Bericht op het display
PARKSENSEPARKSENSE-SYSTEEM (waar aanwezig)
Blokkering sensor: een speciaal bericht wordt weergegeven in geval van storing van de
sensoren van het ParkSense systeem. Maak de bumpers vrij van alle obstakels of maak
ze schoon.
Systeem niet beschikbaar: een speciaal bericht wordt weergegeven als het ParkSense-
systeem niet beschikbaar is. De uitgebleven werking van het systeem kan te wijten zijn
aan onvoldoende spanning van de accu of andere storingen in de elektrische installatie.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk om de elektrische
installatie te laten controleren.
ACTIVE PARKSENSEACTIVE PARKSENSE (waar aanwezig)
Blokkering sensor: het bericht wordt weergegeven in geval van storing van de sensoren
van het Active ParkSense systeem. Maak de bumpers vrij van alle obstakels of maak ze
schoon.
Systeem niet beschikbaar: een speciaal bericht wordt weergegeven als het Active
ParkSense-systeem niet beschikbaar is. De uitgebleven werking van het systeem kan te
wijten zijn aan onvoldoende spanning van de accu of andere storingen in de elektrische
installatie. Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk om de
elektrische installatie te laten controleren.
99
Bericht op het display
SIDE DISTANCE WARNINGSIDE DISTANCE WARNING (waar aanwezig)
Blokkering sensor: het bericht wordt weergegeven in geval van storing van de sensoren
van het Side Distance Warning-systeem. Maak de bumpers vrij van alle obstakels of
maak ze schoon.
Systeem niet beschikbaar: een speciaal bericht wordt weergegeven als het Side Distance
Warning-systeem niet beschikbaar is. De uitgebleven werking van het systeem kan te
wijten zijn aan onvoldoende spanning van de accu of andere storingen in de elektrische
installatie. Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk om de
elektrische installatie te laten controleren.
LANESENSELANESENSE (waar aanwezig)
Camera afgeschermd: het symbool gaat branden in geval van vuil op de voorruit dat de
correcte werking van de camera op negatieve wijze kan beïnvloeden. Maak in dit geval de
voorruit schoon met een zachte, schone doek, en let op geen krassen te maken. Als de
storing zich blijft voordoen, zo snel mogelijk contact opnemen met het Jeep
Servicenetwerk.
Systeem niet beschikbaar: een speciaal bericht wordt weergegeven als het LaneSense-
systeem niet beschikbaar is.
DYNAMIC STEERING TORQUEDST SYSTEEM (Dynamic Steering Torque)
Een speciaal bericht wordt weergegeven in geval van storing van het DST-systeem. Neem
zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk.
100
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Bericht op het display
BERICHT "SERVICE" (GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD)GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD (SERVICE)
Wanneer het onderhoudsinterval bijna is vervallen en de sleutel naar de stand MAR
wordt gedraaid, verschijnt het woord "Service" op het display, gevolgd door het aantal
resterende kilometers/mijlen of het aantal resterende dagen (indien aanwezig).
Neem contact op met het Jeep Servicenetwerk. De werkzaamheden van het
"Geprogrammeerd onderhoudsschema" zullen uitgevoerd worden en het bericht zal
gereset worden.
101
BELANGRIJK De status van het
systeem kan alleen worden gewijzigd
bij stilstaand voertuig.
Inschakelen/uitschakelen
Als het Forward Collision Warning
Plus-systeem correct is ingeschakeld via
hetUconnect™systeem, dan zal het elke
keer dat de motor wordt gestart in
werking treden.
Houd, om het systeem uit te schakelen,
de knop
op de tunnelconsole ingedrukt.
Na uitschakeling zal het systeem de
bestuurder niet waarschuwen voor een
mogelijke botsing met een vooroprijdend
voertuig, ongeacht de instelling via het
Uconnect™-systeem. Druk nogmaals op
de knop
om het systeem weer te
activeren.
Het systeem is alleen actief als:
het via hetUconnect™-systeem is
ingeschakeld;
het niet is uitgeschakeld door het
ingedrukt houden van de knop;de contactsleutel op MAR staat;de voertuigsnelheid tussen 7 en
200 km/h ligt;
de veiligheidsgordels van de
voorstoelen zijn omgelegd.
Waarschuwing beperkte systeemwerking
Als het speciale bericht wordt
weergegeven, kan een toestand zijnopgetreden die de werking van het
systeem beperkt. De mogelijke redenen
voor deze beperking zijn een blokkering
van het zicht van de camera of een
storing. Wanneer er een blokkering van
het zicht wordt aangegeven, maak dan de
zone van de voorruit, aangegeven in
fig. 73, schoon en controleer of het
bericht is verdwenen. In dit geval zou het
systeem niet volledig beschikbaar
kunnen zijn.
Wanneer de omstandigheden die de
werking van het systeem hebben beperkt
ophouden, zal het systeem naar een
normale en volledige werking terugkeren.
Neem, als de storing aanhoudt, contact
op met het Jeep Servicenetwerk.
Rijden onder bijzondere omstandigheden
Onder bepaalde rijomstandigheden, zoals
bijvoorbeeld:
rijden in de buurt van een bocht
fig. 74;
voertuigen van kleine afmetingen en/of
niet met de rijstrook uitgelijnd fig. 75;
andere voertuigen die van rijstrook
veranderen fig. 76;
voertuigen die in dwarsrichting ten
opzichte van het voertuig rijden fig. 77;kan de activering van het systeem
onverwachts of vertraagd zijn. Het is in
het belang van de bestuurder om uiterst
voorzichtig te rijden en een volledige
controle over het voertuig te handhaven.
74J0A0081C
114
VEILIGHEID
75J0A0082C
Het systeem wordt automatisch
geüpdatet en het waarschuwingslampje
dooft wanneer het systeem de
bijgewerkte waarden van de
bandenspanning ontvangt. Mogelijk moet
de auto maximaal 20 minuten met een
snelheid hoger dan 25 km/h rijden
voordat het TPMS deze informatie
ontvangt.
BELANGRIJK Het TPMS is ontworpen
voor standaardbanden en -wielen. De
door het TPMS gesignaleerde
spanningen en alarmen zijn afgestemd
op de maat banden die op het voertuig
zijn gemonteerd. Het gebruik van
reservewielen van een andere maat,
type en/of ontwerp dan de
standaardwielen kan leiden tot een
onjuiste werking van het systeem en de
beschadiging van de sensoren.
'After-market' gemonteerde wielen
kunnen de sensoren beschadigen. Het
gebruik van after-market
afdichtmiddelen voor banden kan
schade veroorzaken aan de sensor van
het Tyre Pressure Monitoring System.
Indien er gebruik is gemaakt van een
after-market afdichtmiddel voor
banden, wordt geadviseerd naar een
werkplaats van het Jeep
Servicenetwerk te gaan om de
sensoren te laten controleren. Monteerna controle en afstelling van de
bandenspanning altijd de ventieldop
om te voorkomen dat vocht en vuil
binnendringen. Dit zou de sensor van
het Tyre Pressure Monitoring System
kunnen beschadigen.
OPMERKING Enkele externe factoren
(bijv. externe temperatuur, enz...) kunnen
van invloed zijn op de door het TPMS op
het instrumentenpaneel weergegeven
informatie.
De bandenspanning en de
drempelwaarde voor de signalering van
de “lage spanning” kunnen variëren op
basis van de omgevingsomstandigheden.
TPMS controlebericht
Indien er een systeemstoring aanwezig is,
gaat het waarschuwingslampje
ongeveer 75 seconden knipperen en
blijft daarna permanent branden. Er
klinkt ook een geluidssignaal.Uitschakeling TPMS
Het TPMS kan worden uitgeschakeld
door de wielen voorzien van TPMS te
vervangen door andere die hiermee niet
zijn uitgerust (bijv. bij vervanging met
winterbanden) en indien dit in het land
van aanschaf is toegestaan. Rijd het
voertuig vervolgens gedurende ten minste
20 minuten met een snelheid van meer
dan 25 km/h. Het TPMS zal een
geluidssignaal laten horen, het
waarschuwingslampje
zal ongeveer
75 seconden knipperen en blijft
vervolgens permanent branden en op het
instrument wordt het bericht
"Bandendruk niet beschikbaar" met
enkele streepjes (– –) weergegeven in
plaats van de spanningswaarden.
Bij de volgende start van de motor zal het
systeem geen geluidssignaal laten horen
en wordt op het scherm het bericht
"Bandendruk niet beschikbaar" niet
langer weergegeven, maar worden nog
steeds de streepjes (– –) in plaats van de
spanningswaarde weergegeven.
Werkingsvoorbeeld
Uitgaande van een voorgeschreven koude
bandenspanning (d.w.z. auto staat
minimaal 3 uur stil) van 2,3 bar, een
omgevingstemperatuur van 20°C en een
gedetecteerde bandenspanning van
1,95 bar, resulteert een
116
VEILIGHEID
75)Bij montage van een of meer wielen
zonder sensoren (bijv. als het reservewiel
gemonteerd is), zal het systeem niet
langer beschikbaar zijn voor het vervangen
wiel en verschijnt er een
waarschuwingsbericht op het display, tot
alle wielen met sensoren weer gemonteerd
zijn.
76)Het TPMS-systeem waarschuwt niet
bij een plotselinge afname van de
bandenspanning (bijv. bij een klapband).
Breng in dergelijke gevallen het voertuig
tot stilstand en voorkom bruuske
stuurbewegingen.
77)Wanneer standaard banden moeten
worden vervangen door winterbanden en
omgekeerd, moet het TPMS-systeem
hierop worden afgesteld. Dit mag alleen
door het Jeep Servicenetwerk worden
uitgevoerd.
78)Schommelende buitentemperaturen
kunnen de bandenspanning beïnvloeden.
Het TPMS-systeem kan tijdelijk
onvoldoende spanning aangeven.
Controleer in dergelijke gevallen de
bandenspanning bij koude banden en
herstel zo nodig de juiste
spanningswaarde.79)Wanneer een wiel wordt vervangen, is
het raadzaam ook de rubberen
ventielpakking te vervangen: neem contact
op met het Jeep Servicenetwerk. De
montage/verwijdering van de banden en/of
velgen vereisen bijzondere zorg. Om
beschadiging of verkeerde montage van de
sensoren te voorkomen, dienen
montage-/demontagewerkzaamheden
uitsluitend door specialisten uitgevoerd te
worden. Neem contact op met het Jeep
Servicenetwerk.
BELANGRIJK
33)Het systeem kan beperkt of niet
werken vanwege weersomstandigheden
zoals zware regen, hagel, dikke mist,
hevige sneeuw.
34)De sectie van de bumber voor de
sensor mag niet bedekt zijn met stickers,
extra koplampen of enig ander voorwerp.
35)De interventie van het systeem kan
onverwacht of vertraagd zijn wanneer
andere voertuigen ladingen transporteren
die uitsteken vanaf de zijkant, bovenkant
of van de achterkant, in verhouding tot de
normale afmeting van het voertuig.36)Werking kan in gevaar worden gebracht
door structurele wijzigingen aangebracht
aan het voertuig, zoals modificatie aan de
frontale geometrie, vervanging van wielen
of een zwaardere lading dan de
standaardlading van het voertuig.
37)Incorrecte reparaties verricht op het
voorste deel van het voertuig (bijv. bumper,
chassis) kunnen de positie van de
radarsensor wijzigen en de werking ervan
in gevaar brengen. Ga naar een Jeep
Servicenetwerk om elke operatie van dit
type.
38)Knoei niet aan of voer geen interventie
uit aan de radarsensor of aan de camera
op de voorruit. Neem in geval van een
storing van de sensor contact op met het
Jeep Servicenetwerk.
39)Bij het slepen van een trailer (met
modules geïnstalleerd na het aanschaffen
van het voertuig), een voertuig of tijdens
laadmanoeuvres op een voertuigtransport
(of in het voertuig voor transport), moet
het systeem worden uitgeschakeld via het
Uconnect™systeem.
40)Was niet met hogedrukjets in de
onderste zone van de bumber: in het
bijzonder, niet werken op de elektrische
connector van het systeem.
118
VEILIGHEID
41)Wees voorzichtig in het geval van
reparaties en nieuwe verf in de zone rond
de sensor (paneel dat de sensor bedekt op
de linkerkant van de bumper). In het geval
van een frontale botsing kan de sensor
automatisch buiten werking worden
gesteld en kan er op het display een
bericht worden weergegeven dat de sensor
gerepareerd moet worden. Ook als er geen
storingsmeldingen worden gegeven, moet
het systeem uitgeschakeld worden als u
denkt dat de plaats van de radarsensor is
gewijzigd (bijv. wegens een frontale
aanrijding op lage snelheid zoals tijdens
parkeermanoeuvres). Ga in deze gevallen
naar een Jeep Servicenetwerk om de
radarsensor te laten uitlijnen of vervangen.
42)De snelle bandenreparatiekit (TireKit),
voorzien bij het voertuig, is compatibel
met de TPMS sensoren. Het gebruik van
andere afdichtmiddelen dan die in de
oorspronkelijke kit kunnen van negatieve
invloed zijn op de werking. Als andere dan
de originele afdichtmiddelen worden
gebruikt, wordt geadviseerd de
TPMS-sensoren te laten controleren door
een gekwalificeerd reparatiecentrum.BESCHERMINGSSYSTEMEN
INZITTENDEN
Tot de belangrijkste
veiligheidsvoorzieningen van de auto
behoren de volgende
beschermingssystemen:
veiligheidsgordels;SBR-systeem (Seat Belt Reminder);hoofdsteunen;kinderzitjes;frontairbags en zijairbags.
Lees de informatie vermeld op de
volgende pagina's uiterst aandachtig
door. Het is van fundamenteel belang dat
de beschermingssystemen op de juiste
manier gebruikt worden om het maximaal
mogelijke veiligheidsniveau voor de
bestuurder en de passagiers te
garanderen.
Zie voor de verstelling van de
hoofdsteunen paragraaf "Hoofdsteunen"
in het hoofdstuk "Kennismaking met het
voertuig".De belangrijkste veiligheidsuitrusting van
het voertuig omvat de volgende
beschermingssystemen:
veiligheidsgordels;SBR-systeem (Seat Belt Reminder);hoofdsteunen;kinderzitjes;frontairbags en zijairbags.
Lees de informatie vermeld op de
volgende pagina's uiterst aandachtig
door. Het is van fundamenteel belang dat
de beschermingssystemen op de juiste
manier gebruikt worden om het maximaal
mogelijke veiligheidsniveau voor de
bestuurder en de passagiers te
garanderen.
Zie voor de verstelling van de
hoofdsteunen paragraaf "Hoofdsteunen"
in het hoofdstuk "Kennismaking met het
voertuig".
119
worden ingedrukt, en moet de handgreep
naar beneden geschoven worden.
De hoogteregelaar beweegt omhoog
zonder de twee knoppen A in te hoeven
drukken.
Stel de hoogte van de veiligheidsgordel
altijd zodanig af dat hij de persoon die
hem draagt goed past: deze
voorzorgsmaatregel kan het risico op
letsel in geval van een aanrijding
aanzienlijk beperken.
De gordel is goed afgesteld als hij
halverwege tussen de nek en het uiteinde
van de schouder ligt.
BELANGRIJK
80)Druk nooit op knop C fig. 78 tijdens
het rijden.
81)Onthoud dat passagiers op de
achterbank die geen gordel dragen bij een
ongeval blootgesteld worden aan een groot
risico en bovendien een gevaar opleveren
voor de inzittenden voorin.
82)Stel de veiligheidsgordels af wanneer
de auto stil staat.
83)Controleer na de hoogteafstelling altijd
of de beugel, waaraan de ring is bevestigd,
in één van de vaste standen is
geblokkeerd. Om dit te doen, met knop A
fig. 80 losgelaten, iets meer druk omlaag
uitoefenen om het
vergrendelingsmechanisme vast te laten
klikken als dit niet in een van de van te
voren ingestelde standen gebeurd is.
SBR-SYSTEEM (Seat Belt
Reminder)
Het SBR-systeem waarschuwt de
passagiers op de voorstoel en achterbank
(indien aanwezig) als hun
veiligheidsgordel niet is omgelegd.
Het systeem signaleert niet vastgemaakte
veiligheidsgordels met visuele
waarschuwingen (waarschuwingslampjes
branden op het instrumentenpaneel en
pictogrammen op het display) en een
akoestisch waarschuwingssignaal (zie de
volgende paragrafen).
OPMERKING Om het geluidssignaal
permanent uit te laten schakelen naar
een werkplaats van het Jeep
Servicenetwerk gaan. Het geluidssignaal
kan op ieder moment via het menu van
het display opnieuw worden ingeschakeld
(zie paragraaf "Display" in het hoofdstuk
“Kennismaking met het
instrumentenpaneel”).
Gedrag waarschuwingslampje
veiligheidsgordel voor
Wanneer de startinrichting naar MAR
wordt gedraaid, gaat het
waarschuwingslampje
(fig. 81 ) enkele
seconden branden, ongeacht de status
van de veiligheidsgordels voor.
Bij stilstaande auto, als de
veiligheidsgordel aan bestuurders- of
80J0A0151C
121