Page 105 of 313

Instrumenten en bedieningsorganen103AdBlue 3 165.
Bandenspanningscontrole‐ systeem
w brandt of knippert geel.
Brandt Banden verliezen spanning. Meteen
stoppen en bandenspanning contro‐
leren.
Knippert
Storing in het systeem of montage
van een wiel zonder druksensor (bijv. reservewiel). Na 60 tot 90 seconden
brandt de controlelamp continu. De
hulp van een werkplaats inroepen.
Motoroliedruk
I brandt rood.
Brandt na het inschakelen van de
ontsteking en dooft vlak na het starten
van de motor.Brandt bij een draaiende motorVoorzichtig
Motorsmering wordt mogelijk
onderbroken. Dit kan aanleiding
geven tot motorschade en/of tot
het blokkeren van de aandrijfwie‐ len.
1. Koppelingspedaal intrappen.
2. Neutraalstand selecteren.
3. Zo spoedig mogelijk de verkeers‐ stroom verlaten zonder hierbij
andere weggebruikers te hinde‐
ren.
4. Ontsteking uitschakelen.
9 Waarschuwing
Bij uitgeschakelde motor gaat
remmen en sturen aanmerkelijk zwaarder.
Tijdens een Autostop werkt de
rembekrachtigingseenheid nog
altijd.
De sleutel niet uitnemen voordat
de auto helemaal stilstaat, omdat
het stuurslot anders plotseling kan worden geactiveerd.
Controleer het oliepeil voordat u de
hulp van een werkplaats inroept
3 239.
Te laag brandstofpeil
Y brandt of knippert geel.
Brandt Peil in brandstoftank is te laag.
Knippert Brandstofvoorraad opgebruikt.
Onmiddellijk bijtanken. Tank nooit
leegrijden.
Tanken 3 228.
Katalysator 3 165.
Dieselbrandstofsysteem ontluchten
3 244.
Startbeveiliging
d knippert geel.
Page 106 of 313

104Instrumenten en bedieningsorganenStoring in de startbeveiliging. De
motor kan niet worden gestart.
Startbeveiliging 3 31.
Rijverlichting
8 brandt groen.
De rijverlichting is ingeschakeld
3 129.
Grootlicht
C brandt blauw.
Brandt bij ingeschakeld grootlicht of
bij lichtsignaal 3 130.
Grootlichtassistentie
f brandt groen.
De grootlichtassistentie wordt geacti‐
veerd. Zie LED-koplampen 3 133.
LED-koplampen
f brandt of knippert geel.
Brandt
Storing in het systeem. De hulp van een werkplaats inroepen.Knippert
Systeem wordt overgeschakeld op
symmetrisch dimlicht.
Controlelampje f knippert gedurende
ongeveer vier seconden na het
inschakelen van het contact als herin‐
nering voor het symmetrische
dimlicht 3 132.
Mistlamp > brandt groen.
De voorste mistlampen zijn ingescha‐
keld 3 137.
Mistachterlicht
ø brandt geel.
Het mistachterlicht is ingeschakeld 3 137.
Cruise control
m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.Brandt groen
De cruise control is ingeschakeld. De
ingestelde snelheid wordt in het
Driver Information Center aangege‐
ven.
Cruise control 3 182.
Adaptieve cruise control
C brandt op het Driver Information
Centre.
C brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
C brandt groen
De adaptieve cruise control is inge‐
schakeld.
Adaptieve cruise control 3 185.
Voorligger gedetecteerd A brandt groen of geel.
Brandt groen Er is een voertuig in dezelfde rijstrookgedetecteerd.
Page 107 of 313

Instrumenten en bedieningsorganen105Brandt geelDe afstand tot een voorligger wordt te
kort of wanneer u een ander voertuig
te snel nadert.
Adaptieve cruise control 3 185, fron‐
taanrijdingswaarschuwing 3 194.
Voetgangersdetectie
7 brandt geel.
Het systeem detecteert een voetgan‐
ger vóór de auto.
Snelheidsbegrenzer L brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen Snelheidsbegrenzer is actief. Inge‐
stelde snelheid wordt aangegeven bij
symbool L.
Snelheidsbegrenzer 3 184.Verkeersbordherkenning
L geeft gedetecteerde verkeersbor‐
den als controlelampje weer.
Verkeersbordherkenning 3 221.
Portier open h brandt rood.
Een portier of de achterklep staat
open.Informatiedisplays
Driver Information Center Het Driver Information Center is
ondergebracht in de instrumenten‐
groep.
Afhankelijk van de versie en de instru‐
mentengroep is het Driver Informa‐
tion Center verkrijgbaar als Basele‐
vel-display, Midlevel-display of Uple‐
vel-display.
De indicatie op het Driver Information Center is afhankelijk van de uitrus‐
ting:
● kilometerteller en dagteller
● boordinformatie en instellingen ● informatiemenu dagteller/brand‐ stof
● informatie over zuinig rijden
● waarschuwingen ter ondersteu‐ ning van de bestuurder
● waarschuwingsmeldingen
● audio- en Infotainmentinformatie
● telefooninformatie
● navigatie-informatie
Page 108 of 313

106Instrumenten en bedieningsorganenBaselevel-display
Afhankelijk van de versie kunt u de
menupagina's van het Baselevel-
display selecteren door het indrukken van:
● MENU op de richtingaanwijzer‐
hendel
of
● è en å op het stuurwiel.
Hoofdmenusymbolen verschijnen op
de bovenste regel van het display:
● Rit-/brandstofinformatie, weer‐ gegeven door ;, zie beschrij‐
ving hieronder.
● Voertuiginformatie, weergege‐ ven door ?, zie beschrijving
hieronder.
● Eco-informatie, weergegeven door @, zie beschrijving hier‐
onder.
Sommige functies op het display
verschillen tussen onderweg of in stil‐
stand. Sommige functies zijn alleen onderweg beschikbaar.
Menu's en functies selecterenRichtingaanwijzerhendel met MENU-
knop
U selecteert de menu's en functies
met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Druk op MENU om tussen de hoofd‐
menu's te schakelen of om vanuit een
submenu één niveau terug te gaan.
Draai aan het stelwiel om een
submenu van het hoofdmenu te
selecteren of om een numerieke
waarde in te stellen.
Druk op SET/CLR om een functie te
selecteren en te bevestigen.
Eventueel verschijnt er boord- en onderhoudsinformatie op het DriverInformation Center. Bevestig berich‐
ten door op SET/CLR te drukken.
Boordinformatie 3 118.
Page 109 of 313

Instrumenten en bedieningsorganen107Stuurbedieningsknoppen
De menu's en functies kunnen
worden geselecteerd met de knoppen
rechts op het stuurwiel.
Druk op è of é om te wisselen
tussen de hoofdmenu's of om vanuit
een submenu één niveau terug te
gaan.
Druk op å of ä om een submenu van
het hoofdmenu te selecteren of om
een numerieke waarde in te stellen.
Druk op 9 om een functie te selecte‐
ren en te bevestigen.
Eventueel verschijnt er boord- en
onderhoudsinformatie op het Driver Information Center. Bevestig berich‐
ten door op 9 te drukken. Boordin‐
formatie 3 118.
Midlevel-display
U selecteert menupagina's door op
è en å op het stuurwiel te drukken.
Hoofdmenu's zijn:
● Rit-/brandstofinformatie, weer‐ gegeven door Info, zie beschrij‐
ving hieronder.
● Audio-informatie, weergegeven door Audio , zie beschrijving hier‐
onder.
● Telefooninformatie, weergege‐ ven door Telefoon, zie beschrij‐
ving hieronder.
● Navigatie-informatie, weergege‐ ven door Navigatie, zie beschrij‐
ving hieronder.
● Voertuiginformatie, weergege‐ ven door Opties, zie beschrijving
hieronder.
Enkele van de weergegeven functies
zijn verschillend bij een rijdende of
stilstaande auto en bepaalde functies
zijn alleen actief als met de auto wordt gereden.
Menu's en functies selecteren
De menu's en functies kunnen
worden geselecteerd met de knoppen rechts op het stuurwiel.
Page 110 of 313

108Instrumenten en bedieningsorganen
Druk op è om de hoofdmenupagina
te openen.
Selecteer een hoofdmenupagina met
ä of å.
Bevestig een hoofdmenupagina met
9 .
Druk na het selecteren van een
hoofdmenupagina op ä of å om
subpagina's te selecteren.
Druk op é om een volgende map van
de geselecteerde subpagina te
openen.
Druk op ä of å om functies te selec‐
teren of zo nodig een numerieke
waarde in te stellen.
Druk op 9 om een functie te selecte‐
ren en te bevestigen.
Na het selecteren van een hoofdme‐
nupagina blijft deze selectie opgesla‐ gen totdat er een andere hoofdmenu‐ pagina wordt geselecteerd. U veran‐
dert de subpagina's door op å of ä te
drukken.
Eventueel verschijnt er boord- en onderhoudsinformatie op het DriverInformation Center. Bevestig berich‐
ten door op 9 te drukken. Boordin‐
formatie 3 118.
Uplevel-display U selecteert menupagina's door op
è en å op het stuurwiel te drukken.
Hoofdmenu's zijn:
● Rit-/brandstofinformatie, weer‐ gegeven door Info, zie beschrij‐
ving hieronder.
● Audio-informatie, weergegeven door Audio , zie beschrijving hier‐
onder.
● Telefooninformatie, weergege‐ ven door Telefoon, zie beschrij‐
ving hieronder.
● Navigatie-informatie, weergege‐ ven door Navigatie, zie beschrij‐
ving hieronder.
● Voertuiginformatie, weergege‐ ven door Opties, zie beschrijving
hieronder.
Page 111 of 313

Instrumenten en bedieningsorganen109Enkele van de weergegeven functies
zijn verschillend bij een rijdende of stilstaande auto en bepaalde functies
zijn alleen actief als met de auto wordt gereden.
Instrumentengroep Uplevel kan
worden weergegeven als Sportmo‐
dus of Tourmodus. Zie hieronder:
Menu Instellingen, displayonderwer‐
pen.
Menu's en functies selecteren
De menu's en functies kunnen
worden geselecteerd met de knoppen
rechts op het stuurwiel.
Druk op è om de hoofdmenupagina
te openen.
Selecteer een hoofdmenupagina met
ä of å.
Bevestig een hoofdmenupagina met
9 .
Druk na het selecteren van een
hoofdmenupagina op ä of å om
subpagina's te selecteren.
Druk op é om de volgende map van
de geselecteerde subpagina te
openen.
Druk op ä of å om functies te selec‐
teren of zo nodig een numerieke
waarde in te stellen.
Druk op 9 om een functie te selecte‐
ren en te bevestigen.
Na het selecteren van een hoofdme‐
nupagina blijft deze selectie opgesla‐ gen totdat er een andere hoofdmenu‐ pagina wordt geselecteerd. U veran‐
dert de subpagina's door op å of ä te
drukken.
Eventueel verschijnt er boord- en onderhoudsinformatie op het DriverInformation Center. Bevestig berich‐
ten door op 9 te drukken. Boordin‐
formatie 3 118.Informatiemenu Dagteller/
brandstof, ; of Info
De onderstaande lijst bevat alle
mogelijke pagina's van het menu Info.
Sommige zijn voor uw specifieke auto wellicht niet beschikbaar. Afhankelijk
van het display zijn sommige functies
weergegeven als symbool.
Draai aan het stelwiel of druk op ä of
å om een pagina te selecteren:
● dagteller 1 of A gemiddeld brandstofverbruik 1 ofA
gemiddelde snelheid 1 of A
● dagteller 2 of B gemiddeld brandstofverbruik 2 ofB
gemiddelde snelheid 2 of B
● digitale snelheid
● actieradius brandstof
● actueel brandstofverbruik
● resterende levensduur olie
● bandenspanning
● timer
● verkeersbordherkenning
Page 112 of 313

110Instrumenten en bedieningsorganen● afstand tot voorligger
● lege pagina
Op het Baselevel-display worden de
pagina's Resterende levensduur van
de olie, Bandenspanning, Verkeers‐
bordherkenning en Afstand tot voor‐
ligger weergegeven in het menu
Voertuiginformatie; selecteer ?
door op MENU te drukken.
Dagteller 1/A of 2/B
De dagteller geeft de huidige afstand
vanaf een bepaalde reset weer.
Dagteller telt op tot een afstand van
9999 km en begint dan weer bij 0.
Zet deze op het Baselevel-display
terug door gedurende enkele secon‐
den op SET/CLR te drukken, op het
Midlevel- en Uplevel-display door op
é te drukken en met 9 te bevestigen.
De informatie op de dagtellerpagina 1 en 2 kan apart worden teruggezet
voor dagteller, gemiddeld verbruik en gemiddelde snelheid terwijl het
desbetreffende display actief is.Gemiddeld brandstofverbruik 1/A of
2/B
Weergave van het gemiddelde
verbruik. De meting kan altijd
opnieuw worden ingesteld en start
met een standaardwaarde.
Zet deze op het Baselevel-display
terug door gedurende enkele secon‐
den op SET/CLR te drukken, op het
Midlevel- en Uplevel-display door op é te drukken en met 9 te bevestigen.
Gemiddelde snelheid 1/A of 2/B
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment opnieuw worden gestart.
Zet deze op het Baselevel-display
terug door gedurende enkele secon‐
den op SET/CLR te drukken, op het
Midlevel- en Uplevel-display door op
é te drukken en met 9 te bevestigen.
Digitale snelheid
Digitale weergave van de huidige
snelheid.Actieradius brandstof
De actieradius wordt op basis van het aanwezige tankpeil en het momen‐
tane verbruik berekend. Op het
display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Wanneer het brandstofpeil in de tank
laag is, verschijnt er een bericht op
het display en controlelamp Y op de
brandstofmeter gaat branden.
Wanneer er onmiddellijk moet
worden bijgetankt, verschijnt er een waarschuwingsbericht dat op het
display blijft staan. Daarbij gaat
controlelampje Y op de brandstofme‐
ter knipperen 3 103.
Actueel brandstofverbruik Weergave van het actuele verbruik.
Resterende levensduur olie
Geeft een schatting van de levens‐
duur van de olie. Het getal in % staat
voor de resterende levensduur van
de olie 3 97.