Page 49 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-31
4
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2.
De startschakelaar/noodstopschakelaar
moet op “ ” staan.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de
vrijstand.
5.
Druk op de “ ”-zijde van de
startschakelaar/noodstopschakelaar.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12.
Druk op de “ ”-zijde van de
startschakelaar/noodstopschakelaar.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets
mag worden gebruikt.
De vrijstandschakelaar werkt mogelijk
niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt
mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De koppelingsschakelaar werkt mogelijk
niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
WAARSCHUWING
Als zich een storing voordoet, vraag
dan alvorens te gaan rijden een
Yamaha dealer het systeem te
controleren.
JA NEE
JANEE
JANEE
UBN6D0D0.book Page 31 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 50 of 114

Voor uw veilighei d – controles voor het rij den
5-1
5
DAU63440
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werken-
de staat is. Volg altijd de schema’s en procedures voor inspectie en onderhoud in de ge-
bruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11152
Onvol doen de inspectie of on derhou d van de machine ver groot het risico op on geval
of scha de. Rij d niet met de machine als u een pro bleem he bt g evon den. Als een pro-
b leem niet kan wor den op gelost via de proce dures in d eze handlei din g, laat d e ma-
chine dan nazien door een Yamaha d ealer.
Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLESPAGINA
Bran dstof • Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.
• Controleer de tankoverloopslang op obstakels, scheu-
ren of beschadiging en controleer de slangaansluiting. 4-20,
4-22
Motorolie • Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het
voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage. 7-15
Koelvloeistof • Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan
het voorgeschreven niveau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage. 7-19
Voorrem • Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan
een Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluch-
ten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 7-28,
7-29
Achterrem • Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan
een Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluch-
ten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage. 7-28,
7-29
UBN6D0D0.book Page 1 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 51 of 114

Voor uw veilighei d – controles voor het rij den
5-2
5
Koppelin g • Controleer de werking.
• Smeer indien nodig de kabel.
• Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
• Stel indien nodig bij. 7-26
Gas greep • Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de gasgreep.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag
van de gasgreep af te stellen en de kabel en het kabel-
huis te smeren. 7-22,
7-33
Be dienin gska bels • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig.
7-33
Aan drijfkettin g • Controleer of de ketting correct is aangespannen.
• Stel indien nodig bij.
• Controleer de conditie van de ketting.
• Smeer indien nodig. 7-31,
7-32
Wielen en b anden • Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig. 7-23,
7-26
Rem- en schakelped a-
len • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten.
7-34
Rem- en koppelin gs-
hen dels • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.
7-34
Zijstan daar d • Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig het scharnierpunt. 7-35
Frame bevesti gin gen • Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig
zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast. —
Instrumenten, verlich-
tin g, si gnalering ssy-
steem en schakelaars • Controleer de werking.
• Corrigeer indien nodig.
—
Zijstan daar dschake-
laar • Controleer de werking van het startspersysteem.
• Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een
Yamaha dealer de machine te controleren. 4-30
ITEM CONTROLES PAGINA
UBN6D0D0.book Page 2 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 52 of 114

Gebruik en belan grijke rij-informatie
6-1
6
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvol doen de vertrouw dhei d met de
b ed ienin gselementen kan lei den tot ver-
lies van de controle, met mo gelijk een
on geval of letsel tot gevol g.
DAU73450
OPMERKING
Dit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor die de motor
laat afslaan als de machine kantelt.
Draai in dat geval de sleutel naar
“OFF” en dan naar “ON” alvorens te
proberen de motor opnieuw te star-
ten. Als u dat niet doet zal de motor
niet starten, ondanks dat de motor
wordt aangezwengeld als u op de
startknop drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Druk in dat
geval eenvoudigweg op de startknop
om de motor weer te starten.
UBN6D0D0.book Page 1 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 53 of 114

Gebruik en b elangrijke rij-informatie
6-2
6
DAU80211
Starten van de motor
Het startspersysteem (pagina 4-30) staat
starten alleen toe als aan een van de vol-
gende voorwaarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Om de motor te starten
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en controleer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
2. Controleer of de volgende lampjes
een circuitcontrole uitvoeren (enkele
seconden oplichten en dan weer uit-
gaan). Waarschuwingslampje motor-
storing
ABS-waarschuwingslampje*
Waarschuwingslampje olieni-
veau
Waarschuwingslampje brand-
stofniveau*
Waarschuwingslampje koelvloei-
stoftemperatuur
Controlelampje tractieregeling
Controlelampje schakelmoment
Controlelampje startblokkering
OPMERKING
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden en aan blijven tot de
machine een snelheid van 10 km/h
(6 mi/h) bereikt.
Het waarschuwingslampje brandstof-
niveau blijft branden als er weinig
brandstof in de tank aanwezig is.
LET OP
DCA24110
Als een waarschuwin gs- of controle-
lampje niet werkt zoals hier boven be-
schreven, vraa g d an uw Yamaha d ealer
om de machine te controleren.
3. Zet de versnellingsbak in de vrijstand
(of houd de koppelingshendel inge-
knepen met de zijstandaard omhoog).
4. Druk op de startknop “ ” om via de startmotor de motor te starten.
Laat de startknop los als de motor
start, of na 5 seconden. Wacht 10 se-
conden voordat u opnieuw op de
knop drukt om de accuspanning weer
te laten opbouwen.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor no g
kou d is, d it verkort de levensd uur van de
motor!
UBN6D0D0.book Page 2 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 54 of 114

Gebruik en belan grijke rij-informatie
6-3
6
DAU77400
Schakelen
Door de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.
OPMERKING
Om de versnellingsbak in de vrijstand te
schakelen wordt het schakelpedaal enkele
malen ingetrapt totdat het einde van de
slag bereikt is, waarna het pedaal iets
wordt opgetrokken.
LET OP
DCA23990
Rijd niet lang e tijd met af gezette
motor, ook niet met de versnel-
lin gsb ak in de vrijstan d, en sleep d e
motorfiets niet over lan ge afstan-
d en. De versnelling sb ak wor dt al-
leen af doen de gesmeer d terwijl de
motor draait. Door onvold oende
smerin g kan d e versnelling sb ak
wor den bescha digd.
Gebruik behalve bij opschakelen
met het snelschakelsysteem altij d
d e koppelin g om d e versnellin gs-
b ak te schakelen om scha de aan d e
motor, de versnelling sb ak en d e
aan dri
jflijn te voorkomen. Deze on- d
er delen zijn door hun constructie
niet bestan d te gen de schokken d ie
optred en bij belast schakelen.
1. Schakelstanden
2. Vrijstand
1
N
2 3
4
5
6
2
1
UBN6D0D0.book Page 3 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 55 of 114

Gebruik en b elangrijke rij-informatie
6-4
6
DAU16811
Tips voor een zuini g b ran dstof-
ver bruik
Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU16842
Inrijperio de
De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit de eerste 1600 km (1000 mi) niet te
zwaar worden belast. De verschillende on-
derdelen van de motor slijten op elkaar in
totdat de juiste bedrijfsspelingen zijn be-
reikt. Rijd tijdens deze periode nooit lang-
durig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAU17085
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langer dan 8300 tpm
achtereen draaien. LET OP: Na 1000 km
(600 mi) moet d e motorolie wor den ver-
verst en moet de oliefilterpatroon of het
oliefilterelement wor den vervan gen.
[DCA10303]
1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langer dan 9900 tpm
achtereen draaien.
1600 km (1000 mi) en ver der
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP
DCA10311
Voer het toerental niet zover op dat
d e toerenteller in d e rode zone
wijst.
Als tij dens de inrijperio de motor-
scha de optree dt, vraa g d an direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
UBN6D0D0.book Page 4 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 56 of 114
Gebruik en belan grijke rij-informatie
6-5
6
OPMERKING
Tijdens en na de inrijperiode van de motor
kan door de hitte van de uitlaatgassen de
uitlaatpijp iets verkleuren, maar dit is volko-
men normaal.
DAU17214
Parkeren
Zet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
WAARSCHUWING
DWA10312
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet wor den, parkeer
d us op een plek waar voet gan gers
of kin deren niet gemakkelijk met
d eze on der delen in aanrakin g kun-
nen komen en b randwon den kun-
nen oplopen.
Parkeer nooit op een hellin g of een
zachte on der gron d, hier door kan
d e machine kantelen met mo gelijk
b ran dstoflekka ge en b rand tot g e-
vol g.
Parkeer niet na bij gras of an dere
b ran dbare materialen die vlam zou-
d en kunnen vatten.
UBN6D0D0.book Page 5 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM