Page 145 of 209

Verzorging van de auto1439Waarschuwing
Vóór het openen van de dop de
motor laten afkoelen. Dop voor‐
zichtig openen zodat de druk lang‐
zaam kan ontsnappen.
Gebruik voor bijvullen een mengsel
van een courante geconcentreerde
koelvloeistof met schoon kraanwater; verhouding 1 : 1. Gebruik schoon
kraanwater als er geen geconcen‐
treerde koelvloeistof voorhanden is.
Dop goed vastdraaien. Koelvloeistof‐
gehalte door een werkplaats laten
controleren en oorzaak van het koel‐
vloeistofverlies laten verhelpen.
Sproeiervloeistof
Schoon water vermengd met een
passende hoeveelheid goedge‐
keurde sproeiervloeistof bijvullen die
antivries bevat.
Voorzichtig
Alleen sproeiervloeistof met
voldoende antivries biedt
voldoende bescherming bij lage
temperaturen of een plotselinge
daling van de temperatuur.
Sproeiervloeistof 3 179.
Remmen
Wanneer de remvoering een mini‐ male dikte heeft, hoort u een piepend
geluid wanneer u remt.
Verder rijden is mogelijk maar laat de remblokken zo spoedig mogelijk
vervangen.
Na de montage van nieuwe remblok‐
ken de eerste paar ritten niet onnodig hard remmen.
Remvloeistof9 Waarschuwing
Remvloeistof is giftig en bijtend.
Contact met ogen, huid, textiel en
lakwerk vermijden.
Page 146 of 209

144Verzorging van de auto
De remvloeistof moet tussen de
merktekens MIN en MAX staan.
Roep de hulp in van een werkplaats
als het vloeistofpeil lager dan MIN is.
Rem- en koppelingsvloeistof 3 179.
Accu
De accu van de auto is onderhouds‐
vrij mits uw rijstijl zodanig is dat de accu voldoende wordt opgeladen. Bij
korte ritten en veelvuldig starten kan
de accu ontladen raken. Vermijd het
gebruik van onnodige elektrische
verbruikers.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan vier
weken achtereen stilstaat, kan de
accu ontladen raken. Poolklem van
de minpool van de accu loskoppelen.
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐
keld contact aansluiten en loskoppe‐
len.
Ontlaadbeveiliging van accu 3 98.
De accu ontkoppelen
Als de boordaccu moet worden losge‐
koppeld (bijv. voor onderhoudswerk‐
zaamheden), moet de alarmsirene
als volgt worden gedeactiveerd:
Schakel het contact in en uit en
ontkoppel de boordaccu binnen
15 seconden.
Accu vervangen
Let op
Elke afwijking van de in dit hoofdstuk gegeven instructies kan leiden tot
een tijdelijke uitschakeling van het
stop- startsysteem.
Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht‐
roosters open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening open is, moet
deze met een afdekkap worden afge‐
sloten en moet de ventilatie bij de
minpool worden geopend.
Vervang bij auto's met een AGM-accu
(Absorptive Glass Mat) de accu door
een andere AGM-accu.
Wij bevelen het gebruik aan van een
originele Opel-accu.
Let op
Als u een andere AGM-accu
gebruikt dan de originele Opel accu,
kunnen slechtere prestaties het
gevolg zijn.
Het wordt geadviseerd de accu door
een werkplaats te laten vervangen.
Page 147 of 209

Verzorging van de auto145Accu opladen9Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys‐
teem moet u ervoor zorgen dat het oplaadvermogen geen 14,6 volt
overschrijdt wanneer u een accu-
oplader gebruikt. Anders kunt u de accu beschadigen.
Starthulp gebruiken 3 172.
Stop-startsysteem 3 111.
Waarschuwingssticker
Betekenis van de symbolen: ● Geen vonken, open vuur en niet roken.
● Altijd een veiligheidsbril dragen. Explosieve gassen kunnen
aanleiding geven tot blindheid of
letsel.
● Houd de accu buiten het bereik van kinderen.
● De accu bevat zwavelzuur dat aanleiding kan geven tot blind‐
heid of ernstige brandwonden.
● Zie het Instructieboekje voor meer informatie.
● Er kan explosief gas aanwezig zijn in de buurt van de accu.Wisserblad vervangen
De wisserarm optillen. Druk het
ontgrendelingshendeltje in en haak
het wisserblad los.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek vast aan de ruitenwisser‐
arm en druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig
naar omlaag.
Page 148 of 209
146Verzorging van de autoWisserblad achterruit
Til de ruitenwisser op. Duw het
wisserblad onder een kleine hoek ten opzichte van de wisserarm omlaag tot hij loskomt.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek vast aan de ruitenwisser‐
arm en druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig
naar omlaag.
Gloeilamp vervangen
Zet het contact uit en schakel de
desbetreffende schakelaar uit of sluit
de portieren.
Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting vastpakken! Raak het glas van de gloeilamp niet aan met blote handen.
Gebruik bij vervanging altijd hetzelfdetype gloeilamp.
Vervang de gloeilampen van de
koplampen vanuit de motorruimte.
Lampcontrole Schakel het contact in na het vervan‐
gen van een lamp en bedien en
controleer de lichten.Halogeenkoplampen
Grootlicht en dimlicht
1. Aan de linkerkant van de auto: draai aan de vulpijp van het voor‐
ruitsproeiervloeistofreservoir en
trek hem eruit.
Page 149 of 209
Verzorging van de auto147
2.Verwijder het deksel van de zeke‐
ringenkast (alleen linkerkant van
de auto).
3. Druk beide clips bij elkaar en trek de stekker uit de gloeilamp.
4. Beschermkap demonteren.
5.Druk de veerklem in en maak hem
los.
6. Gloeilamp uit reflectorhuis nemen.
7. Bij het aanbrengen van de nieuwe
gloeilamp de lipjes in de uitsparin‐gen van het reflectorhuis steken.
8. Draadveerklem vastklikken.
9. Koplampafdekking aanbrengen en vastdraaien.
10. Zorg dat de beschermkap goed geplaatst is om binnendringende
water en veel condensvorming te
voorkomen.
Page 150 of 209
148Verzorging van de autoZijmarkeringslicht/dagrijlicht1. Verwijder het deksel van de zeke‐
ringenkast (alleen linkerkant van
de auto).
2. Draai de lamphouder linksom en verwijder hem.
3. Haal de lamp uit de lamphouderen vervang deze.
4. Draai de lampfitting rechtsom in de reflector vast.
Zijmarkeringslicht/dagrijlicht met
leds
Zijmarkeringslicht en dagrijlicht zijn
uitgevoerd met leds en kunnen niet
worden vervangen. Neem bij een
defecte led contact op met een werk‐
plaats.
Mistlampen
1. Verdraai het wiel en verwijder de twee drukmoeren op de buiten‐
kant van het binnenscherm.
Page 151 of 209
Verzorging van de auto1492. Ontkoppel de stekker van delamphouder.
3. Draai de lampeenheid linksom en
trek hem er recht uit.
4. Plaats een nieuwe lampeenheid recht in de lamp en draai hem
rechtsom.
5. Sluit de stekker weer aan.
Richtingaanwijzers vooraan
1. Draai de lamphouder linksom en verwijder hem.
2. Draai de lamp linksom uit delamphouder.
3. Vervang de lamp.
4. Draai de lamphouder rechtsom in de reflector vast.
AchterlichtenAchterlichten, richtingaanwijzers,
remlichten en achteruitrijlichten
1. Draai beide schroeven los.
2. Achterlicht-unit verwijderen. De kabelgeleider moet op zijn plaats
blijven zitten.
Page 152 of 209
150Verzorging van de auto
3. achterlicht/remlicht 1
richtingaanwijzer 2
achterlicht 3
achteruitrijlicht (passagierszijde) / mistachterlicht (bestuurderszijde)
4 .4. Lamphouder linksom draaien.
5. Lamphouder verwijderen. Gloei‐
lamp iets in lamphouder duwen,
linksom draaien, verwijderen en
nieuwe gloeilamp plaatsen.
6. Steek de lamphouder in de achterlicht-unit en schroef deze
vast.
Stekker aansluiten. Achterlicht-
unit in carrosserie aanbrengen en
boutjes vastdraaien. Afdekkingen sluiten en vastklikken.
7. Schakel de ontsteking in en kijk of
alle lampen werken.
Zijrichtingaanwijzers Demonteer voor het vervangen van
de gloeilamp de lampbehuizing:
1. Schuif de lamp naar voren en verwijder ze met de achterkant uit
het spatbord voor.