Functies van instrumenten en bed iening selementen
4-8
4
Als het controlelampje niet gaat branden
wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, blijft branden of in een patroon
knippert, laat de machine dan nazien door
een Yamaha dealer. (Als er een probleem
wordt gedetecteerd in het startblokkeersy-
steem, gaat het controlelampje startblok-
kering in een patroon knipperen.)
OPMERKING
Als het controlelampje startblokkering
knippert in het patroon 5 keer langzaam ge-
volgd door 2 keer snel, betreft dit mogelijk
een storing in het transpondersignaal. Als
deze fout zich voordoet, probeer dan het
volgende.
1. Houd andere startblokkeersleutels uit
de buurt van het contactslot. Andere
startblokkeersleutels kunnen signaal-
storing veroorzaken, waardoor de mo-
tor weigert te starten.
2. Start de motor met behulp van de co- deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
4. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan de machine en alle 3 sleu-
tels naar een Yamaha dealer en laat
de standaardsleutels opnieuw code-
ren.
DAU3904F
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zor g d at de machine stilstaat voor dat u
wijzi gin gen in de instellin gen van d e
multifunctionele meter g aat aanbren-
g en. Het aan bren gen van wijzi gin gen tij-
d ens het rij den kan u aflei den en
ver groot het risico op een on geval.
De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
snelheidsmeter
toerenteller
klok
rondetimer
weergave koelvloeistoftemperatuur
weergave luchtaanzuigtemperatuur
aanduiding ingeschakelde versnelling
rijmodusweergave
TCS-weergave
QS-pictogram
1. Toerenteller
2. Schakellampje
3. TCS-weergave
4. Weergave koelvloeistoftemperatuur/
luchtaanzuigtemperatuur
5. Pictogram Snelschakelen “QS”
6. Rijmodusweergave
7. Snelheidsmeter
8. Multifunctioneel display
9. Klok/rondetimer
10.Aanduiding ingeschakelde versnelling
11.“RESET”-toets
12.“SELECT”-toets
6
5
7
8
9
2
34
101112
1
UBN6D0D0.book Page 8 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-9
4
multifunctioneel display
regelmodus voor displayhelderheid en
schakellampje
OPMERKING
Om te wisselen tussen de kilometer-
en mijlenweergave van de multifuncti-
onele meter, houdt u de toets “SE-
LECT” een seconde lang ingedrukt.
De pictogrammen “ ” en “GPS”
werken alleen met accessoires.
Snelhei dsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
Toerenteller
De elektrische toerenteller geeft het motor-
toerental aan op basis van meting van de
draaisnelheid van de krukas in omwentelin-
gen per minuut (tpm). Wanneer de machine
wordt gestart, slaat de naald van de toeren-
teller eenmaal uit tot het maximum en keert
daarna weer terug naar nul.
LET OP
DCA10032
Laat de motor niet d raaien terwijl de toe-
renteller in d e rode zone wijst.
Ro de zone: 16500 tpm en ho ger
Klok en ron detimer
De klok maakt gebruik van een 12-uursy-
steem.
De klok instellen
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de “SELECT”-toets en de “RE- SET”-toets tegelijkertijd twee secon-
den ingedrukt. De urenaanduiding
begint te knipperen.
3. Druk op de “RESET”-toets om de uren in te stellen.
4. Druk op de “SELECT”-toets en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
5. Druk op de “RESET”-toets om de mi- nuten in te stellen.
6. Druk op de “SELECT”-toets om de in- stellingen te bevestigen en de klok
aan te zetten.
Schakelen tussen de klok en de rondetimer
Druk tegelijkertijd op de toetsen “SELECT”
en “RESET” en laat deze los.
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
2
1
1. Klok
1
UBN6D0D0.book Page 9 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Functies van instrumenten en bed iening selementen
4-10
4
De rondetimer kan maximaal 20 rondetij-
den vastleggen en opslaan. De geheugen-
gegevens van rondetijden zijn verdeeld in
twee groepen: “L” voor de volgorde van
rondes en “F” voor de snelheidsvolgorde.
Voor de rondevolgorde wordt de meest re-
cente ronde aangeduid met L1 (en wordt
L19 dan L20). In het geval van het geheu-
gen van de snelste rondes wordt elke nieu-
we snelle ronde in de bovenste 20
ingevoegd en wordt de vorige F20 uit het
geheugen gewist.
De rondetimer gebruiken
1. Houd de toets “RESET” een seconde
lang ingedrukt om de rondetimer ge-
reed te maken voor een tijdmeting (de
dubbele punt “:” en de punt “.” gaan
knipperen).
2. Druk op de lichtsignaalschakelaar “ ” om de
rondetimer te starten.
3. Druk op de lichtsignaalschakelaar “ ” om het
begin van elke nieuwe ronde te mar-
keren.
4. Druk op de toets “SELECT” om de rondetimer te stoppen.
5. Druk opnieuw op de toets “SELECT” om de rondetimer terug te stellen op
nul (of houd de toets “RESET” een se-
conde lang ingedrukt om de rondeti-
mer terug te stellen op nul en gereed
te maken voor een tijdmeting). De geheugengegevens van rondetijden
weergeven
1. Houd de toets “SELECT” een secon-
de lang ingedrukt. Het geheugen voor
de rondevolgorde wordt geselecteerd
(aangeduid door “L-20” in het onder-
ste deel van de weergave), of druk op-
nieuw op de toets “SELECT” om het
geheugen voor de snelste rondes te
selecteren (aangeduid door “F-20”). “L-20” = rondevolgorde (meest
recente is L1)
“F-20” = snelheidsvolgorde
(snelste rondetijd is F1)
2. Druk op de toets “RESET” en de eer- ste rondetijd van die geheugengroep
(aangeduid door “L1” of “F1”) wordt
weergegeven.
1. Rondetimer
1
1. Type geschiedenis (L-20 of F-20)
1. Rondenummer/Snelste tijd
2. Rondetijd
1
1
2
UBN6D0D0.book Page 10 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-11
4
3. Met de toets “SELECT” bladert u door
het geheugen in oplopende volgorde
en met de toets “RESET” bladert u
door het geheugen in aflopende volg-
orde.
4. Wanneer u klaar bent met het bekijken van de rondegegevens kunt u het vol-
gende doen: Houd de toets “RESET” een se-
conde lang ingedrukt om die
groep met rondegegevens te
verwijderen.
Houd de toets “SELECT” een se-
conde lang ingedrukt om af te
sluiten en terug te keren naar de
rondetimer.
Weer gave koelvloeistoftemperatuur
Deze weergave geeft de temperatuur van
de koelvloeistof aan van 41 °C tot 124 °C in
stappen van 1 °C.
Als de koelvloeistoftemperatuur tussen 117
en 124 °C ligt, gaat de koelvloeistoftempe-
ratuurweergave knipperen en gaat het
waarschuwingslampje voor de koelvloei-
stoftemperatuur branden. Verminder als dit
gebeurt de belasting van de motor door
met een gematigde snelheid te rijden, op
een laag toerental, totdat de koelvloeistof-
temperatuur daalt. Als de temperatuur niet
daalt of als de aanduiding “HI” knippert,
moet u de motor afzetten en laten afkoelen.
(Zie pagina 7-44.)OPMERKING
Als u de machine inschakelt, wordt de
weergave koelvloeistoftemperatuur
automatisch geselecteerd.
Als de koelvloeistoftemperatuur lager
is dan 41 °C, wordt “Lo” weergege-
ven.
Weer gave luchtaanzui gtemperatuur
Deze weergave geeft de temperatuur aan
van de lucht die het luchtaanzuigkanaal
wordt binnengezogen.
Druk op de “RESET”-toets om de weerga-
ve te wisselen tussen de koelvloeistoftem-
peratuur en de luchtaanzuigtemperatuur.
OPMERKING
Als de weergave koelvloeistof wordt
geselecteerd, wordt eerst gedurende
1 seconde “C” weergegeven. Daarna
wordt de koelvloeistoftemperatuur
getoond.
Als de weergave luchtaanzuigtempe-
ratuur wordt geselecteerd, wordt ge-
durende 1 seconde “A” weergegeven,
gevolgd door de luchtaanzuigtempe-
ratuur.
Bij een luchttemperatuur onder –9 °C
wordt “–9 °C” weergegeven.
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur
1
1. Weergave luchtaanzuigtemperatuur
1
UBN6D0D0.book Page 11 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-13
4
Multifunctioneel display
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen: kilometerteller
twee rittellers
ritteller brandstofreserve
huidig brandstofverbruik
gemiddeld brandstofverbruik
totaal verbruikte brandstof
Het multifunctionele display geb ruiken
Druk op de toets “SELECT” om te wisselen
tussen de weergaven voor kilometerteller
“ODO”, rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”, hui-
dig brandstofverbruik “km/L”, “L/100 km”
of “MPG”, gemiddeld brandstofverbruik
“AVE _ _ _._ km/L”, “AVE _ _ _._ L/100 km”
of “AVE _ _ _._ MPG” en totaal verbruikte
brandstof “_ _._”, in de onderstaande volg-
orde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → km/L, L/100
km of MPG → AVE _ _ _._ km/L, AVE _ _ _._
L/100 km of AVE _ _ _._ MPG → _ _._ →
ODO
Kilometerteller en rittellers
De kilometerteller toont de totale afstand
die door de machine is afgelegd.
De rittellers tonen de afgelegde afstand
sinds de tellers voor het laatst werden te-
ruggesteld. Houd de toets “RESET” een
seconde lang ingedrukt om een ritteller te-
rug te stellen.
OPMERKING
De kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999.
De rittellers worden teruggesteld en
blijven tellen nadat 9999.9 is bereikt.
Ritteller bran dstofreserve
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden, wisselt de weergave
automatisch naar de brandstofreserve-rit-
teller “TRIP F” en wordt de afgelegde af-
stand vanaf dat punt aangegeven. Druk in
dat geval op de “SELECT”-toets om de
weergave te wisselen in de onderstaande
volgorde:
TRIP F → km/L, L/100 km of MPG →
AVE _ _ _._ km/L, AVE _ _ _._ L/100 km of
AVE _ _ _._ MPG → _ _._ → ODO →
TRIP 1 → TRIP 2 → TRIP F
OPMERKING
Als u de brandstofreserve-ritteller niet
handmatig terugstelt, wordt deze automa-
tisch teruggesteld zodra u na het tanken 5
km (3 mi) hebt gereden. De ritteller ver-
dwijnt dan vanzelf van het display.
Hui dig b ran dstofver bruik
Deze functie berekent het brandstofver-
bruik onder de huidige rijomstandigheden.
1. Multifunctioneel display
1
1. Weergave huidig brandstofverbruik
1
UBN6D0D0.book Page 13 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Functies van instrumenten en bed iening selementen
4-14
4
De weergave van het huidige brandstofver-
bruik kan worden ingesteld op “km/L” of
“L/100 km” bij gebruik van kilometers, of op
“MPG” bij gebruik van mijlen. Houd bij ge-
bruik van kilometers de toets “SELECT”
een seconde lang ingedrukt om te schake-
len tussen “km/L” en “L/100 km”.
“km/L”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 L brandstof wordt
weergegeven.
“L/100 km”: De hoeveelheid brandstof
die nodig is om onder de huidige rij-
omstandigheden 100 km af te leggen
wordt weergegeven.
“MPG”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 US gal brandstof
wordt weergegeven.
OPMERKING
Bij snelheden onder 20 km/h (12 mi/h)
wordt “_ _ _._” weergegeven.
Gemi ddeld b ran dstofverb ruik
Deze functie berekent het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op
nul is teruggesteld.
De weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik kan worden ingesteld op “AVE
_ _ _._ km/L” of “AVE _ _ _._ L/100 km” bij
gebruik van kilometers, of op “AVE _ _ _._
MPG” bij gebruik van mijlen. Houd bij ge-
bruik van kilometers de toets “SELECT” een seconde lang ingedrukt om te schake-
len tussen “AVE _ _ _._ km/L” en “AVE _ _
_._ L/100 km”.
“AVE _ _ _._ km/L”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op
1.0 L brandstof wordt weergegeven.
“AVE _ _ _._ L/100 km”: De gemiddel-
de hoeveelheid brandstof die nodig is
om 100 km af te leggen wordt weerge-
geven.
“AVE _ _ _._ MPG”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op 1.0
US gal brandstof wordt weergegeven.
OPMERKING
Om de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen,
houdt u de toets “RESET” een secon-
de lang ingedrukt.
Nadat u de weergave voor gemiddeld
brandstofverbruik hebt teruggesteld,
wordt “_ _ _._” weergegeven totdat
1 km (0.6 mi) met de machine is gere-
den.
Totaal ver bruikte bran dstof
Deze weergave toont de totaal verbruikte
brandstof sinds de weergave is terugge-
steld naar nul.
Bij gebruik van kilometers worden liters ge-
toond. Bij gebruik van mijlen worden gal-
lons getoond.
1. Weergave gemiddeld brandstofverbruik
1
1. Weergave totaal verbruikte brandstof
1
UBN6D0D0.book Page 14 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-15
4
Om de weergave totaal verbruikte brand-
stof terug te stellen, houdt u de toets “RE-
SET” een seconde lang ingedrukt.
OPMERKING
Nadat de weergave totaal verbruikte
brandstof is teruggesteld, wordt “_ _ . _”
weergegeven totdat voldoende afstand
met de machine is afgelegd.
Re gelmo dus voor displayhel derhei d en
schakellampje
Deze instelfunctie schakelt door vijf regel-
functies heen, zodat u de volgende instel-
lingen kunt selecteren volgens
onderstaande volgorde. Displayhelderheid: helderheid van
weergaven en toerenteller aanpassen.
Activiteitfunctie van schakellampje:
schakellampje instellen op aan, knip-
peren of uit.
Activeren van schakellampje: motor-
toerental instellen waarbij schakel-
lampje gaat branden.
Deactiveren van schakellampje: mo-
tortoerental instellen waarbij schakel-
lampje uitgaat.
Helderheid van schakellampje: hel-
derheid van schakellampje regelen.
OPMERKING
Raadpleeg de weergave helderheidsniveau
wanneer u de helderheidsniveaus aanpast.
De helderheid van het display en de toeren-
teller aanpassen
1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk de “SELECT”-toets in en houd
deze ingedrukt.
3. Draai de sleutel naar “ON”, wacht vijf seconden en laat dan de “SELECT”-
toets los.
4. Druk op de toets “RESET” om het hel- derheidsniveau in te stellen.
5. Druk op de toets “SELECT” om de in- stelling te bevestigen. De regelmodus
gaat over naar de activiteitsfunctie van
het schakellampje.
De activiteitsfunctie van het schakellampje
instellen
1. Druk op de toets “RESET” om een van de volgende instellingen voor de acti-
viteit van het schakellampje te kiezen: Aan: het schakellampje gaat bij
activering branden. (Deze instel-
ling is geselecteerd wanneer het
schakellampje aan blijft.)
Knipperen: het schakellampje
gaat bij activering knipperen.
(Deze instelling is geselecteerd
wanneer het schakellampje vier
keer per seconde knippert.)
Uit: het schakellampje is gedeac-
tiveerd, m.a.w. het gaat niet
branden of knipperen. (Deze in-
stelling is actief wanneer het
schakellampje één keer per twee
seconden knippert.)
2. Druk op de toets “SELECT” om de ge- selecteerde activiteit van het schakel-
lampje te bevestigen. De regelmodus
gaat over naar de instelfunctie voor
het activeringspunt van het schakel-
lampje.1. Schakellampje
2. Activeringsbereik schakellampje
3. Weergave helderheidsniveau
12
3
UBN6D0D0.book Page 15 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM
Functies van instrumenten en bed iening selementen
4-16
4
Het activeringspunt van het schakellampje
instellen
OPMERKING
Het activeringspunt van het schakellampje
kan worden ingesteld tussen 10000 tpm en
18000 tpm. Van 10000 tpm tot 13000 tpm
kan het schakellampje worden ingesteld in
stappen van 500 tpm. Van 13000 tpm tot
18000 tpm kan het schakellampje worden
ingesteld in stappen van 200 tpm.
1. Druk op de toets “RESET” om het toe-
rental van het activeringspunt in te
stellen.
2. Druk op de toets “SELECT” om de in-
stelling te bevestigen. De regelmodus
gaat over naar de instelfunctie voor
het deactiveringspunt van het scha-
kellampje.
Het deactiveringspunt van het schakel-
lampje instellen
OPMERKING
Het deactiveringsbereik is gelijk aan het ac-
tiveringsbereik. Denk er echter aan dat u
het deactiveringspunt instelt op een hoger
toerental dan het activeringspunt. Anders
zal het schakellampje niet gaan branden.
1. Druk op de toets “RESET” om het toe- rental van het deactiveringspunt in te
stellen.
2. Druk op de toets “SELECT” om de in- stelling te bevestigen. De regelmodus
gaat over naar de helderheidsfunctie
van het schakellampje.
De helderheid van het schakellampje instel-
len
1. Druk op de toets “RESET” om het hel- derheidsniveau van het schakellampje
in te stellen. 2. Druk op de toets “SELECT” om de in-
stelling te bevestigen en de regelmo-
dus voor displayhelderheid en
schakellampje af te sluiten.
UBN6D0D0.book Page 16 Tuesday, January 24, 2017 3:05 PM