Page 161 of 505

161 2-1. Rijprocedures
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18071E)
■Parkeren van de auto
Auto's met automatische transmissie
Trap, terwijl de selectiehendel in stand D staat, het rempe-
daal in.
Zet de selectiehendel in stand P. (→Blz. 186)
Activeer de parkeerrem. (→Blz. 198)
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
Zet het contact UIT om de motor uit te zetten.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Druk op de startknop om de motor uit te zetten.
Vergrendel het portier nadat u gecontroleerd hebt of u de
sleutel bij u hebt.
Plaats bij het parkeren op een helling indien nodig wielblokken.
Auto's met handgeschakelde transmissie
Trap met ingetrapt koppelingspedaal het rempedaal in.
Zet de selectiehendel in stand N. (→Blz. 193)
Activeer de parkeerrem. (→Blz. 198)
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
Zet het contact UIT om de motor uit te schakelen.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Druk op de startknop om de motor uit te schakelen.
Vergrendel het portier nadat u gecontroleerd hebt of u de
sleutel bij u hebt.
Zet de auto bij het parkeren op een helling in de 1e versnelling of
de achteruit en plaats indien nodig wielblokken.
STAP1
STAP2
STAP3
STAP4
STAP5
STAP1
STAP2
STAP3
STAP4
STAP5
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 161 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
Page 162 of 505

162 2-1. Rijprocedures
86_EE (OM18071E)
Wegrijden op een steile helling omhoog
Auto's met automatische transmissie
Activeer de parkeerrem en zet de selectiehendel in stand D.
Trap het gaspedaal geleidelijk in.
Deactiveer de parkeerrem.
Auto's met handgeschakelde transmissie
Houd de parkeerrem geactiveerd, trap het koppelingspedaal
volledig in en zet de selectiehendel in de 1e versnelling.
Trap het gaspedaal een beetje in en laat tegelijkertijd het kop-
pelingspedaal geleidelijk opkomen.
Deactiveer de parkeerrem.
■Als u helling op wegrijdt
De Hill Start Assist Control kan in werking treden als deze functie is inge-
schakeld. (→Blz. 253)
■Regen, rijden in de
●Rijd voorzichtig als het regent, omdat het zicht dan minder is, de ruiten
beslagen kunnen zijn en de weg glad kan zijn.
●Rijd extra voorzichtig wanneer het begint te regenen, de weg kan dan
immers bijzonder glad zijn.
●Matig uw snelheid bij het rijden in de regen, tussen band en wegdek kan
er zich dan immers een waterfilm vormen die het sturen en remmen kan
bemoeilijken.
STAP1
STAP2
STAP3
STAP1
STAP2
STAP3
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 162 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
Page 163 of 505

163 2-1. Rijprocedures
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18071E)
■Motortoerental tijdens het rijden (auto's met automatische transmissie)
In de volgende gevallen kan het motortoerental tijdens het rijden te hoog
oplopen. Dit is het gevolg van automatisch op- of terugschakelen, al naar
gelang de rijomstandigheden. Het duidt niet op plotseling accelereren.
●Het systeem signaleert dat de auto een helling op of af rijdt
●Als het gaspedaal wordt losgelaten
●Bij het nemen van een bocht
●Als het rempedaal stevig wordt ingetrapt
■Inrijperiode nieuwe auto (de eerste 1.600 km)
De prestaties en levensduur van uw auto zijn afhankelijk van hoe u met uw
auto omgaat en ervoor zorgt wanneer deze nieuw is. Volg deze instructies
op gedurende de eerste 1.600 km:
●Laat het motortoerental niet oplopen tot meer dan 4.000 omw/min,
behalve in een noodgeval.
●Rijd niet langdurig met een constant motortoerental of een constante
snelheid, of deze snelheid nu hoog of laag ligt.
●Vermijd plotseling wegrijden of snel accelereren, behalve in een noodge-
val.
●Vermijd hard remmen, behalve in een noodgeval.
Hanteer dezelfde inrijprocedure bij een gereviseerde motor, een nieuw
geplaatste motor of wanneer de remblokken of -voeringen door nieuwe
exemplaren zijn vervangen.
■Remblokken met hoge wrijvingscoëfficiënt (indien aanwezig)
De remblokken en -schijven zijn ontworpen voor gebruik onder zware belas-
ting. Daardoor zijn er mogelijk remgeluiden te horen, afhankelijk van de rij-
snelheid, remkracht en omgeving (temperatuur, vochtigheid, enz.).
■Remsysteem met in remschijf geïntegreerde parkeerremtrommel
Uw auto is uitgerust met een remsysteem met in de remschijf geïntegreerde
parkeerremtrommel. Deze trommelremmen moeten regelmatig worden bij-
gesteld. Bij het vervangen van onderdelen van de parkeerrem, dienen ze te
worden afgesteld. Laat de trommelremmen van uw auto bijstellen door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 163 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
Page 164 of 505

164 2-1. Rijprocedures
86_EE (OM18071E)
■Na het starten van de motor
Om te zorgen voor een vol uitlaatgeluid tijdens het starten van de auto en
voor milieuvriendelijke prestaties klinken de geluiden van de luchtinlaat en
de uitlaat luid en nemen de trillingen enigszins toe nadat de motor wordt
gestart. Dit wijst niet op een storing.
■Rijden in het buitenland
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in het desbetreffende land geldende
wettelijke voorschriften en controleer of de juiste brandstof verkrijgbaar is.
(→Blz. 475)
■Toerentalindicator (indien aanwezig)
WAARSCHUWING
■Bij het starten van de auto (auto's met automatische transmissie)
●Houd het rempedaal altijd ingetrapt als de auto stilstaat en de motor
draait. Dit voorkomt kruipen van de auto.
●Trap het rempedaal stevig in, aangezien het motortoerental anders moge-
lijk direct na het starten van de motor stijgt wanneer de airconditioning in
werking is, het stuurwiel wordt gedraaid, enz. en zo het kruipen verergert.
Activeer de parkeerrem indien nodig.
Als het ingestelde motortoerental wordt
bereikt, gaat de toerentalindicator bran-
den en klinkt een zoemer om de bestuur-
der te informeren. (→Blz. 225)
(Als het motortoerental in het rode gebied
komt, gaat de toerentalindicator knippe-
ren, ongeacht de instelling.)
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 164 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
Page 165 of 505

165 2-1. Rijprocedures
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18071E)
WAARSCHUWING
■Tijdens het rijden
●Zorg ervoor dat u, voordat u wegrijdt, blindelings het gas- en rempedaal
kunt vinden.
• Als u per ongeluk in plaats van het rempedaal het gaspedaal intrapt,
kan de onverwachte acceleratie leiden tot een ongeval, waardoor ern-
stig letsel kan ontstaan.
• Bij het achteruitrijden draait u wellicht uw lichaam, waardoor het bedie-
nen van de pedalen moeilijk wordt. Zorg dat u de pedalen altijd goed
kunt bedienen.
• Zorg dat u altijd in de juiste houding achter het stuur zit, ook als de auto
maar kort hoeft te rijden. Zo kunt u rem- en gaspedaal goed bedienen.
• Trap het rempedaal met uw rechtervoet in. Wanneer u het rempedaal
met uw linkervoet intrapt, kan in een noodgeval uw reactie vertraagd
worden, waardoor een ongeval kan ontstaan.
●Rijd niet met de auto over licht ontvlambare materialen en parkeer de auto
ook niet in de buurt van dergelijke materialen.
Het uitlaatsysteem en de uitlaatgassen kunnen zeer heet worden. Deze
hete onderdelen kunnen brand veroorzaken als er licht ontvlambaar mate-
riaal aanwezig is.
●Laat bij auto's met automatische transmissie de auto niet achteruit rollen
als de vooruitversnelling is ingeschakeld of vooruit rollen terwijl de selec-
tiehendel in stand R staat.
Als dat wel gebeurt, kan de motor afslaan of kan de auto niet op de juiste
manier op rem- en stuurcommando's reageren, waardoor een ongeval of
schade aan de auto kan ontstaan.
●Als u in de auto uitlaatgas ruikt, open dan de ruiten en controleer of de
achterklep gesloten is. Door grote hoeveelheden uitlaatgassen in de auto
kan de bestuurder slaperig worden en een ongeval veroorzaken, hetgeen
kan resulteren in ernstig letsel. Laat uw auto direct controleren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
●Zet bij auto's met handgeschakelde transmissie de selectiehendel tijdens
het vooruitrijden niet in stand R.
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan waardoor u
de controle over de auto kunt verliezen.
●Zet de selectiehendel tijdens het achteruitrijden niet in een vooruitversnelling.
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen.
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 165 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
Page 166 of 505

166 2-1. Rijprocedures
86_EE (OM18071E)
WAARSCHUWING
●Laat bij auto's met handgeschakelde transmissie het koppelingspedaal
niet te snel opkomen. Anders kan de auto plotseling naar voren schieten,
waardoor een ongeval kan ontstaan.
●Zet de selectiehendel tijdens het rijden niet in stand N. Als u dat wel doet,
wordt de verbinding tussen de motor en de transmissie verbroken. Als de
transmissie in stand N staat, is afremmen op de motor niet mogelijk.
●Zet de motor niet uit tijdens het rijden. Door de motor tijdens het rijden uit
te zetten, verliest u niet de controle over het stuurwiel of de remmen, maar
werkt de bekrachtiging van deze systemen niet meer. Hierdoor zullen het
remmen en sturen veel zwaarder gaan dan normaal. Zet in dat geval de
auto aan de kant zodra dit veilig kan.
In geval van nood echter, bijvoorbeeld als de auto onmogelijk op de nor-
male manier tot stilstand kan worden gebracht: →Blz. 469
●Rem bij het afdalen van een steile helling af op de motor (terugschakelen)
om een veilige snelheid aan te kunnen houden.
Het continu gebruiken van de remmen kan leiden tot oververhitting en een
verminderde remwerking. (→Blz. 187, 193)
●Verstel het stuurwiel, de stoel en de binnen- of buitenspiegel niet tijdens
het rijden.
Als u dat wel doet, kunt u de macht over het stuur verliezen met ernstig let-
sel tot gevolg.
●Controleer altijd of alle passagiers hun armen, hoofd en andere lichaams-
delen binnen de auto houden omdat ze anders ernstig letsel kunnen oplo-
pen.
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 166 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
Page 167 of 505

167 2-1. Rijprocedures
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18071E)
WAARSCHUWING
■Tijdens het rijden op een glad wegdek
●Door plotseling remmen, accelereren en sturen kunnen de banden hun
grip verliezen waardoor u de controle over de auto kunt verliezen, met
mogelijk een ongeval tot gevolg.
●Door plotseling accelereren, afremmen op de motor als gevolg van terug-
schakelen of veranderingen in het motortoerental kan de auto in een slip
raken. Dit kan leiden tot een ongeval.
●Trap, nadat u door een plas bent gereden, het rempedaal lichtjes in om
ervoor te zorgen dat de remmen goed werken. Door natte remblokken kan
de remwerking afnemen. Remmen die aan één kant van de auto nat zijn
en niet goed werken, kunnen de besturing bemoeilijken met mogelijk een
ongeval tot gevolg.
■Bedienen van de selectiehendel
●Zet bij auto's met automatische transmissie de selectiehendel niet in een
andere stand als het gaspedaal ingetrapt is. Als de selectiehendel in een
andere stand dan P of N wordt gezet, kan de auto onverwacht snel accele-
reren, waardoor een ongeval en ernstig letsel kunnen ontstaan.
●Leg geen voorwerpen in de buurt van de selectiehendel. Anders kan hij
mogelijk niet goed bediend worden.
●Als de hoes van de selectiehendel tijdens het schoonmaken wordt verwij-
derd, plaats hem dan weer terug op de oorspronkelijke plaats. Als de hoes
van de selectiehendel niet wordt teruggeplaatst, is de selectiehendel
mogelijk niet goed te bedienen.
■Als u een piepend of krassend geluid hoort (remblokslijtage-indicato-
ren)
Laat de remblokken zo snel mogelijk nakijken en indien nodig vervangen
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
De remschijven kunnen beschadigd raken als de remblokken niet op tijd
worden vervangen.
Het rijden met een auto waarvan de remblokken en/of de remschijven de slij-
tagelimiet hebben overschreden, is gevaarlijk.
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 167 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
Page 168 of 505

168 2-1. Rijprocedures
86_EE (OM18071E)
WAARSCHUWING
■Bij stilstaande auto
●Laat de motor niet met te veel toeren draaien.
Als de transmissie in een andere stand dan P (alleen automatische trans-
missie) of N staat, kan de auto onverwacht in beweging komen, waardoor
er een ongeval kan ontstaan.
●Laat de motor niet langdurig stationair draaien.
Parkeer de auto als het niet anders kan op een open plek en zorg ervoor
dat er geen uitlaatgassen in het interieur terecht kunnen komen.
●Voorkom bij auto's met automatische transmissie het ontstaan van onge-
vallen door het wegrollen van de auto, houd het rempedaal altijd ingetrapt
als de motor draait en activeer indien nodig de parkeerrem.
●Voorkom voor- of achteruitrollen van de auto bij stoppen op een helling,
waardoor een ongeval kan ontstaan: trap altijd het rempedaal in en acti-
veer de parkeerrem indien nodig.
●Voorkom dat de motor met een te hoog toerental draait.
Als de motor met een hoog toerental draait terwijl de auto stilstaat, kan het
uitlaatsysteem oververhit raken, hetgeen brand kan veroorzaken als er
brandbaar materiaal aanwezig is.
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 168 Friday, August 26, 2016 9:44 AM