Klimaatregeling99KlimaatregelingKlimaatregelsystemen.................99
Verwarmings- en ventilatiesysteem ......................99
Airconditioning ......................... 100
Elektronisch klimaatregelsysteem ............... 102
Luchtroosters ............................. 106
Verstelbare luchtroosters ........106
Vaste luchtroosters ..................106
Onderhoud ................................. 107
Luchtinlaat ............................... 107
Pollenfilter ................................ 107
Airconditioning regelmatig
aanzetten ............................... 107
Service .................................... 107Klimaatregelsystemen
Verwarmings- en
ventilatiesysteem
Bedieningsorganen voor: ● temperatuur
● luchtdebiet
● luchtverdeling
4:luchtrecirculatieÜ:achterruitverwarming
Achterruitverwarming Ü 3 31.
Verwarmbare buitenspiegels Ü 3 28.
Verwarmde stoelen ß 3 36.
Verwarmd stuurwiel * 3 60.
Temperatuur
Stel de temperatuur in door de tempe‐ ratuurregeling te verdraaien.rood:warmblauw:koud
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Luchtdebiet Ventilatorsnelheid instellen door de
ventilatorknop in de gewenste stand
te zetten.
Luchtverdeling
M:naar hoofdhoogte via de
verstelbare luchtroostersL:naar de hoofd- en voetenruimteK:naar de voetenruimte, waarbij
een klein deel van de lucht naar
de voorruit en de voorportierrui‐ ten wordt gevoerd
Klimaatregeling107Onderhoud
Luchtinlaat
De luchtinlaat naar de motorruimte
onder aan de voorkant van de voorruit
moet voor voldoende luchttoevoer
vrijgehouden worden. Bladeren, vuil
of sneeuw verwijderen.
Pollenfilter Het microfilter ontdoet de binnenko‐
mende buitenlucht van stof, roet,
stuifmeel en sporen.
Het filter moet worden vervangen
tijdens het periodiek onderhoud.
Voorzichtig
Wanneer veel op stoffige en op
onverharde wegen en in gebieden
met zware luchtvervuiling wordt
gereden, moet het luchtfilter in het
interieur vaker worden vervangen.
Het filter werkt minder efficiënt en
de ademhaling wordt sterk getrof‐
fen.
Airconditioning regelmatig
aanzetten
Om te zorgen dat het systeem goed
blijft werken, moet de koeling
eenmaal per maand, ongeacht de
weersgesteldheid of het seizoen,
enkele minuten worden ingescha‐
keld. Bij te lage buitentemperaturen kan de koeling niet worden ingescha‐ keld.
Service
Om de koeling optimaal te laten
werken, is het raadzaam het klimaat‐
regelsysteem jaarlijks te laten contro‐ leren, te beginnen drie jaar na afleve‐
ring van de nieuwe auto, te weten:
● functie- en druktest
● werking van de verwarming
● lektest
● controle van de aandrijfriemen
● afvoer van condensor en verdamper reinigen
● prestatietest
Let op
Koelmiddel R-134a bevat gefluori‐
deerde broeikasgassen.