Page 153 of 209
Verzorging van de auto151
2. Draai de lamphouder linksom uitde behuizing.
3. Trek de lamp uit de lamphouderen vervang deze.
4. Breng de lamphouder aan en draai deze rechtsom.
5. Steek de voorkant in het spatbord
voor, schuif naar voren en steek
de achterkant erin.
Derde remlicht
Leds door een werkplaats laten
vervangen.
Kentekenverlichting
1. Draai beide schroeven los.
2. Lamphuis naar beneden toe verwijderen, hierbij niet aan de
kabel trekken.
Lamphouder linksom losdraaien.
3. Verwijder de lamp uit de lamphou‐
der en vervang hem.
4. Plaats de lamphouder in het lamp‐
huis en draai hem rechtsom.
5. Lamphouder aanbrengen en met een schroevendraaier vast‐
draaien.
Page 154 of 209
152Verzorging van de autoBinnenverlichting
Interieurverlichting, leeslampjes 1. Wrik de kant tegenover de licht‐ schakelaar met een platte schroe‐vendraaier los om deze te verwij‐
deren (maak geen krassen).
2. Verwijder de gloeilamp.
3. Vervang de gloeilamp.
4. Plaats de lampeenheid terug.
Bagageruimteverlichting
1. Lampelement met schroeven‐ draaier loswerken.
2. Lamp verwijderen.
3. Nieuwe gloeilamp plaatsen.
4. Lampelement aanbrengen.
Instrumentenverlichting Laat de gloeilampen vervangen in
een werkplaats.
Elektrisch systeem
Zekeringen Controleren of het opschrift op de
vervangende zekering overeenkomt
met dat op de defecte zekering.
Er zitten twee zekeringendozen in de
auto:
● Linksvoor in de motorruimte.
● Achter een deksel in het instru‐ mentenpaneel aan de bestuur‐
derskant.
Alvorens een zekering te vervangen, de desbetreffende schakelaar en het
contact uitschakelen.
Page 155 of 209
Verzorging van de auto153Er zitten verschillende soorten zeke‐
ringen in de auto. Bepaalde typen
zekeringen in de auto kunnen afwij‐
ken van die in de afbeeldingen.
Afhankelijk van het type zekering is
een doorgebrande zekering herken‐
baar aan de gesmolten draad. Zeke‐
ring pas vervangen wanneer de
oorzaak van de storing verholpen is.
Sommige functies worden door meer‐ dere zekeringen beveiligd.
Er kunnen zekeringen aanwezig zijn
die geen functie hebben.
Zekeringtrekker
In de zekeringenkast in de motor‐
ruimte zit mogelijk een zekeringtrek‐
ker.
Zekeringtrekker van bovenaf op de
verschillende typen zekering zetten
en zekering lostrekken.
Page 156 of 209
154Verzorging van de autoZekeringenkast inmotorruimte
De zekeringenkast zit linksvoor in de
motorruimte.
Maak het deksel los, til het op en
verwijder het.
Nr.Stroomkring1Achterklep2–3Verwarmbare achterruit4Verwarmbare buitenspiegel5Zonnedak6Transmissieregelmodule7Motorregelmodule8–9ABS10Carrosserieregelmodule, span‐
ning11Achteruitkijkcamera12–13–14Motorregelmodule/transmissie‐
regelmodule15Verstuiversysteem/startmotor16Brandstofpomp17Motorregelmodule118Motorregelmodule2
Page 157 of 209

Verzorging van de auto155Nr.Stroomkring19Verstuiversysteem/ontsteking20Airconditioning21Accusensor22Elektrisch stuurslot23Koelventilator laag24–25Schakelaar buitenspiegel26Motorregelmodule/geautomati‐
seerde versnellingsbakmodule27Brandstofsysteem28Remsysteem29Stoelbezettingsherkenning30Koplampverstelling31Claxon32Mistlamp33Grootlicht links34Grootlicht rechts35–36Achterruitenwisser37Bochtverlichting linksNr.Stroomkring38Ruitensproeier39Bochtverlichting rechts40–41–42Startmotor 243Instrumentenpaneel44Geautomatiseerde versnel‐
lingsbak, DC-DC-omvormer45Startmotor 146ABS47Koelventilator hoog48Ruitenwisser voor49Carrosserieregelmodule/
vertraagde uitschakeling stroom
Klik na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen het deksel van het
zekeringenkastje weer vast.
Wanneer u het deksel van het zeke‐
ringenkastje niet goed sluit, kan een
storing optreden.
Zekeringenkast
instrumentenpaneel
De zekeringenkast zit achter een
deksel in het instrumentenpaneel aan de bestuurderskant.
Druk de borglippen in, klap het deksel
naar beneden en verwijder deze om
het opbergvak te openen.
Page 158 of 209
156Verzorging van de autoNr.Stroomkring1Onstar2Airconditioning3Instrumentengroep4Transmissieregelmodule5Infotainment6–7Parkeerhulp achter8Datalinkverbinding9Elektrisch stuurslot10Detectie- en diagnosemodule11Gelijkstroomtransformator12–13–14Lineaire stroommodule15Centrale vergrendeling/ontste‐
kingssysteem16Ontstekingssysteem17–18Instrumentengroep19–Nr.Stroomkring20Koplampverstelling21Elektrisch bediende ruiten, voor22Elektrisch bediende ruiten,
achter23–24Geautomatiseerde versnellings‐
bakmodule25Extra stopcontact26Zonnedak27–28Carrosserieregelmodule 829Carrosserieregelmodule 730Carrosserieregelmodule 631Carrosserieregelmodule 532Carrosserieregelmodule 433Carrosserieregelmodule 334Carrosserieregelmodule 235Carrosserieregelmodule 136–37Stuurbedieningsknop led
Page 159 of 209
Verzorging van de auto157Nr.Stroomkring38–39Logistic/gelijkstroomtransfor‐
mator40Elektrisch bediende ruit,
bestuurder41Aanjager42Stoelverwarming, voor43Aircoregelmodule44Verwarmd stuurwiel45–Boordgereedschap
Gereedschap
Auto’s met bandenreparatieset
Het boordgereedschap bevindt zich
samen met de bandenreparatieset onder de vloerplaat van de bagage‐
ruimte.
Auto's met reservewiel
De krik en het boordgereedschap
liggen in de bagageruimte.
Page 160 of 209

158Verzorging van de autoVelgen en bandenConditie van banden en velgen
Zo langzaam mogelijk en onder een
rechte hoek over obstakels. Het rijden over scherpe randen kan schade aan
banden en velgen tot gevolg hebben. Banden niet tegen de stoeprand
klemmen.
De wielen regelmatig op beschadi‐
ging controleren. Bij beschadigingen
of abnormale slijtage de hulp van een
werkplaats inroepen.
Wij raden aan de voorwielen niet om
te wisselen met de achterwielen en
vice versa, om de rijstabiliteit te
behouden. Gebruik altijd minder
versleten banden op de achteras.
Winterbanden
Winterbanden verhogen de veiligheid
bij temperaturen onder 7 °C en
moeten daarom op alle wielen
worden gemonteerd.De sticker met de maximumsnelheid in overeenstemming met de geldende
wetgeving in uw land in het gezichts‐
veld van de bestuurder aanbrengen.
Aanduidingen op banden
Bijv. 195/55 R 16 95 H195:bandbreedte in mm55:hoogte-breedteverhouding
(bandhoogte t.o.v. band‐
breedte) in %R:type koordlagen: RadiaalRF:type: RunFlat16:velgdiameter in inch91:kengetal voor draagvermogen,
91 komt bijv. overeen met
615 kgH:kenletter voor snelheid
Kenletter voor snelheid:
Q:maximaal 160 km/uS:maximaal 180 km/uT:maximaal 190 km/uH:maximaal 210 km/uV:maximaal 240 km/uW:maximaal 270 km/u
Kies een band die geschikt is voor de
topsnelheid van uw auto.
De topsnelheid is bereikbaar op
rijklaar gewicht met bestuurder
(75 kg) plus 125 kg nuttige last. Door
optionele uitrusting kan de topsnel‐ heid van de auto afnemen.
Prestaties 3 188.
Draairichtingsgebonden banden
Draairichtingsgebonden banden
moeten zo worden gemonteerd dat
ze in de juiste richting draaien. De
juiste draairichting is herkenbaar aan
een symbool (bijv. een pijl) op de
zijwand van de band.
Bandenspanning
De bandenspanning minstens om de
14 dagen en vóór elke lange rit bij
koude banden controleren.
Het reservewiel niet vergeten.
Dit geldt ook voor auto's met een bandenspanningscontrolesysteem.
Draai het ventieldopje los.