Page 17 of 114

Speciale kenmerken
3-3
3
Tractieregelin g instellen
Om TCS uit te schakelen
Stop de machine en: druk de TCS-schakelaar twee secon-
den omhoog in om de tractieregeling
uit te schakelen.
druk de TCS-schakelaar omlaag in om
de tractieregeling weer in te schake-
len.
OPMERKING
Als de machine vast is komen te zitten in
modder, zand etc., schakel dan de tractie-
regeling uit om het vrijmaken van het ach-
terwiel te vergemakkelijken.
Om TCS-instellingen te veranderen
Stop de machine of sluit de gasgreep en:
druk de TCS-schakelaar omhoog in
om de tractieregeling te verlagen
(6→ 5→ 4→ 3→ 2→ 1).
druk de TCS-schakelaar omlaag in om
de tractieregeling te verhogen
(1→ 2→ 3→ 4→ 5→ 6).
OPMERKING
TCS-instellingen kunnen ook worden ge-
wijzigd terwijl de gasgreep gedurende twee
seconden in een vaste positie wordt ge-
houden terwijl de machine in een rechte lijn
rijdt in de 4e, 5e of 6e versnelling.
WAARSCHUWING
DWA18940
Wees extra voorzichti g b ij het wijzi gen
van de instellin gen tij dens het rij den.
De tractiere gelin g teru gstellen
De tractieregeling wordt automatisch uitge-
schakeld wanneer: het voor- of achterwiel van de grond
komt tijdens het rijden.
tijdens het rijden overmatige wielslip
van het achterwiel wordt gedetec-
teerd.
een van de wielen wordt rondgedraaid
terwijl de sleutel op “ON” staat (zoals
bij het uitvoeren van onderhoud).
Als de tractieregeling wordt uitgeschakeld,
gaan zowel het controlelampje “ ” als het
waarschuwingslampje “ ” branden.
Probeer als dit gebeurt het systeem als
volgt terug te stellen.
1. Stop de machine en draai de sleutel naar “OFF”.
2. Wacht enkele seconden en draai dan de sleutel terug naar “ON”.
3. Het controlelampje “ ” dient uit te
gaan en het systeem dient te worden
ingeschakeld.
OPMERKING
Als het controlelampje “ ” na het terug-
stellen blijft branden, kan nog steeds met
de machine worden gereden; laat de ma-
chine echter zo snel mogelijk nakijken door
uw Yamaha dealer.
4. Laat een Yamaha dealer het voertuignakijken en het controlelampje “ ”
uitschakelen.
1. Schakelaar tractieregeling “TCS”
1
UBN6D0D0.book Page 3 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 18 of 114
Speciale kenmerken
3-4
3
DAU79480
Snelschakelsysteem
Het snelschakelsysteem (QS) maakt bij
volgas elektronisch ondersteund opscha-
kelen zonder koppelingshendel mogelijk.
Als de schakelschakelaar beweging van
het schakelpedaal (pagina 4-17) detecteert,
worden het motorvermogen en aandrijf-
koppel tijdelijk aangepast om het opscha-
kelen mogelijk te maken.
OPMERKING
Het snelschakelsysteem werkt bij
snelheden van minimaal 20 km/h
(12 mi/h) met een motortoerental van
2000 tpm of hoger en alleen bij op-
trekken.
Het werkt niet als de koppelingshen-
del wordt ingetrokken.
UBN6D0D0.book Page 4 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 19 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-1
4
DAU10978
Start blokkeersysteem
Dit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan worden
bemoeilijkt door de codering van de stan-
daardsleutels te wijzigen. Het systeem be-
staat uit de volgende onderdelen:
een codeersleutel (met een rood bo-
vendeel)
twee standaardsleutels (met een
zwart bovendeel) die opnieuw kunnen
worden gecodeerd
een transponder (die is geïntegreerd in
de codeersleutel)
een startblokkeereenheid
een ECU
een controlelampje van de startblok-
kering (Zie pagina 4-7.)
De sleutel met het rode bovendeel wordt
gebruikt om de twee standaardsleutels te
coderen. Het wijzigen van de codes is een
ingewikkelde procedure. Breng het voer-
tuig daarom met alle drie sleutels naar een
Yamaha dealer om deze opnieuw te laten coderen. Gebruik de sleutel met het rode
bovendeel niet om met het voertuig te rij-
den. Deze sleutel dient uitsluitend te wor-
den gebruikt voor het opnieuw coderen van
de standaardsleutels. Gebruik altijd een
standaardsleutel om met het voertuig te rij-
den.
LET OP
DCA11822
ZORG DAT U DE CODEERSLEUTEL
NIET VERLIEST! NEEM DIRECT
CONTACT OP MET UW DEALER
ALS U HEM VERLOREN HEBT! Als
de co deersleutel verloren is, kun-
nen de stan daar dsleutels niet op-
nieuw geco deer d wor den. U kunt
het voertui g d an no g stee ds starten
met de stan daar dsleutels, maar als
ze opnieuw g ecodeer d moeten
wor den ( d.w.z. als er een nieuwe
stan daar dsleutel is gemaakt of als
alle sleutels verloren zijn), d ient het
g ehele start blokkeersysteem ver-
van gen te wor den. Daarom wor dt u
sterk aan gera den een van d e stan-
d aar dsleutels te g eb ruiken en d e
co deersleutel op een veili ge plek te
b ewaren.
Dompel de sleutels nooit in water.
Stel de sle u
tels nooit bloot aan ex-
treem ho ge temperaturen.
Leg d e sleutels nooit vlak bij ma gne-
tische voorwerpen (zoals bijvoor-
b eel d speakers enz.).
Plaats nooit voorwerpen die elektri-
sche si gnalen uitzend en vlakbij de
sleutels.
Plaats nooit zware voorwerpen op
de sleutels.
U ma g d e sleutels nooit slijpen of de
vorm ervan wijzi gen.
U ma g het plastic g ed eelte van d e
sleutels nooit demonteren.
Han g nooit twee sleutels van een
start blokkeersysteem aan dezelf de
sleutelrin g.
Bewaar de stan daar dsleutels en
ook de sleutels van an dere start-
b lokkeersystemen altij d op een an-
d ere plek dan
d e co dee
rsleutel van
het voertui g.
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)
UBN6D0D0.book Page 1 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 20 of 114

Functies van instrumenten en bed iening selementen
4-2
4
Hou d sleutels van an dere start blok-
keersystemen altij d uit de buurt van
het contactslot, want an ders kun-
nen ze si gnaalstorin g veroorzaken.DAU10474
Contactslot/stuurslot
Via het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssy-
stemen bediend en wordt het stuur ver-
grendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.
OPMERKING
Gebruik de standaardsleutel (zwarte greep)
voor regelmatig gebruik van de machine.
Bewaar de codeersleutel (rode greep) op
een veilige plaats en gebruik deze uitslui-
tend voor hercodering om het risico op ver-
lies te minimaliseren.
DAU58321ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom en de motor kan worden ge-
start. De sleutel kan niet worden uitgeno-
men.
OPMERKING
De koplamp gaat automatisch branden als
de motor wordt gestart. De koplamp blijft
branden totdat de sleutel naar “OFF” wordt
gedraaid, zelfs als de motor afslaat.
DAU10662OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
ON
OFF
LOCK
P
UBN6D0D0.book Page 2 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 21 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-3
4
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit d e sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl d e machine rijdt. Hier-
d oor wor den de elektrische systemen
uit geschakel d, wat mo gelijk kan lei den
tot verlies van de controle of een on ge-
val.
DAU1068BLOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en draai deze dan naar “LOCK”.
3. Neem de sleutel uit.
OPMERKING
Als het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts te draai-
en.
Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in de stand “LOCK” in en
draai deze dan naar “OFF”.
DAU59680 (Parkeren)
De alarmverlichting en richtingaanwijzers
kunnen worden ingeschakeld, maar alle an-
dere elektrische systemen zijn uit. De sleu-
tel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA20760
Als u d e alarmverlichtin g of de richtin g-
aanwijzers lan gdurig g eb ruikt, kan d it de
accu ontla den.1. Drukken.
2. Draaien.
12
1. Drukken.
2. Draaien.
12
UBN6D0D0.book Page 3 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 22 of 114

Functies van instrumenten en bed iening selementen
4-4
4
DAU66054
Stuurschakelaars
Links
Rechts
DAU79740Lichtsi gnaalschakelaar “ ”
Druk op deze schakelaar om een lichtsig-
naal te geven met de koplamp en om de
start van elke ronde te markeren bij gebruik
van de rondetimer.
OPMERKING
Als de dimlichtschakelaar is ingesteld
op “ ”, heeft de lichtsignaalschakelaar
geen effect.
DAU79871Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
OPMERKING
Als de schakelaar op dimlicht wordt inge-
steld, gaat alleen de linker koplamp bran-
den.
DAU66040Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU66030Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU73961Schakelaar tractiere gelin g “TCS”
Zie pagina 3-2 voor uitleg over de werking
van de tractieregeling.
DAU66060Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 6-2 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
1. Dimlichtschakelaar “ / ”
2. Lichtsignaalschakelaar “ ”
3. Schakelaar tractieregeling “TCS”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
5. Claxonschakelaar “ ”
1. Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
2. Rijmodusschakelaar “MODE”
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
54
231
2
3
1
UBN6D0D0.book Page 4 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 23 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-5
4
DAU66010Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU73931Rijmo dusschakelaar “MODE”
Zie pagina 3-1 voor uitleg over de rijmodus.
DAU4939C
Controlelampjes en waarschu-
wing slampjes
DAU11022Controlelampje richtin gaanwijzers
“”
Dit controlelampje knippert wanneer een
richtingaanwijzer knippert.
DAU11061Vrijstan dcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11257Waarschuwin gslampje olieniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
1. Schakellampje
2. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
3. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
4. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ ”
5. Controlelampje tractieregeling “ ”
6. Controlelampje richtingaanwijzers “ ”
7. Controlelampje grootlicht “ ”
8. Vrijstandcontrolelampje “ ”
9. Waarschuwingslampje brandstofniveau “”
10.ABS-waarschuwingslampje “ ”
11.Controlelampje startblokkering
2345
109876
11
1
ABS
UBN6D0D0.book Page 5 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 24 of 114

Functies van instrumenten en bed iening selementen
4-6
4
Als de machine wordt ingeschakeld, voert
het lampje een circuitcontrole uit (het gaat
enkele seconden branden en dooft dan
weer).
Als het waarschuwingslampje blijft branden
terwijl het olieniveau correct is (pagina
7-15), laat de machine dan controleren
door een Yamaha dealer.
OPMERKING
Bij een voldoende hoog olieniveau kan
het waarschuwingslampje soms toch
knipperen bij heuvelop of heuvelaf rij-
den of bij plotseling optrekken of af-
remmen. Er is dan echter geen sprake
van een storing.
Als een storing wordt gedetecteerd,
zal het waarschuwingslampje olieni-
veau doorlopend knipperen. Vraag
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
DAU11369Waarschuwin gslampje bran dstofniveau
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het brandstofniveau laag is. Als het brand-
stofniveau daalt tot onder ongeveer 3.4 L
(0.90 US gal, 0.75 Imp.gal), gaat het lampje
branden om u te laten weten dat u zo snel
mogelijk moet tanken.
Als de machine wordt ingeschakeld, voert
het lampje een circuitcontrole uit (het gaat
enkele seconden branden en dooft dan
weer).
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden tijdens de circuitcontrole of na het
tanken niet uitgaat, laat de machine dan
controleren door een Yamaha dealer.
OPMERKING
Als een storing wordt gedetecteerd, zal het
waarschuwingslampje brandstofniveau
doorlopend knipperen. Vraag een Yamaha
dealer de machine te controleren.
DAU72930Waarschuwin gslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Verminder als dit
gebeurt onmiddellijk de belasting van de
motor. Als de melding “HI” knippert in de
weergave koelvloeistoftemperatuur, stop
de machine dan, stop vervolgens de motor
en laat de motor afkoelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl d eze
oververhit is.
OPMERKING
Bij machines met een of meer radia-
torkoelvinnen schakelt de radiator-
koelvin automatisch in of uit op basis
van de koelvloeistoftemperatuur in de
radiator.
Als de motor oververhit raakt, staan
op pagina 7-44 nadere instructies ver-
meld.
DAU73171Waarschuwin gslampje motorstorin g
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de
motor of een ander regelsysteem van de
machine. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het boorddiagnosesysteem te con-
troleren.
UBN6D0D0.book Page 6 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM