Page 9 of 114

Veiligheidsinformatie
1-3
1
symptomen van koolmonoxidevergiftiging
ervaart, verlaat de ruimte dan onmiddellijk,
g a n a a r d e o p e n l u c h t e n R O E P M E D I S C H E
HULP IN.
Laat de motor niet binnen draaien.
Zelfs als u ventileert met ventilatoren
of open ramen en deuren kan de hoe-
veelheid koolmonoxide snel oplopen
tot gevaarlijke niveaus.
Laat de motor niet draaien in slecht
geventileerde of deels afgesloten
ruimtes zoals schuren of garages.
Laat de motor niet buiten draaien op
plaatsen waar de uitlaatgassen in een
gebouw kunnen worden getrokken via
openingen zoals ramen en deuren.
Bela den
Het monteren van accessoires of het ver-
voer van bagage kan een negatief effect
hebben op de rijstabiliteit en het wegge-
drag als hierdoor de gewichtsverdeling van
de motor verandert. Wees uiterst voorzich-
tig bij het monteren van accessoires of het
beladen van uw motor, om zo mogelijke
ongevallen te vermijden. Pas extra op wan-
neer u op een motor rijdt die beladen is of
waaraan accessoires zijn gemonteerd.
Hieronder volgen naast de informatie over
accessoires enkele richtlijnen voor het be-
laden van uw motorfiets:
Het totale gewicht van de bestuurder, pas-
sagier, accessoires en bagage mag de
maximale gewichtslimiet niet overschrij-
den. Rijden met een te zwaar belaste
machine kan lei den tot een on geval.
Let op het volgende wanneer u tot deze ge-
wichtslimiet belaadt: Het zwaartepunt van bagage en ac-
cessoires moet zo laag mogelijk lig-
gen en zo dicht mogelijk bij de motor.
Bevestig zware goederen zo dicht mogelijk bij het midden van de machi-
ne en verdeel het gewicht zo gelijkma-
tig mogelijk over beide zijden om
onbalans of instabiliteit te minimalise-
ren.
Als gewicht gaat schuiven kan zich
een plotselinge onbalans voordoen.
Controleer voordat u gaat rijden of ac-
cessoires en bagage stevig aan de
motor zijn bevestigd. Controleer de
bevestigingspunten voor accessoires
en bagage regelmatig.
• Pas de vering aan de te vervoeren bagage aan (alleen voor modellen
met instelbare vering) en controleer
de toestand en spanning van uw
banden.
• Bevestig nooit omvangrijke of zwa- re goederen aan het stuur, de voor-
vork of het voorwielspatbord.
Dergelijke voorwerpen, inclusief
bagage als slaapzakken, plunjezak-
ken of tenten, kunnen een instabiel
weggedrag of een te trage reactie
op het stuur veroorzaken.
Deze machine is niet ontworpen
voor het trekken van een aanhan ger
of b evesti gin g van een zijspan.
Orig inele Yamaha accessoires
De keuze van accessoires voor uw machi-
ne vormt een belangrijke beslissing. Origi-
nele Yamaha accessoires, die alleen
verkrijgbaar zijn bij de Yamaha dealer, zijn
door Yamaha ontwikkeld, getest en goed-
gekeurd voor gebruik op uw machine.
Veel bedrijven die niet zijn gelieerd aan
Yamaha produceren onderdelen en acces- soires of bieden aanpassingssets voor
Yamaha voertuigen. Yamaha kan niet alle producten testen die deze bedrijven produ-
ceren. Om die reden kan Yamaha acces-
soires die niet door Yamaha zijn verkocht of
wijzigingen die niet door zijn Yamaha zijn
Maximale
belastin g:
185 kg (408 lb)
UBN6D0D0.book Page 3 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 10 of 114

Veilighei dsinformatie
1-4
1
aangeraden niet goedkeuren of aanbeve-
len, zelfs niet als deze zijn verkocht en
geenstalleerd door een Yamaha dealer.
In de han del verkrij gbare on der delen,
accessoires en aanpassin gssets
Hoewel er producten ve rkrijgbaar zijn die
qua ontwerp en kwaliteit sterk lijken op ori-
ginele Yamaha accessoires, dient u te be-
seffen dat sommige in de handel
verkrijgbare accessoires of aanpassings-
sets niet geschikt zijn vanwege mogelijke
veiligheidsrisico’s voor uzelf of anderen.
Het monteren van in de handel verkrijgbare
producten of het verrichten van aanpassin-
gen die de ontwerp- of bedieningskenmer-
ken van uw machine wijzigen kan het risico
op ernstig letsel of overlijden van uzelf of
anderen vergroten. U bent verantwoordelijk
voor letsel dat voortvloeit uit wijzigingen
aan de machine.
Volg bij de montage van accessoires de on-
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”. Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige in-
vloed hebben op de prestaties van uw
motor. Inspecteer het accessoire
zorgvuldig alvorens het te gebruiken
om te waarborgen dat het de grond-
speling of de hellinghoek op geen en-
kele manier vermindert, de veerweg,
de stuuruitslag of de bediening niet
beperkt en geen lampen of reflectors
afdekt.
• Accessoires die aan of nabij het
stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit
veroorzaken door een foutieve ge-
wichtsverdeling of door aerodyna-
mische effecten. Accessoires aan
het stuur of nabij de voorvork moe-
ten zo licht mogelijk zijn en tot een
minimum worden beperkt. • Omvangrijke accessoires kunnen
door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de
motor. De motor kan door rijwind
worden opgetild of bij zijwind insta-
biel worden. Zulke accessoires
kunnen ook instabiliteit veroorza-
ken terwijl u grote voertuigen in-
haalt of door deze wordt ingehaald.
• Sommige accessoires dwingen de bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurder
en kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de motor-
fiets te boven gaan, kan zich een ge-
vaarlijke elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de motor
uitvalt.
In de han del verkrij gbare ban den en vel-
g en
De banden en velgen die bij uw motorfiets
werden geleverd, zijn ontworpen om de
mogelijkheden van de motorfiets te onder-
steunen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinaties
zijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 7-23
voor de bandenspecificaties en informatie
over het onderhouden en vervangen van
uw banden.
De motorfiets vervoeren
Volg de onderstaande instructies als u de
motorfiets in een ander voertuig wilt ver-
voeren. Verwijder alle loszittende voorwerpen
van de motorfiets.
UBN6D0D0.book Page 4 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 11 of 114
Veiligheidsinformatie
1-5
1
Controleer of de brandstofkraan (in-
dien aanwezig) in de uitstand staat en
er geen brandstoflekkage is.
Schakel een versnelling in (bij model-
len met een handgeschakelde ver-
snellingsbak).
Zet de motorfiets vast met spanban-
den of andere geschikte banden aan
stevige delen van de motorfiets, zoals
het frame of de bovenste voorvork-
klem (en niet aan, bijvoorbeeld, het
stuur, de richtingaanwijzers of onder-
delen die kunnen afbreken). Kies de
plaats voor de spanbanden zorgvuldig
om te voorkomen dat deze tijdens het
transport schuurplekken op de lak
veroorzaken.
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de motorfiets tijdens het trans-
port niet overmatig kan stuiteren.
UBN6D0D0.book Page 5 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 12 of 114
Beschrijving
2-1
2
DAU63371
Aanzicht linkerzijde
1
6789
3 4,52
1. Zekeringenkastje 2 (pagina 7-39)
2. Tankdop (pagina 4-20)
3. Versteller voor veervoorspanning (pagina 4-26)
4. Versteller voor snelle ingaande demping (pagina 4-26)
5. Versteller voor langzame ingaande demping (pagina 4-26)
6. Versteller voor uitgaande demping (pagina 4-26)
7. Schakelpedaal (pagina 4-17)
8. Oliefilterpatroon (pagina 7-15)
9. Olieaftapplug (pagina 7-15)
UBN6D0D0.book Page 1 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 13 of 114
Beschrijving
2-2
2
DAU63391
Aanzicht rechterzijde
1,2,3,45,6,7
9
8
11121314 10
1. Zekeringenkastje 1 (pagina 7-39)
2. Hoofdzekering (pagina 7-39)
3. Zekering ABS-motor (pagina 7-39)
4. Accu (pagina 7-37)
5. Versteller voor veerv oorspanning (pagina 4-25)
6. Versteller voor uitgaande demping (pagina 4-25)
7. Versteller voor ingaande demping (pagina 4-25)
8. Koelvloeistofreservoir (pagina 7-19)
9. Radiatorvuldop (pagina 7-19)
10.Olievuldop (pagina 7-15)
11.Aftapplug koelvloeistof (pagina 7-20)
12.Motoroliepeilstok (pagina 7-15)
13.Rempedaal (pagina 4-18)
14.Vloeistofreservoir achterrem (pagina 7-29)
UBN6D0D0.book Page 2 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 14 of 114
Beschrijving
2-3
2
DAU63401
Bedienin gen en instrumenten
12 4 35678
1. Koppelingshendel (pagina 4-17)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 4-4)
3. Contactslot/stuurslot (pagina 4-2)
4. Multifunctionele meter (pagina 4-8)
5. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 7-29)
6. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 4-4)
7. Remhendel (pagina 4-18)
8. Gasgreep (pagina 7-22)
UBN6D0D0.book Page 3 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 15 of 114

Speciale kenmerken
3-1
3
DAU76422
D-mode (rijmo dus)
D-mode is een elektronisch geregeld mo-
torprestatiesysteem. Dit model biedt drie
rijmodi: “STD”, “A” en “B”.
WAARSCHUWING
DWA18440
Wijzi g d e rijmo dus niet tij dens het rij den.
Druk met de gasgreep gesloten op deze
schakelaar om de rijmodus te wisselen in
de onderstaande volgorde:
STD → A → B → STD
OPMERKING
Zorg ervoor dat u elke rijmodus be-
grijpt alvorens de rijmodusschakelaar
te bedienen.
De huidige rijmodus wordt weergege-
ven in de rijmodusweergave (pagina
4-12).
De huidige rijmodus wordt opgesla-
gen wanneer de machine wordt uitge-
schakeld.
Mo dus “STD”
Modus “STD” is geschikt voor uiteenlopen-
de rijomstandigheden.
Deze modus biedt een soepel en sportief
rijgedrag van het lage- tot het hogetoeren-
bereik. Mo
dus “A”
Modus “A” biedt een sportievere motorres-
pons in het lage en middenbereik in verge-
lijking met de modus “STD”.
Mo dus “B”
Modus “B” biedt een wat minder scherpe
respons in vergelijking met de modus
“STD” voor rijsituaties om die een sensitie-
ve gasrespons vragen.
1. Rijmodusschakelaar “MODE”
1
UBN6D0D0.book Page 1 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Page 16 of 114

Speciale kenmerken
3-2
3
DAU79732
Tractieregelin g
De tractieregeling (TCS) draagt bij aan het
behouden van grip bij het optrekken op
gladde oppervlakken, zoals onverharde of
natte wegen. Wanneer sensoren detecte-
ren dat het achterwiel begint te slippen (on-
gecontroleerde slip), grijpt de
tractieregeling in door het motorvermogen
te reguleren totdat de grip is hersteld.
WAARSCHUWING
DWA15433
De tractiere gelin g vormt g een vervan-
g in g voor verstan dig rij ged ra g dat is
aan gepast aan de omstan dig he den. De
tractiere gelin g b ie dt geen beschermin g
te gen gripverlies door te snel in gaan van
b ochten, snel optrekken bij schuin over-
hang en of door remmen, en kan we gglij-
d en van het voorwiel niet voorkomen.
Rij d altij d voorzichti g op oppervlakken
d ie mo gelijk gla d kunnen zijn en vermijd
b ijzon der gla dde oppervlakken.
Het controlelampje “ ” knippert als de
tractieregeling is ingeschakeld. U hoort
mogelijk kleine veranderingen in het motor-
en uitlaatgeluid wanneer de tractieregeling
wordt ingeschakeld.
Als de tractieregeling wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje “ ” branden.
OPMERKING
Als de machine wordt ingeschakeld,
wordt de tractieregeling ingeschakeld
en ingesteld op de laatst gebruikte
TCS-instelling.
De huidige TCS-instelling wordt weer-
gegeven in de TCS-weergave (pagina
4-12).
TCS-instellin gen
TCS “OFF”
In de modus TCS “OFF” is de tractierege-
ling uitgeschakeld.
TCS “1”
In de modus TCS “1” wordt de ondersteu-
ning van de tractieregeling geminimali-
seerd.
TCS “2, 3, 4, 5”
TCS-niveaus “2” t/m “5” bieden een se-
quentiële toename van de ondersteuning
van de tractieregeling.
TCS “6”
TCS “6” biedt de maximale ondersteuning
van de tractieregeling, waarbij de wielslip
het meest wordt geregeld.
LET OP
DCA16801
Ge bruik uitsluiten d d e voor geschreven
b an den. (Zie pa gina 7-23.) Bij geb ruik
van ban den met een an dere maat zal de
tractiere gelin g d e wielrotatie niet nauw-
keuri g kunnen re gelen.
1. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
2. Controlelampje tractieregeling “ ”
3. TCS-weergave
12
3
UBN6D0D0.book Page 2 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM