Page 142 of 313

140VerlichtingAfbeelding toont leeslampje achter.
Verlichting zonneklep Brandt wanneer u het klepje opent.Verlichtingsfuncties
Verlichting middenconsole De spot in de binnenverlichting gaat
aan wanneer de koplampen worden
ingeschakeld.
Instapverlichting
Welkomstverlichting De volgende verlichting wordt korte
tijd ingeschakeld door de auto te
ontgrendelen met de handzender:
● Dimlicht of grootlicht
● bodemverlichting in beide buiten‐
spiegels
● achterlichten
● kentekenplaatverlichting
● instrumentenverlichting
● binnenverlichting
Sommige functies werken alleen als
het buiten donker is om de auto
gemakkelijker te kunnen vinden.
De verlichting wordt meteen uitge‐
schakeld zodra het contactslot wordt
ingeschakeld. Wegrijden 3 17.Deze functie kan worden geactiveerd
of gedeactiveerd in de Persoonlijke
instellingen.
Selecteer de betreffende instelling in
Instellingen , I Voertuig op het Info-
Display.
Info-Display 3 113.
Persoonlijke instellingen 3 120.
U kunt de instellingen opslaan voor
de gebruikte sleutel 3 22.
De volgende verlichting gaat ook
branden wanneer u het bestuurders‐
portier opent:
● verlichting van sommige schake‐
laars
● Driver Information Center
● portiervakverlichting
Uitstapverlichting De volgende verlichtingsfuncties
worden ingeschakeld bij uitschake‐
ling van het contact:
● binnenverlichting
● instrumentenverlichting
● bodemverlichting in beide buiten‐
spiegels
Page 160 of 313

158Rijden en bediening9Waarschuwing
Bij een lege accu is wegslepen, op
gang slepen of gebruik van hulp‐
startkabels niet toegestaan,
omdat het stuurslot dan niet kan worden ontgrendeld.
Bediening op auto's met
elektronisch sleutelsysteem bij
storing
Bij een storing in de elektronischesleutel of als de batterij van elektroni‐ sche sleutel bijna ontladen is, kan er
bij een startpoging Geen
afstandsbed. geregistreerd of
Vervang batterij in afstandsbedie‐
ning op het Driver Information Center
verschijnen.
Open de afdekking van de midden‐ console vóór de schakelhefboom.
Leg de elektronische sleutel over‐
dwars met de toetsen omhoog in het
zendervak naast de elektrische
aansluiting, zie de afbeelding.
Andere voorwerpen, bijvoorbeeld
andere sleutels, transponder, tags,
munten enz., moet u uit het vak halen.
Trap het koppelingspedaal (handge‐
schakelde versnellingsbak) of het
rempedaal (automatische versnel‐
lingsbak) in en druk op
Engine Start/Stop .
Motor uitschakelen door weer op
Engine Start/Stop te drukken. Haal de
elektronische sleutel uit het zender‐ vak.
Deze mogelijkheid is alleen bestemd
voor noodgevallen. Vervang de batte‐ rij van de elektronische sleutel zo
spoedig mogelijk 3 20.
Zie voor het ontgrendelen of vergren‐
delen van de portieren Storing in
handzendermodule of elektronisch
sleutelsysteem 3 22.
Vertraagde uitschakeling stroom
De volgende elektronische systemen
kunnen werken tot het bestuurders‐
portier is geopend of gedurende
10 minuten nadat het contact werd
uitgeschakeld:
● elektrisch bediende ruiten
● zonnedak
● stekkerdozen
Page 174 of 313

172Rijden en bedieningOververhittingsbeveiliging
Wanneer de transmissie oververhit
door hoge buitentemperaturen of een
sportieve rijstijl, worden het koppel en de maximale snelheid van de auto
tijdelijk beperkt.
Storing
Bij een storing verschijnt er boordin‐
formatie op het Driver Information Center. Boordinformatie 3 118.
Automatische versnellingsbak met 6
versnellingen: elektronische schakel‐
regeling staat alleen vierde versnel‐
ling toe; automatische versnellings‐
bak met 8 versnellingen: elektroni‐
sche schakelregeling staat alleen
derde versnelling toe. De versnel‐
lingsbak schakelt niet langer automa‐
tisch.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Onderbreking van de voeding Bij een stroomonderbreking kan de
keuzehendel niet uit stand P worden
gehaald. U kunt de contactsleutel niet uit de contactschakelaar verwijderen.Bij een lege accu hulpstartkabels
gebruiken 3 273.
Is de accu niet de oorzaak van de
storing, ontgrendel dan de keuzehen‐
del.
1. Schakel de handrem in.
2. Maak de bekleding van de keuze‐
hendel los van de middenconsole.
Steek een vinger in de leren mof
onder de keuzehendel en duw de
bekleding naar boven. Draai de
kap naar links.
3. Steek een klein, dun voorwerp (bijv. een pen of een schroeven‐
draaier) in de opening bij de
keuzehendel. Duw het dunne
voorwerp verticaal naar beneden
en haal de keuzehendel uit P.
Wanneer deze stand weer wordt
gekozen, wordt de keuzehendel
weer geblokkeerd. Oorzaak van
de stroomonderbreking door een
werkplaats laten verhelpen.
4. Breng de kap van de keuzehendel
weer op de middenconsole aan.