Page 13 of 313

Kort en bondig111Elektrische ruitbediening .......35
2 Buitenspiegels ......................32
3 Centrale vergrendeling .........22
4 Zijdelingse luchtroosters .....153
5 Cruisecontrol ......................182
Snelheidsbegrenzer ............184
Adaptieve cruisecontrol ......185
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 194
6 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht/groot
licht, grootlichtassistentie ....137
Omgevingsverlichting ......... 140
Parkeerlichten .....................138
Knoppen voor Driver
Information Center ..............105
7 Instrumenten ........................ 94
Driver Information Center .... 105
8 Knoppen voor Driver
Information Center ..............105
9 Head-updisplay ...................11510Wis-/wasinstallatie
voorruit,
koplampsproeiers, wis-/
wasinstallatie achter ............. 81
11 Middelste luchtroosters ......153
12 Alarmknipperlichten ...........136
13 Info-Display ........................ 113
14 Status-LED alarmsysteem ...29
15 Elektronische
stabiliteitsregeling ...............178
Traction Control-systeem ...177
16 Handschoenenkastje ...........69
17 Bedieningsorganen voor
Info-Display ......................... 113
18 Verwarming en ventilatie ....143
19 Opbergruimte ........................ 69
20 Sport/Tour-modus ..............179
Parkeerhulp/
Geavanceerde
parkeerhulp ........................ 203
Lane Keep Assist ...............225
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 16021 Handgeschakelde
versnellingsbak ..................173
Automatische
versnellingsbak ..................168
22 Elektrische handrem ...........175
23 Aan/uit-schakelaar ..............157
25 Stuurwiel instellen ................80
26 Claxon .................................. 81
27 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 238
28 Zekeringenkast ..................255
29 Lichtschakelaar ..................129
Koplampverstelling ............132
Mistlampen/
mistachterlichten ................137
Instrumentenverlichting ......138
30 Head-updisplay ...................115
Page 19 of 313

Kort en bondig17Voordat u wegrijdt
Voor het wegrijden controleren ● Bandenspanning en -staat 3 258, 3 295.
● Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 239.
● Ruiten, spiegels, rijverlichting en kentekenplaat: vrij van vuil,
sneeuw of ijs en gebruiksklaar.
● Juiste positie van spiegels, stoe‐ len en veiligheidsgordels 3 32,
3 42, 3 52.
● Werking van remsysteem (bij lage snelheid), vooral bij vochtige
remmen.Motor starten
● Contactsleutel: zet de sleutel in stand 2.
Aan/Uit-knop: druk gedurende
enkele seconden op
Engine Start/Stop totdat de
groene LED brandt.
● Stuurwiel iets verdraaien om het stuurslot te ontgrendelen.
● Trap de koppeling en rem in.
● Automatische versnellingsbak: trap het rempedaal in en zet de
keuzehendel op P of N.
● Trap het gaspedaal niet in.
● Dieselmotoren: wacht tot het controlelampje ! voor voorver‐
warming dooft.
● Contactslot: draai de sleutel naar
stand 3 en laat deze los.
Aan/Uit-knop: druk op
Engine Start/Stop en laat deze
los.
● Na korte tijd start de motor.
Motor starten 3 159.
Page 20 of 313

18Kort en bondigStop-startsysteem
Als de auto langzaam rijdt of stilstaat
en er aan bepaalde voorwaarden is
voldaan, wordt een autostop geacti‐
veerd.
Een Autostop wordt door de naald
aangegeven bij de AUTOSTOP-
stand in de toerenteller.
Een herstart wordt door de naald
aangegeven op de stationaire-
toerentalpositie op de toerenteller.
Stop/Start-systeem 3 160.
Parkeren9 Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het
oppervlak ontbranden.
● Trek altijd de handrem aan. Trek gedurende ongeveer
één seconde aan schakelaar
m en ga na of controlelamp
m oplicht.
De elektrische handrem is
aangetrokken wanneer contro‐
lelamp m oplicht 3 100.
● Zet de motor af.
● Als de auto op een vlakke ondergrond of een helling
(omhoog) staat, schakel dan de
eerste versnelling in of zet de
keuzehendel in stand P, voor‐
dat u de contactsleutel verwij‐
dert of bij auto's met een aan/
uit-knop het contact af zet. Op
een oplopende helling boven‐
dien de voorwielen van de
stoeprand wegdraaien.
Als de auto op een vlakke
ondergrond of een helling
(omlaag) staat, schakel dan de
achteruitversnelling in of zet de keuzehendel in stand P, voor‐
dat u de contactsleutel verwij‐
dert of bij auto's met een aan/
uit-knop het contact af zet.
Bovendien de voorwielen naar
de stoeprand toedraaien.
● Sluit de ramen en het schuif‐ dak.
● Trek de sleutel uit het contact‐ slot of schakel bij auto's met
een aan/uit-knop het contact
uit. Stuurwiel verdraaien totdat
het stuurslot merkbaar
vergrendelt.
Bij auto's met automatische
versnellingsbak kan de sleutel
alleen worden verwijderd met de keuzehendel in stand P.
● Vergrendel de auto met de toets
e op de handzender.
Page 51 of 313

Stoelen, veiligheidssystemen49Verwarming
Afhankelijk van de gewenste verwar‐
ming, ß van de desbetreffende stoel
een of meerdere malen indrukken. De
controlelamp in de toets geeft de status aan.
Langdurig gebruik van de hoogste
instelling wordt afgeraden voor perso‐ nen met een gevoelige huid.
De stoelverwarming wordt automa‐
tisch na 30 minuten automatisch van
het hoogste op het medium niveau
teruggezet.
De stoelverwarming werkt bij een
draaiende motor en tijdens een Auto‐
stop.
Stop/Start-systeem 3 160.
Automatische stoelverwarming Afhankelijk van de apparatuur, kunt u
de automatische stoelverwarming in
het menu met persoonlijke instellin‐
gen in het Info-Display inschakelen.
Persoonlijke instellingen 3 120.
Als deze optie is ingeschakeld,
worden de stoelen automatisch
verwarmd wanneer de motor wordt
gestart. De activering is gebaseerd
op verschillende parameters, zoals
de temperatuur in het interieur, de
intensiteit en stand van de zon, en de temperatuurinstelling van de elektro‐
nische klimaatregeling voor de
bestuurders- en passagierszijde.
Naarmate het interieur opwarmt,
wordt het verwarmingsniveau auto‐
matisch verlaagd tot de verwarming
uiteindelijk wordt uitgeschakeld. Het
verwarmingsniveau tijdens de auto‐
matische werking wordt door de
controlelampjes voor de stoelverwar‐
ming aangegeven.Als de passagiersstoel niet bezet is,
schakelt de automatische stoelver‐
warming de verwarming voor die stoel
niet in.
U kunt de stoelverwarmingstoetsen
op ieder willekeurig moment indruk‐
ken om de automatische stoelverwar‐ ming voor de betreffende stoel uit te
schakelen en de stoelverwarming
handmatig te bedienen.
Ventilatie
Page 52 of 313
50Stoelen, veiligheidssystemenAfhankelijk van de gewenste ventila‐
tie, A van de desbetreffende stoel
een of meerdere malen indrukken. De
controlelamp in de toets geeft de status aan.
Geventileerde stoelen werken bij een draaiende motor en tijdens een Auto‐
stop.
Stop/Start-systeem 3 160.
Massage
Druk op c om de rugmassagefunctie
in te schakelen.
Druk nogmaals op c om de functie uit
te schakelen.
Na tien minuten wordt de massage‐
functie automatisch uitgeschakeld.Achterbank
Armsteun
Klap de armsteun omlaag. De
armsteun bevat bekerhouders.
Page 53 of 313

Stoelen, veiligheidssystemen51Verwarming
Activeer de stoelverwarming door op
ß voor de betreffende achterstoel
aan de zijkant te drukken. De active‐
ring wordt aangeduid door de LED in
de toets.
Druk nogmaals op ß om de stoelver‐
warming uit te schakelen.
Langdurig gebruik voor personen met
een gevoelige huid wordt afgeraden.
De stoelverwarming werkt bij een
draaiende motor en tijdens een Auto‐
stop.
Stop/Start-systeem 3 160.
Veiligheidsgordels
De veiligheidsgordels worden bij
stevig optrekken of krachtig remmen
geblokkeerd om de inzittenden op
hun stoel te houden. Hierdoor neemt
het gevaar voor letsel aanzienlijk af.
9 Waarschuwing
Veiligheidsgordel vóór elke rit
omdoen.
Inzittenden die geen gebruik
maken van de veiligheidsgordel
brengen bij eventuele aanrijdin‐
gen medepassagiers en zichzelf in gevaar.
Veiligheidsgordels zijn bedoeld voor
gebruik door slechts één persoon
tegelijk. Kinderveiligheidssysteem
3 60.
Alle onderdelen van het gordelsys‐
teem regelmatig op schade, veront‐
reiniging en juiste werking controle‐
ren.
Laat beschadigde onderdelen
vervangen door een werkplaats. Na
een aanrijding de veiligheidsgordels
en de gordelspanners door een werk‐ plaats laten vervangen.
Page 83 of 313
Instrumenten en bedieningsorganen81Verwarmd stuurwiel
Druk op * om verwarming te active‐
ren. De activering wordt aangeduid
door de LED in de toets.
De gedeelten van het stuurwiel die
specifiek aanbevolen zijn voor plaat‐
sing van de handen zijn sneller warm en worden warmer dan de overige
gedeelten.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en tijdens een Autostop.
Stop/Start-systeem 3 160.
Claxon
j indrukken.
Wis-/wasinstallatie voorruit
Voorruitwissers met verstelbaar
wisintervalHI:snelLO:langzaamINT:intervalwissenOFF:uit
Hendel omlaag in de stand 1x duwen
om wissers één slag te laten maken
wanneer de voorruitwisser uitgescha‐
keld is.
Niet inschakelen wanneer de voorruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Page 88 of 313

86Instrumenten en bedieningsorganenLet op
Is de datum automatisch geregeld,
dan is deze menu-optie niet beschik‐ baar.
Selecteer Auto inst. onder in het
scherm. Activeer Aan - RDS of Uit -
handmatig .
Als u Uit - handmatig selecteert, kunt
u de datum met n en o instellen.
Klokweergave
Selecteer Weergave klok om het
betreffende submenu te openen.
Selecteer Uit om de digitale klokweer‐
gave in de menu's uit te schakelen.Elektrische aansluitingen
Er zit een 12 V aansluitcontact in de
middenconsole.
Het maximaal opgenomen vermogen mag niet meer bedragen dan
120 watt.
Wanneer de ontsteking is uitgescha‐
keld, is de aansluiting gedeactiveerd.
De aansluiting wordt ook gedeacti‐
veerd wanneer de accuspanning laag
is.
Aangesloten elektrische accessoires moeten wat betreft de elektromagne‐
tische compatibiliteit voldoen aan de DIN-norm VDE 40 839.
Geen accessoires aansluiten diestroom leveren, zoals laadtoestellen
of accu's.
Stekkerdozen niet beschadigen door
het gebruik van ongeschikte stekkers.
Stop/Start-systeem 3 160.
USB-laadpoort
Onder de opklapbare armsteun zit
een USB-poort voor het opladen van
apparaten. De USB-poort heeft ook
een gegevensverbinding met het
Infotainmentsysteem.