Page 33 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-15
4
Om de weergave totaal verbruikte brand-
stof terug te stellen, houdt u de toets “RE-
SET” een seconde lang ingedrukt.
OPMERKING
Nadat de weergave totaal verbruikte
brandstof is teruggesteld, wordt “_ _ . _”
weergegeven totdat voldoende afstand
met de machine is afgelegd.
Re gelmo dus voor displayhel derhei d en
schakellampje
Deze instelfunctie schakelt door vijf regel-
functies heen, zodat u de volgende instel-
lingen kunt selecteren volgens
onderstaande volgorde. Displayhelderheid: helderheid van
weergaven en toerenteller aanpassen.
Activiteitfunctie van schakellampje:
schakellampje instellen op aan, knip-
peren of uit.
Activeren van schakellampje: motor-
toerental instellen waarbij schakel-
lampje gaat branden.
Deactiveren van schakellampje: mo-
tortoerental instellen waarbij schakel-
lampje uitgaat.
Helderheid van schakellampje: hel-
derheid van schakellampje regelen.
OPMERKING
Raadpleeg de weergave helderheidsniveau
wanneer u de helderheidsniveaus aanpast.
De helderheid van het display en de toeren-
teller aanpassen
1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk de “SELECT”-toets in en houd
deze ingedrukt.
3. Draai de sleutel naar “ON”, wacht vijf seconden en laat dan de “SELECT”-
toets los.
4. Druk op de toets “RESET” om het hel- derheidsniveau in te stellen.
5. Druk op de toets “SELECT” om de in- stelling te bevestigen. De regelmodus
gaat over naar de activiteitsfunctie van
het schakellampje.
De activiteitsfunctie van het schakellampje
instellen
1. Druk op de toets “RESET” om een van de volgende instellingen voor de acti-
viteit van het schakellampje te kiezen: Aan: het schakellampje gaat bij
activering branden. (Deze instel-
ling is geselecteerd wanneer het
schakellampje aan blijft.)
Knipperen: het schakellampje
gaat bij activering knipperen.
(Deze instelling is geselecteerd
wanneer het schakellampje vier
keer per seconde knippert.)
Uit: het schakellampje is gedeac-
tiveerd, m.a.w. het gaat niet
branden of knipperen. (Deze in-
stelling is actief wanneer het
schakellampje één keer per twee
seconden knippert.)
2. Druk op de toets “SELECT” om de ge- selecteerde activiteit van het schakel-
lampje te bevestigen. De regelmodus
gaat over naar de instelfunctie voor
het activeringspunt van het schakel-
lampje.1. Schakellampje
2. Activeringsbereik schakellampje
3. Weergave helderheidsniveau
12
3
UBN6D0D0.book Page 15 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 34 of 114

Functies van instrumenten en bed iening selementen
4-16
4
Het activeringspunt van het schakellampje
instellen
OPMERKING
Het activeringspunt van het schakellampje
kan worden ingesteld tussen 10000 tpm en
18000 tpm. Van 10000 tpm tot 13000 tpm
kan het schakellampje worden ingesteld in
stappen van 500 tpm. Van 13000 tpm tot
18000 tpm kan het schakellampje worden
ingesteld in stappen van 200 tpm.
1. Druk op de toets “RESET” om het toe-
rental van het activeringspunt in te
stellen.
2. Druk op de toets “SELECT” om de in-
stelling te bevestigen. De regelmodus
gaat over naar de instelfunctie voor
het deactiveringspunt van het scha-
kellampje.
Het deactiveringspunt van het schakel-
lampje instellen
OPMERKING
Het deactiveringsbereik is gelijk aan het ac-
tiveringsbereik. Denk er echter aan dat u
het deactiveringspunt instelt op een hoger
toerental dan het activeringspunt. Anders
zal het schakellampje niet gaan branden.
1. Druk op de toets “RESET” om het toe- rental van het deactiveringspunt in te
stellen.
2. Druk op de toets “SELECT” om de in- stelling te bevestigen. De regelmodus
gaat over naar de helderheidsfunctie
van het schakellampje.
De helderheid van het schakellampje instel-
len
1. Druk op de toets “RESET” om het hel- derheidsniveau van het schakellampje
in te stellen. 2. Druk op de toets “SELECT” om de in-
stelling te bevestigen en de regelmo-
dus voor displayhelderheid en
schakellampje af te sluiten.
UBN6D0D0.book Page 16 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 35 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-17
4
DAU12822
Koppelin gshend el
De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek de hendel
naar het stuur toe om de koppeling te ont-
koppelen. Laat de hendel los om de koppe-
ling te laten aangrijpen. Voor een soepele
werking van de koppeling moet de hendel
snel ingetrokken worden en langzaam wor-
den losgelaten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 4-30.)
DAU80490
Schakelped aal
Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor. Druk terwijl u de
koppelingshendel bedient het schakelpe-
daal omlaag om terug te schakelen, of trek
het pedaal met uw tenen omhoog om op te
schakelen. (Zie pagina 6-3.)
OPMERKING
Als de machine is voorzien van een snel-
schakelsysteem en dit is ingeschakeld, de-
tecteert de schakelschakelaar de beweging
van het schakelpedaal en kan worden op-
geschakeld zonder de koppelingshendel te
bedienen. (Zie pagina 3-4.)
1. Koppelingshendel
1
1. Schakelpedaal
2. Schakelschakelaar
1
2
UBN6D0D0.book Page 17 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 36 of 114
Functies van instrumenten en bed iening selementen
4-18
4
DAU26825
Remhen del
De remhendel bevindt zich aan de rechter-
zijde van het stuur. Trek de hendel naar de
gasgreep toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de gas-
greep af te stellen, wordt het stelwiel ge-
draaid terwijl de hendel van de gasgreep
vandaan wordt gehouden. Controleer of
het correcte instelpunt op het stelwiel te-
genover het “ ” merkteken op de rem-
hendel staat.
DAU12944
Rempe daal
Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
1. Remhendel
2. Afstand tussen remhendel en gasgreep
3. “ ”-merkteken
4. Stelwiel afstelpositie remhendel
1
43 2
1. Rempedaal
1
UBN6D0D0.book Page 18 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 37 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-19
4
DAU63040
ABS
Het Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendel of het rempedaal.
Ga in dat geval door met remmen en laat
het ABS-systeem het werk doen. Ga niet
“pompend” remmen, dit vermindert de re-
meffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Hou d altij d een veili ge afstan d tot voor-
li ggers, zelfs als uw voertui g is uit gerust
met ABS. Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lan ge remweg en.
Op bepaal de oppervlakken, zoals
slechte weg en of grin dweg en, kan
d e remafstan d met het ABS-sy-
steem lan ger zijn dan zon der ABS-
systeem.
Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKING
Het ABS-systeem voert een zelfdiag-
nosetest uit telkens nadat de sleutel
op “ON” is gezet en het voertuig rijdt
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger. Tijdens deze test hoort u een
“klikkend” geluid van de hydraulische
regeleenheid en wanneer u de rem-
hendel of het rempedaal licht bedient,
kan een trilling in de hendel of het pe-
daal voelbaar zijn. Dit duidt niet op een
storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel of het rempedaal terwijl het ABS-sy-
steem actief is. Er is echter speciaal
gereedschap vereist, dus neem con-
tact op met uw Yamaha dealer.
LET OP
DCA20100
Let op d
at de wielsensor en d e rotor van
d e wielsensor niet b eschadigd raken,
an ders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
1. Opneemring voorwielsensor
2. Voorwielsensor
1. Achterwielsensor
2. Opneemring achterwielsensor
1
2
1
2
UBN6D0D0.book Page 19 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 38 of 114

Functies van instrumenten en bed iening selementen
4-20
4
DAU13075
Tankdop
Openen van de tankd op
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van d e tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de sleutel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKING
De tankdop kan alleen worden gesloten
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de tank-
dop niet correct gesloten en vergrendeld is.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet d e tankdop goe d
wor den aan ged raai d. Door bran dstof-
lekka ge ontstaat bran dgevaar.
DAU13222
Bran dstof
Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzined ampen zijn zeer
b ran dbaar. Vol g de on derstaan de in-
structies om bran d en ontploffin g te
voorkomen en het letselrisico tij dens het
tanken te verla gen.
1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol. Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt.
3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid- dellijk af. LET OP: Vee g g emorste
b ran dstof onmi ddellijk af met een
schone, dro ge, zachte doek, aan ge-1. Ontgrendelen.
2. Slotplaatje tankdop
2
1
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
12
UBN6D0D0.book Page 20 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 39 of 114
![YAMAHA YZF-R6 2017 Instructieboekje (in Dutch) Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-21
4
zien de bran dstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof d elen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
YAMAHA YZF-R6 2017 Instructieboekje (in Dutch) Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-21
4
zien de bran dstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof d elen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING](/manual-img/51/54338/w960_54338-38.png)
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-21
4
zien de bran dstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof d elen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is gifti g en kan letsel of overlij-
d en veroorzaken. Sprin g zor gvul dig om
met benzine. Pro beer nooit om b enzine
via de mon d over te hevelen. Roep on-
mi ddellijk med ische hulp in na dat u b en-
zine heeft ing eslikt, veel benzined amp
heeft in gead emd of b enzine in uw o gen
heeft gekre gen. Als b enzine op uw hui d
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kle din g
morst, trek dan an dere kled ing aan.
DAU75320
LET OP
DCA11401
Ge bruik uitsluiten d loo dvrije benzine.
Loo dhou den de benzine veroorzaakt
ernsti ge schad e aan inwen dig e motor-
on der delen als kleppen en zui gerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
OPMERKING
Deze markering geeft de aanbevolen
brandstof voor dit voertuig aan zoals
gespecificeerd in de Europese voor-
schriften (EN228).
Controleer bij het tanken of het vulpi-
stool dezelfde markering draagt.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.
Voor
geschreven bran dstof:
Loodvrije superbenzine (gasohol
[E10] acceptabel)
Inhou d b ran dstoftank:
17 L (4.5 US gal, 3.7 Imp. gal)
Hoeveelhei d reserve bran dstof (als
het waarschuwin gslampje bran d-
stofniveau gaat bran den):
3.4 L (0.90 US gal, 0.75 Imp.gal)
E10
UBN6D0D0.book Page 21 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 40 of 114

Functies van instrumenten en bed iening selementen
4-22
4
DAU80200
Overloopslan g b ran dstoftank
Voordat u de machine gaat gebruiken:
Controleer de aansluiting van de over-
loopslang van de brandstoftank.
Controleer de overloopslang van de
brandstoftank op scheuren of bescha-
diging en vervang deze indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de over-
loopslang van de brandstoftank niet
verstopt is en reinig indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de over-
loopslang van de brandstoftank is ge-
plaatst zoals aangegeven.
OPMERKING
Zie pagina 7-14 voor informatie over de fil-
terbus.
DAU13447
Uitlaatkatalysatoren
Dit voertuig is uitgerust met uitlaatkatalysa-
toren in het uitlaatsysteem.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet na dat de mo-
tor heeft g ed raai d. Let op het vol gen de
om bran dgevaar of bran dwon den te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit na bij
b ran dgevaarlijke stoffen, zoals op
g ras of op an der materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voet gan gers of kin deren niet
g emakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanrakin g kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoel d alvorens on derhou ds-
werkzaamhe den uit te voeren.
Laat de motor niet lan ger dan enke-
le minuten stationair draaien. Lan g
stationair draaien kan lei den tot
oververhittin g.
LET OP
DCA10702
Ge bruik uitsluiten d loo dvrije benzine. Bij
g eb ruik van loo dhou den de benzine zal
onherstel bare scha de wor den toeg e-
b racht aan de uitlaatkatalysator.
1. Geleider
2. Overloopslang brandstoftank
1
2
UBN6D0D0.book Page 22 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM