Page 13 of 209

Kort en bondig111Centrale vergrendeling .........21
Elektrische ruitbediening .......29
2 Buitenspiegels ......................27
3 Cruise control .....................124
Snelheidsbegrenzer ...........126
Verwarmd stuurwiel ..............60
4 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht ............................... 95
Omgevingsverlichting ........... 97
Parkeerlichten ....................... 96
5 Zijdelingse luchtroosters .....106
6 Instrumenten ........................ 65
7 Driver Information Center ...... 76
8 Stuurbedieningsknoppen .....60
9 Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor,
achterruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter .............. 61
10 Middelste luchtroosters ......106
11 Alarmknipperlichten .............94
12 Info-Display ........................... 81
13 Status-led diefstalalarm‐
systeem ................................ 2614 Infotainmentsysteem
15 Handschoenenkastje ...........52
16 Verwarming en ventilatie ......99
17 AUX-ingang, USB-ingang
18 Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................115
Keuzehendel,
geautomatiseerde
versnellingsbak ...................116
19 Stoelverwarming ...................36
20 Handrem ............................. 120
21 Contactslot met stuurslot ...109
22 Claxon .................................. 61
Bestuurdersairbag ...............43
23 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 140
24 Stuurwiel instellen ................60
25 Zekeringhouder ..................155
26 Traction Control-systeem ...121
Stadsmodus ........................ 123
Stop/Start-systeem .............111
Brandstofkeuzeschakelaar ...66
Lane Departure Warning ...128Elektronische
stabiliteitsregeling ...............122
27 Lichtschakelaar ....................93
Koplampverstelling ............... 94
Mistlamp ................................ 95
Mistachterlicht ......................95
Helderheid van instrumen‐
tenverlichting ......................... 96
Page 62 of 209
60Instrumenten en bedieningsorganenBedieningsorganenStuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
Met de knoppen op het stuurwiel kunt u het Driver Information Center,
bepaalde bestuurdersondersteu‐
ningssystemen, het infotainmentsys‐ teem en een aangesloten mobiele
telefoon bedienen.
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men 3 124.
Meer informatie staat in de handlei‐
ding van het infotainment-systeem.
Verwarmd stuurwiel
Druk op A om verwarming te active‐
ren. De activering wordt aangeduid door de led in de toets.
Page 83 of 209

Instrumenten en bedieningsorganen81Band inleren
Op dit scherm kunt u nieuwe banden
en wielen met de sensoren van het bandenspanningscontrolesysteem
koppelen 3 160.
Draagvermogen band
De categorie bandenspanning
volgens de huidige bandenspanning
kan worden geselecteerd 3 160.
Buitentemperatuur
Weergave van huidige buitentempe‐
ratuur.
Taal
Selecteer de voorkeurtaal als de
weergegeven taal.
Tijd
Weergave van huidige tijd.
Info-Display
Het Info-Display bevindt zich in het
instrumentenbord bij de instrumen‐
tengroep.
Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een
● Graphic-Info-Display
of
● 7 inch Colour-Info-Display met
aanraakschermfunctionaliteit
De auto heeft een 7 inch Colour-Info-
Display met aanraakschermfunctio‐
naliteit.
Op de Info-Displays kan het volgende worden aangegeven:
● tijd 3 62
● buitentemperatuur 3 62
● datum 3 62
● Infotainmentsysteem, zie beschrijving in de handleidingInfotainment
● weergave van parkeerhulpin‐ structies 3 127
● systeemberichten
● persoonlijke instellingen 3 85
Page 87 of 209

Instrumenten en bedieningsorganen85● Bij een onbedoelde rijstrookwis‐sel.
● Bij een storing in de automati‐ sche vergrendeling.
Bij het parkeren van de auto en/of het openen van het
bestuurdersportier
● Bij ingeschakelde buitenverlich‐ ting.
Tijdens een Autostop ● Als het bestuurdersportier geopend is.
Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt de waarschuwing
code 174 op het Driver Information
Center.
1. Schakel onmiddellijk alle elektri‐ sche verbruikers uit die niet nodigzijn voor een veilige rit, bijv.destoelverwarming, voor- en achter‐
ruitverwarming of andere groot‐
verbruikers.
2. Laad de accu op door een tijdje te
rijden of door een oplaadapparaat te gebruiken.
De waarschuwingscode verdwijnt
wanneer de motor twee keer na
elkaar is gestart zonder een span‐
ningsval.
Als de accu niet kan worden opgela‐
den, moet u de oorzaak van de
storing in een werkplaats laten
verhelpen.Persoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto op uw
wensen afstemmen door de instellin‐
gen in het Info-display te veranderen.
Sommige persoonlijke instellingen
kunnen voor verschillende bestuur‐
ders in elke autosleutel afzonderlijk
worden opgeslagen. Opgeslagen
instellingen 3 21.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
en de specifieke regelgeving in uw
land, zijn sommige van de hieronder
beschreven functies eventueel niet
aanwezig.
Sommige functies worden alleen
weergegeven of zijn alleen actief bij
een draaiende motor.
Graphic-Info-Display
Druk op MENU wanneer het contact
is ingeschakeld en het infotainment‐
systeem is geactiveerd.
Draai aan de knop MENU om door de
menulijst te bladeren. Druk op
MENU om het betreffende menu te
Page 112 of 209

110Rijden en bediening0:contact uit: Sommige functies blij‐
ven actief totdat de sleutel eruit
wordt getrokken of het bestuur‐
dersportier wordt geopend, mits
het contact van tevoren aan was1:accessoirestand: Stuurslot
losgezet, sommige elektrische
functies werken, contact is uit2:contactstand: Contact is aan. De
controlelampjes branden en de
meeste elektrische functies
werken3:motor starten: Laat de sleutel los
nadat de motor gestart isStuurslot
Trek de sleutel uit het contactslot en
draai aan het stuurwiel totdat het vastklikt.
Vertraagde uitschakeling stroom
De volgende elektronische systemen
werken totdat het bestuurdersportier
wordt geopend of ten laatste tien
minuten nadat het contact is uitgezet:
● elektrisch bediende ruiten
● stekkerdozen
● elektrisch zonnedak
Het infotainmentsysteem wordt van
stroom voorzien en zal 30 minuten
blijven werken, of tot het moment dat
de sleutel uit het contactslot wordt
gehaald, ongeacht of een portier
geopend wordt of niet.Motor starten
Draai de sleutel naar stand 1 om het
stuurslot te ontgrendelen.
Handgeschakelde versnellingsbak: koppelings- en rempedaal intrappen.
Geautomatiseerde versnellingsbak:
rempedaal intrappen.
Bedien het gaspedaal niet.
Draai de sleutel even in stand 3 en
laat deze weer los: een automatische
regeling bedient de startmotor na een
kort interval totdat de motor draait. Zie "Automatische startmotorregeling".
Page 158 of 209
156Verzorging van de autoNr.Stroomkring1Onstar2Airconditioning3Instrumentengroep4Transmissieregelmodule5Infotainment6–7Parkeerhulp achter8Datalinkverbinding9Elektrisch stuurslot10Detectie- en diagnosemodule11Gelijkstroomtransformator12–13–14Lineaire stroommodule15Centrale vergrendeling/ontste‐
kingssysteem16Ontstekingssysteem17–18Instrumentengroep19–Nr.Stroomkring20Koplampverstelling21Elektrisch bediende ruiten, voor22Elektrisch bediende ruiten,
achter23–24Geautomatiseerde versnellings‐
bakmodule25Extra stopcontact26Zonnedak27–28Carrosserieregelmodule 829Carrosserieregelmodule 730Carrosserieregelmodule 631Carrosserieregelmodule 532Carrosserieregelmodule 433Carrosserieregelmodule 334Carrosserieregelmodule 235Carrosserieregelmodule 136–37Stuurbedieningsknop led