Page 25 of 313

Sleutels, portieren en ruiten23Door aan de binnenste portierhand‐
greep te trekken wordt het desbetref‐
fende portier ontgrendeld. Door nog
eens aan de handgreep te trekken
gaat het portier open.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of
gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch
ontgrendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
afstandsbediening geen van de
portieren word geopend, worden
deze na korte tijd automatisch
opnieuw vergrendeld. Een voor‐
waarde is dat de instelling is geacti‐
veerd in de persoonlijke instellingen
3 120.Werking elektronisch
sleutelsysteem
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer één meter van het desbetreffende
portier buiten de auto bevinden.
Ontgrendelen
Druk op de knop op de desbetref‐
fende buitenkruk en trek aan de kruk.
De ontgrendelmodus kan in het menu Persoonlijke instellingen in het Info-
Display worden ingesteld. U kunt
twee instellingen selecteren:
● Alle portieren, de bagageruimte en de tankklep worden met één
druk op de knop op een van de buitenkrukken ontgrendeld.
● Alleen het bestuurdersportier, de
bagageruimte en de tankklep
worden met één druk op de knop op het bestuurdersportier
Page 26 of 313

24Sleutels, portieren en ruitenontgrendeld. Om alle portieren teontgrendelen, drukt u tweemaal
op de toets.
U kunt de instelling veranderen in het
menu Instellingen op het Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 120.
Vergrendelen
Druk op de knop op een van de
buitenkrukken.
Alle portieren, de bagageruimte en de
tankklep worden vergrendeld.
Het systeem vergrendelt als een van
de volgende dingen gebeurt:
● Het ontgrendelen vond meer dan
vijf seconden geleden plaats.
● De knop op een buitenkruk is tweemaal ingedrukt binnen
vijf seconden om de auto te
ontgrendelen.
● Er is een portier geopend en alle portieren zijn nu gesloten.
Als het bestuurdersportier niet goed
gesloten is, de elektronische sleutel
in de auto blijft of het contact niet uit
is, is vergrendeling niet toegestaan.
Als er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
het contact één keer aan was, worden de portieren vergrendeld, zelfs als ermaar één elektronische sleutel uit de
auto wordt genomen.
Ontgrendelen en openen van de
achterklep
U kunt de achterklep handsfree
ontgrendelen en openen door uw
voet onder de achterbumper te bewe‐ gen of door op de tiptoets onder het
merkembleem te drukken wanneerde elektronische sleutel in de buurt is.
De portieren blijven vergrendeld.
Achterklep 3 28.
Bediening met toetsen op de
elektronische sleutel
De centrale vergrendeling kan ook
worden bediend met de toetsen op de
elektronische sleutel.
Druk op c om te ontgrendelen.
Druk op e om te vergrendelen.
Elektronisch sleutelsysteem 3 20.
Passief vergrendelen
Automatisch vergrendelen 3 26.
Page 27 of 313

Sleutels, portieren en ruiten25Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐
knipperlichten. Een voorwaarde is dat
de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 120 is geactiveerd.
Centrale vergrendelingstoetsen
Vergrendel of ontgrendel alle portie‐
ren, de bagageruimte en de tankklep
vanuit het interieur met een schake‐
laar in het paneel van het bestuur‐
dersportier.
Druk op e om te ontgrendelen. De
LED in de toets licht op.
Druk op c om te ontgrendelen.
Bediening met de sleutel bij een
storing in de centrale
vergrendeling
Bij een storing, bijvoorbeeld omdat de accu of de batterij van de elektroni‐
sche sleutel leeg is, kunt u het
bestuurdersportier met de mechani‐
sche sleutel vergrendelen en
ontgrendelen.
De slotcilinder in het bestuurderspor‐
tier wordt met een kap afgedekt.
Elektronische sleutel: u verwijdert de
kap door de knop aan de achterkant
in te drukken en het sleutelblad uit het
huis te trekken. Steek de sleutel in de
uitsparing onder in de kap en kantel
de sleutel omhoog.
Elektronisch sleutelsysteem 3 20.
Handmatig ontgrendelen
U ontgrendelt het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in de slot‐
cilinder te steken en te draaien.
U kunt de andere portieren openen
door twee keer aan de binnenkruk te
trekken of door op c in het paneel van
het bestuurdersportier te drukken. De
bagageruimte en de tankklep wordenmogelijk niet ontgrendeld.
Page 28 of 313

26Sleutels, portieren en ruitenAls u het contact aanzet, wordt het
vergrendelingssysteem uitgescha‐
keld.
Handmatig vergrendelen
Duw in het interieur op de vergren‐
delknop van alle portieren behalve
die van het bestuurdersportier of druk
op e in het paneel van het bestuur‐
dersportier. Sluit vervolgens het
bestuurdersportier en vergrendel
deze vanaf de buitenkant door de
sleutel in het slotcilinder te draaien.
De tankklep en de achterklep worden
mogelijk niet vergrendeld.
Bedek, na het vergrendelen, de slot‐
cilinder met de kap: steek de onder‐
kant van de kap in de uitsparingen,
kantel de kap en duw ertegen tot hij
aan de bovenkant ingrijpt.
Automatisch vergrendelenAutomatisch vergrendelen na
wegrijden
Deze beveiligingsfunctie kan gecon‐
figureerd worden om automatisch alle
portieren, de bagageruimte en de
tankdop te vergrendelen nadat u bent
weggereden en een bepaalde snel‐
heid overschrijdt.
Na compleet afremmen wordt de auto automatisch ontgrendeld zodra de
sleutel uit het contactslot is getrok‐
ken, of met het elektronisch sleutel‐
systeem wanneer het contact wordt uitgeschakeld.
U kunt deze automatische vergren‐
deling in- of uitschakelen in het menu
Instellingen , I Voertuig op het Info-
Display.
Info-Display 3 113.
Persoonlijke instellingen 3 120.
De instelling kan worden opgeslagen
voor de gebruikte afstandsbediening
of elektronische sleutel 3 22.
Automatische hervergrendeling na ontgrendeling
Deze functie kan geconfigureerd
worden om automatisch alle portie‐
ren, de bagageruimte en de tankdop
te vergrendelen kort nadat u deze met de afstandsbediening of elektroni‐
sche sleutel heeft ontgrendeld, voor‐
opgesteld dat er geen portier open‐
staat.
Page 29 of 313

Sleutels, portieren en ruiten27U kunt deze automatische herver‐
grendeling in- of uitschakelen in het
menu Instellingen , I Voertuig op het
Info-Display.
Info-Display 3 113.
Persoonlijke instellingen 3 120.
De instelling kan worden opgeslagen
voor de gebruikte afstandsbediening
of elektronische sleutel 3 22.
Passief vergrendelen Bij auto's met het elektronische sleu‐
telsysteem vergrendelt deze functie de auto automatisch na enkele
seconden als er eerder een elektro‐
nische sleutel in de auto is herkend,
alle portieren daarna gesloten zijn en de elektronische sleutel niet in de
auto achterblijft.
Als de elektronische sleutel in de auto
blijft zitten of als het contact niet wordt
uitgezet, is passieve vergrendeling
niet mogelijk.
Als er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
het contact één keer aan was,vergrendelt de functie de auto als er
maar één elektronische sleutel uit de
auto wordt genomen.
Om passief vergrendelen van de auto te voorkomen, bijv. bij het tanken of
als er inzittenden in de auto blijven,
moet het systeem worden uitgescha‐
keld.
Druk om het systeem uit te schakelen gedurende enkele seconden op de
centrale-vergrendelingsknop c terwijl
er een portier open is. Er klinkt ter bevestiging van het deactiveren drie
keer een geluidssignaal. De functie
blijft uitgeschakeld totdat de centrale-
vergrendelingsknop e wordt inge‐
drukt of het contact wordt ingescha‐
keld.
U kunt deze passieve vergrendeling
in- of uitschakelen in het menu
Instellingen , I Voertuig op het Info-
Display.
Info-Display 3 113.
Persoonlijke instellingen 3 120.
U kunt de instelling opslaan voor de
gebruikte elektronische sleutel 3 22.Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Duw de pen in het achterportier naar
de voorste stand. Het portier kan niet
van binnen worden geopend.
Zet de pen weer naar achteren om het
kinderslot uit te schakelen.
Page 30 of 313

28Sleutels, portieren en ruitenPortierenBagageruimte
Achterklep
Openen
Druk na het ontgrendelen op het
merkembleem en open de achter‐
klep.
Sluiten
Binnenste handgreep gebruiken.
Centrale vergrendeling 3 22.
Algemene tips voor de
achterklepbediening
9 Gevaar
Niet met een geopende of op een
kier staande achterklep rijden,
bijv. bij het vervoer van omvang‐
rijke bagage, omdat er dan giftige,
onzichtbare en reukloze uitlaat‐
gassen de auto kunnen binnen‐
dringen. Hierdoor kunt u bewuste‐ loos raken en zelfs sterven.Voorzichtig
Voordat u de achterklep opent,
moet u belemmeringgen in de
hoogte controleren, zoals een
garagedeur, om schade aan de
achterklep te voorkomen. Contro‐
leer altijd het bewegingsgebied
boven en achter de achterklep.
Let op
Afhankelijk van het gewicht van
eventueel gemonteerde accessoi‐
res blijft de achterklep mogelijk niet
in geopende stand staan.
Let op
Bij lage buitentemperaturen gaat de
achterklep wellicht niet vanzelf
geheel open. Til de achterklep in dat
geval met de hand tot in de normale eindstand.
Page 31 of 313

Sleutels, portieren en ruiten29Antidiefstalbeveiliging
Vergrendelingssysteem9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
Alle portieren worden tegen openen
beveiligd. Voor activering van het
systeem moeten alle portieren geslo‐
ten zijn.
Bij het ontgrendelen van de auto
wordt de mechanische diefstalbevei‐ liging uitgeschakeld. Dit is niet moge‐
lijk met de centrale vergrendelings‐
toets.
Inschakelen
Druk binnen vijf seconden tweemaal
op e van de handzender.
Diefstalalarmsysteem
Het alarmsysteem is gecombineerd
met het vergrendelingssysteem.
Het bewaakt: ● portieren, achterklep, motorkap
● interieur en aangrenzende baga‐
geruimte
● hellingshoek van de auto, zoals bij het wegslepen
● ontsteking
Inschakelen
Alle portieren moeten gesloten zijn en de elektronische sleutel of het elek‐
tronische sleutelsysteem mag niet in
de auto blijven. Anders kan het
systeem niet worden geactiveerd.
● Handzender: werkt automatisch 30 seconden na het vergrende‐
len van de auto door één keer op
e te drukken.
● Elektronisch sleutelsysteem: werkt automatisch 30 seconden
na het vergrendelen van de auto
door op de knop op een buiten‐
kruk te drukken.
Page 32 of 313

30Sleutels, portieren en ruiten● Handzender of elektronischesleutel: rechtstreeks door e twee
keer binnen vijf seconden in te
drukken.
● Elektronisch sleutelsysteem met ingeschakelde passieve vergren‐deling: werkt kort na passieve
vergrendeling.
Let op
Wijzigingen in het interieur, zoals het
aanbrengen van stoelhoezen en het openen van de ruiten of het zonne‐
dak, zijn mogelijk van invloed op de
interieurbewaking.
Inschakelen zonder interieur- en
hellingshoekbewakingSchakel de bewaking van het interi‐
eur en de hellingshoek van de auto uit
als u dieren in de auto achterlaat, om te voorkomen dat hoge ultrasone
tonen of bewegingen het alarm acti‐
veren. Schakel ze ook uit wanneer de auto op een veerboot of een trein
staat.
1. Sluit de achterklep, de motorkap, de ruiten en het zonnedak.
2. Druk op o. De led in de knop
o brandt maximaal
tien minuten.
3. Portieren sluiten.
4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
Het statusbericht verschijnt in het
Driver Information Center.Status-LED
De status-LED is geïntegreerd in de
sensor boven op het instrumentenpa‐
neel.
Status tijdens de eerste
30 seconden na het activeren van het alarmsysteem:
LED aan:test, inschakel‐
vertragingLED knippert snel:portieren,
achterklep of
motorkap niet
goed dicht,
eventuele
systeemstoring