaccu:
sluit een uiteinde van de pluskabel
(+) aan op de plusklem (+) van het
voertuig met de lege accu;
sluit het andere uiteinde van de
pluskabel (+) aan op de plusklem (+) van
de hulpaccu;
sluit een uiteinde van de minkabel (–)
aan op de minklem (–) van de hulpaccu;
Sluit het andere uiteinde van de
minkabel (–) aan op de massa op de
motor (het zichtbare metalen deel van de
motor van het voertuig met lege accu) uit
de buurt van de accu en het
inspuitsysteem;
start de motor van het voertuig met
de hulpaccu, laat de motor enkele
minuten stationair draaien. Start de
motor van het voertuig met lege accu.
Kabels loskoppelen.
Neem, als de motor gestart is, de kabels
als volgt los:
koppel het uiteinde van de minkabel
(–) los van de massa op de motor van het
voertuig met de lege accu;
koppel het andere uiteinde van de
minkabel (–) los van de minklem (–) van
de hulpaccu;
koppel het uiteinde van de pluskabel
(+) los van de plusklem (+) van de
hulpaccu;
koppel een uiteinde van de pluskabel
(+) los van de plusklem (+) van het
voertuig met de lege accu;
Als het vaak nodig is om een noodstart
uit te voeren, laat de accu en het
laadsysteem van het voertuig dan
controleren door het Jeep
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Alle accessoires (bijv.
mobiele telefoons, enz.) aangesloten
op de stopcontacten het voertuig
verbruiken stroom, ook als ze niet
worden gebruikt. Als deze apparaten te
lang bij afgezette motor zijn
aangesloten, kan de accu leeglopen
met vermindering van levensduur van
de accu en/of startproblemen tot
gevolg.
BELANGRIJK
170)Kom niet te dicht bij de
koelventilator van de radiateur: de
elektrische ventilator kan inschakelen;
gevaar voor verwondingen. Sjaals, dassen
of andere loszittende kleding kunnen door
de bewegende onderdelen worden
meegetrokken.
171)Verwijder alle metalen voorwerpen
(bijv. ringen, horloges, armbanden), die
zouden kunnen leiden tot een onbedoeld
elektrisch contact en daardoor ernstig
letsel.
172)De batterijen bevatten een zuur dat
de huid of de ogen kan verbranden. Accu's
produceren waterstof, dat uiterst
brandbaar en explosief is. Houd ze daarom
uit de buurt van vlammen of apparaten die
vonken kunnen afgeven.
228
NOODGEVALLEN
BELANGRIJK
81)Het wordt geadviseerd contact op te
nemen met het Jeep Servicenetwerk om
deze hermontageprocedure te laten
uitvoeren. Indien u zelfstandig te werk wilt
gaan, dient u vooral op te letten op de
juiste bevestiging van de borgklemmen.
Anders kan een verkeerde bevestiging van
de onderste en bovenste afdekking lawaai
veroorzaken.
ONTGRENDELING
KEUZEHENDEL
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK MET
DUBBELE KOPPELING
Ga in geval van storingen of een lege
accu als volgt te werk om de keuzehendel
te ontgrendelen:
zet de motor af en schakel de
elektrische parkeerrem in;
ga voorzichtig te werk op het met de
pijl aangegeven punt, verwijder de
sierlijst van de versnellingsbak A
fig. 186 (compleet met stofkap) door
deze omhoog te tillen;
185J0A0251C
186J0A0963C
232
NOODGEVALLEN
hand en verwijder met de andere hand de
sleutel, door deze naar buiten te trekken;
als de sleutel eenmaal verwijderd is,
onderste afdekking C terugzetten,
controleren of deze goed vastzit en de
bevestigingsbouten B stevig vastdraaien.BELANGRIJK
82)Het wordt geadviseerd contact op te
nemen met het Jeep Servicenetwerk om
deze hermontageprocedure te laten
uitvoeren. Indien u zelfstandig te werk wilt
gaan, dient u vooral op te letten op de
juiste bevestiging van de borgklemmen.
Anders kan een verkeerde bevestiging van
de onderste en bovenste afdekking lawaai
veroorzaken.
SLEPEN VAN VOERTUIG
MET PECH
Men adviseert om het voertuig met alle
vier de wielen van de grond getild, op het
platform van een reddingsvoertuig, te
slepen.
VERSIES MET VIERWIELAANDRIJVING (4WD)
EN AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
BELANGRIJK Vermijd om alleen de
voor- (of achter-)wielen op te tillen. Als
alleen de voor- of de achterwielen
tijdens het slepen worden opgetild,
kan de transmissie of de tussenbak
beschadigd raken.
BELANGRIJK Als een voertuig gesleept
wordt zonder aan bovenstaande
vereisten te voldoen, kan de
transmissie en/of de tussenbak ernstig
beschadigd raken. Schade veroorzaakt
door verkeerd slepen wordt niet door
de garantie gedekt.
190J0A0251C
234
NOODGEVALLEN
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Juist onderhoud is essentieel voor een
lange levensduur van de auto onder
optimale omstandigheden. Daarom heeft
Jeep een reeks controles en
onderhoudsbeurten opgesteld die op
vaste afstandsintervallen en, bij bepaalde
versies, op vaste tijdsintervallen
uitgevoerd moeten worden, zoals
beschreven in het Geprogrammeerd
Onderhoudsschema.
Voor elke onderhoudsbeurt moet u echter
letten op wat er beschreven is in het
Geprogrammeerd Onderhoudsschema
(bijv. het regelmatig controleren van
vloeistofniveaus, bandenspanning, enz.).
Het Geprogrammeerd
Onderhoudsschema moet uitgevoerd
worden door het Jeep Servicenetwerk op
van te voren vastgestelde tijdstippen.
Eventuele reparaties die nodig blijken
tijdens het uitvoeren van de diverse
inspecties en controles van het
geprogrammeerd onderhoud, mogen
uitsluitend worden uitgevoerd na
uitdrukkelijke toestemming van de
eigenaar. Als de auto dikwijls gebruikt
wordt voor het trekken van aanhangers,
dan moet een korter interval tussen de
geprogrammeerde onderhoudsbeurten
worden aangehouden.
BELANGRIJK De onderhoudsbeurten
van het Geprogrammeerde Onderhoud
zijn door de fabrikant voorgeschreven.
Het niet uitvoeren ervan kan het
vervallen van de garantie tot gevolg
hebben. Het wordt geadviseerd het
Jeep Servicenetwerk onmiddellijk te
informeren over eventuele kleine
defecten en niet te wachten tot de
volgende onderhoudsbeurt.
PERIODIEKE CONTROLES
Elke1000km of vóór een lange reis
controleren en eventueel bijvullen:
niveau motorkoelvloeistof;remvloeistofniveau;vloeistofniveau ruitensproeier;conditie en spanning banden;werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten,
enz.);
werking ruitenwissers/-sproeiers en
stand/slijtage wisserbladen voor/achter.
Elke3.000km controleren en eventueel
bijvullen: motorolieniveau.
ZWAAR GEBRUIK VAN DE AUTO
Als het voertuig gebruikt wordt onder de
volgende omstandigheden:
Wetshandhavingsautoriteiten (of
beveiligingsdiensten), taxi’s
het trekken van aanhangers of
caravans;
het rijden op stoffige wegen;talrijke korte ritten (minder dan
7-8 km) en bij buitentemperaturen onder
het vriespunt;
de motor vaak stationair draait of
lange afstanden worden gereden bij lage
snelheden of als de auto lang niet wordt
gebruikt;
de volgende controles dienen vaker te
worden uitgevoerd dan aangegeven in het
Geprogrammeerd onderhoudsschema:
remblokken van schijfremmen voor op
conditie en slijtage controleren;
sloten van motorkap en achterklep op
aanwezigheid van vuil controleren,
mechanismen reinigen en smeren;
visueel de toestand controleren van:
motor, versnellingsbak, transmissie,
slangen en leidingen (uitlaat/brandstof-
en remsysteem) en rubber elementen
(hoezen/slangen /bussen enz.);
laadtoestand accu en niveau
accuvloeistof (elektrolyt) controleren;
conditie van aandrijfriemen van
hulporganen visueel controleren;
motorolie en oliefilter controleren en
zo nodig vervangen;
pollenfilter controleren en zo nodig
vervangen;
luchtfilter controleren en zo nodig
vervangen.
238
ONDERHOUD EN ZORG
km x 100015 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren12345678910
De motorolie en het oliefilter vervangen (2.4 Tigershark-
versies - waar aanwezig) (5)
Bougies vervangen (1.4 T-Jet 120 pk LPG en 1.4 Turbo
Multi Air versies) (6)
Ontstekingsbougie vervangen (2.4 Tigershark-versies -
waar aanwezig)
Aandrijfriem(en) hulporganen vervangen(2)
Distributieriem vervangen (1.4 T-Jet 120 pk LPG en
1.4 Turbo Multi Air versies)(2)
(5) De motorolie en het oliefilter moeten vervangen worden als het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel gaat branden of in ieder
geval elk jaar.
(6) Voor 1.4 Turbo MultiAir- en 1.4 T-Jet-versies zijn de volgende zaken van vitaal belang om een correcte werking te verzekeren en om
ernstige schade aan de motor te voorkomen: gebruik uitsluitend bougies die speciaal gecertificeerd zijn voor deze motoren; alle bougies
moeten van hetzelfde type en merk zijn (zie de paragraaf "Motor" in het hoofdstuk "Technische gegevens"); houd u strikt aan de
vervangingsintervallen van de bougies die vermeld zijn in het Onderhoudsschema. Het wordt aanbevolen contact op te nemen met het
Jeep Servicenetwerk om de bougies te laten vervangen.
(2) Maximale kilometerstand: 120.000 km. Ongeacht de kilometerstand moet de riem om de 6 jaar vervangen worden. Als het voertuig wordt
gebruikt onder veeleisende omstandigheden (stoffige omgevingen, koude klimaten, veel stadsritten, langdurig stationair lopen van de
motor): aanbevolen maximum aantal kilometers is 60.000 km. De riem moet elke 4 jaar worden vervangen, ongeacht de afgelegde
afstand.
243
MOTOROLIE
179)84)
Controleer of het oliepeil zich tussen het
MIN- en MAX-teken op de peilstok A
bevindt.Wanneer het olieniveau nabij of
onder het MIN-teken komt, moet olie
bijgevuld worden via de vulopening B tot
aan het MAX-teken.
Trek de oliepeilstok A naar buiten, maak
hem schoon met een niet-pluizende doek
en zet hem terug. Neem de peilstok weer
uit en controleer of het peil zich tussen
het MIN- en MAX-teken op het reservoir
bevindt.
Motorolieverbruik
85)4)
Het maximale motorolieverbruik is
gewoonlijk 400 gram elke 1.000 km.
Tijdens de eerste gebruiksperiode van het
voertuig dienen de omstandigheden van
het motorolieverbruik als gestabiliseerd
te worden beschouwd na de eerste 5000
- 6000 km.
MOTORKOELVLOEISTOF
180)86)
Draai, als het niveau te laag is, de
reservoirdop C los en vul de vloeistof bij
zoals vermeld in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
VLOEISTOF VOOR
RUITENSPROEIERS/
ACHTERRUITSPROEIER
181) 182)
Draai, als het niveau te laag is, de
reservoirdop D los en vul de vloeistof bij
zoals vermeld in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
REMVLOEISTOF
183) 184)87)
Controleer of de vloeistof op het max.
niveau staat. Als het vloeistofniveau in
het reservoir te laag is, de dop van het
reservoir E losdraaien en de in het
hoofdstuk "Technische gegevens"
beschreven vloeistof toevoegen.
OLIE AANDRIJFSYSTEEM
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK /
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK MET
DUBBELE KOPPELING
5)
Het transmissieolieniveau mag
uitsluitend gecontroleerd worden bij een
werkplaats van het Jeep Servicenetwerk.
ACCU
185) 186) 187) 188)6)
Het elektrolyt van de accu hoeft niet te
worden bijgevuld met gedestilleerd water.
Een periodieke controle bij het Jeep
Servicenetwerk is echter noodzakelijk om
de efficiëntie te verifiëren.
BELANGRIJK Als de accu werd
losgekoppeld moet de
stuurbekrachtiging worden
geïnitialiseerd. Het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden om
dit aan te geven. Ga voor de uitvoering
van deze procedure als volgt te werk:
draai het stuurwiel van het ene
uiteinde naar het andere terwijl op een
rechtlijnig traject van ongeveer
honderd meter wordt gereden.
BELANGRIJK Als het ladingsniveau
gedurende langere tijd onder 50%
blijft, raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen.
260
ONDERHOUD EN ZORG
ONDERHOUD
AIRCONDITIONINGSYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning
minstens eens per maand ongeveer
10 minuten in. Laat het systeem vóór het
begin van de zomer controleren door het
Jeep Servicenetwerk.
BELANGRIJK
177)Rook nooit tijdens het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte: er
kunnen ontvlambare gassen en dampen
vrijkomen die brand kunnen veroorzaken.
178)Wees erg voorzichtig bij het uitvoeren
van werkzaamheden in de motorruimte
wanneer de motor nog warm is: gevaar
voor brandwonden. Kom niet te dicht bij
de koelventilator van de radiateur: de
elektrische ventilator kan inschakelen;
gevaar voor verwondingen. Sjaals, dassen
of andere loszittende kleding kunnen door
de bewegende onderdelen worden
meegetrokken.179)Wacht voor het bijvullen van de
motorolie tot de motor is afgekoeld
alvorens de vuldop los te maken. Dit geldt
in het bijzonder voor voertuigen met een
aluminium vuldop (waar aanwezig).
WAARSCHUWING: gevaar voor
brandwonden!
180)Het koelsysteem staat onder druk.
Vervang, indien nodig, de dop alleen door
een origineel exemplaar om de werking
van het systeem niet negatief te
beïnvloeden. Draai bij warme motor de
dop van het reservoir niet los: gevaar voor
brandwonden.
181)Rijd nooit met een leeg
ruitensproeiervloeistofreservoir:
ruitensproeiers zijn van fundamenteel
belang voor een goed zicht. Herhaaldelijke
werking van het systeem zonder vloeistof
kan leiden tot schade aan of snelle
verslechtering van sommige
systeemcomponenten.
182)Sommige in de handel verkrijgbare
ruitensproeiervloeistoffen zijn
ontvlambaar. De motorruimte omvat
warme onderdelen die bij contact met de
vloeistof brand kunnen veroorzaken.183)Remvloeistof is giftig en uiterst
corrosief. Als er per ongeluk remvloeistof
gemorst wordt, moeten de betrokken delen
onmiddellijk worden gewassen met water
en neutrale zeep. Vervolgens met veel
water afspoelen. In geval van inslikken
onmiddellijk een arts raadplegen.
184)Het symbool
, op het reservoir van
de remvloeistof geeft aan dat een
remvloeistof een synthetische of op
mineralen gebaseerde vloeistof is. Het
gebruik van minerale vloeistoffen kan de
speciale rubberen pakkingen in het
remsysteem onherstelbaar beschadigen.
185)Accuvloeistof is giftig en corrosief.
Vermijd contact met huid en ogen. Houd
open vuur en vonkvormende apparaten uit
de buurt van de accu: brand- en
explosiegevaar.
186)Als de accu met onvoldoende
vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en een
explosie veroorzaken.
187)Als de auto langdurig gestald moet
worden bij zeer lage temperaturen,
verwijder dan de accu en breng deze naar
een verwarmde plek, om bevriezing te
voorkomen.
261