Page 217 of 520

215
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Automatisch
schakelprogramma
F Selecteer bij draaiende motor de stand A om het automatische schakelprogramma in
te schakelen.
De versnellingsbak werkt automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest
geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:
-
rijstijl.
-
p
rofiel van de weg.
op h
et instrumentenpaneel worden de
aanduiding AUTO en de ingeschakelde
versnelling weergegeven.
tr
ap om krachtig te accelereren
(bijvoorbeeld voor een
inhaalmanoeuvre) het gaspedaal met
kracht in, tot voorbij het zware punt.
Weergave op het instrumentenpaneel
Wanneer u de stand van de selectiehendel
verandert, verschijnt het desbetreffende
pictogram op het instrumentenpaneel.
Starten van de auto
Als op het instrumentenpaneel
het pictogram Voet op
het rempedaal brandt
in combinatie met een
geluidssignaal en de melding " Voet op
rempedaal", houd het rempedaal dan
steviger ingetrapt.
R.
R
everse (achteruitversnelling)
N.
N
eutral (neutraalstand)
AUTO of A.
A
utomatische bediening
M.
M
anual (handmatige bediening)
1 - 6.
In
geschakelde versnelling
-
o
n
geldige waarde
Als de motor niet kan worden gestar t:
Als de aanduiding N op het display knippert
in combinatie met een geluidssignaal en een
melding, verplaats de selectiehendel dan naar
de stand A en zet hem vervolgens in de stand N.
F Selecteer de automatische bediening
(stand A ), de handmatige bediening
(stand
M) of de achteruitversnelling
(stand
R).
F
Z
et de parkeerrem vrij.
F
L
aat het rempedaal geleidelijk los, de auto
zet zich direct in beweging.
op h
et display van het
instrumentenpaneel verschijnt de
aanduiding N .
F
S
electeer de stand N
.
F
H
oud het rempedaal ingetrapt.
F
S
tart de motor.
6
Rijden
Page 218 of 520

216
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Zelf schakelen
(tijdelijk)
u kunt tijdelijk zelf schakelen met de
f lippers "+" en "-" . Als het motortoerental
het toestaat, wordt de gevraagde versnelling
ingeschakeld.
Met deze functie kunt u anticiperen op
bepaalde rijsituaties, zoals het inhalen van een
auto of een bocht in de weg.
Als de flippers enige tijd niet meer gebruikt
worden, gaat de versnellingsbak weer over op
de automatische stand.
Handmatig schakelen
De aanduiding AUTO verdwijnt en
de ingeschakelde versnellingen
worden achtereenvolgens op het
instrumentenpaneel weergegeven.
F
S
electeer bij draaiende motor de stand M
om handmatig te schakelen.
Het schakelen naar een andere
versnelling kan alleen als de snelheid
van de auto en het toerental van de
motor dit toestaan, anders wordt er
tijdelijk overgegaan op de automatische
bediening.
F
B
edien de flipper "
+" of " -" aan de stuurkolom. Het is niet noodzakelijk om bij het
schakelen het gaspedaal los te laten.
Bij het remmen of het verminderen van
de snelheid schakelt de versnellingsbak
automatisch terug, zodat de juiste
versnelling is geselecteerd op het
moment dat u het gaspedaal weer
intrapt.
Bij krachtig accelereren wordt de
hoogste versnelling niet ingeschakeld
als de bestuurder de flippers achter het
stuur niet bedient.
Selecteer de neutraalstand N nooit
tijdens het rijden.
Zet de selectiehendel alleen in de
stand R (achteruit) als de auto volledig
stilstaat en het rempedaal is ingetrapt.
Rijden
Page 219 of 520

217
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Als de aanduiding A of AUTO bij het aanzetten
van het contact gaat knipperen, in combinatie
met een geluidssignaal en een melding, duidt
dit op een storing in de versnellingsbak.
Storing
Laat dit zo snel mogelijk controleren
door het PEu gEo t- netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Stilzetten van de auto
Voordat u de motor afzet, kunt u:
- d e selectiehendel in de stand N zetten om
de neutraalstand te selecteren,
of
-
e
en versnelling ingeschakeld laten. In dat
geval kan de auto niet worden verplaatst.
tr
ek in beide gevallen altijd de parkeerrem aan
om de auto volledig stil te zetten.
Als op lage snelheid de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld, knippert het lampje N
en wordt automatisch de neutraalstand
ingeschakeld. Houd het rempedaal
ingetrapt en zet de selectiehendel in de
stand N en vervolgens weer in de stand R
om de achteruitversnelling in te schakelen.
Selecteer wanneer u de auto met
draaiende motor stilzet altijd de
neutraalstand N .
Controleer voordat u werkzaamheden
onder de motorkap uitvoert altijd of de
selectiehendel in de neutraalstand
N
staat en de parkeerrem is
aangetrokken. Houd bij het starten van de motor altijd
het rempedaal ingetrapt.
trek
bij het parkeren de parkeerrem
altijd aan om de auto volledig te
blokkeren.
Selecteer de achteruitversnelling (stand R
)
uitsluitend als de auto volledig stilstaat en de
voet op het rempedaal wordt gehouden.
Achteruitversnelling
F Selecteer de stand R .
Bij het inschakelen van de achteruitversnelling
klinkt een geluidssignaal.
6
Rijden
Page 220 of 520

218
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Stop & StartOvergang naar de
STOP- stand
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak: wanneer de
wagensnelheid lager is dan 20 km/h of de
auto stilstaat (afhankelijk van de motor),
gaat het verklikkerlampje "EC
o" o
p het
instrumentenpaneel branden en wordt de motor
automatisch afgezet als de versnellingsbak
in de neutraalstand wordt gezet en het
koppelingspedaal wordt losgelaten. Het systeem werkt de eerste
10
seconden na het inschakelen van de
achteruitversnelling niet.
ti
jdens de werking van het Stop &
Start-systeem blijven alle andere
componenten zoals de remmen
en de stuurbekrachtiging normaal
functioneren.
Nadat de auto tot stilstand is gekomen,
kan het een ogenblik duren voordat de
motor wordt afgezet. Als uw auto is uitgerust met
het Stop & Start-systeem,
registreert een teller hoelang de
S
t
o
P
-stand tijdens een traject is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u het contact
aanzet weer op nul gezet.
Stop & Start-teller
Het Stop & Start-systeem zet de motor
tijdelijk af (St oP -stand) als u stopt (bij rood
licht, opstoppingen enz.). De motor wordt
automatisch gestart (S
tA
R
t-
stand) als u weer
weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel
en stil.
Het Stop & Start-systeem is per fect afgestemd
op stadsgebruik en zorgt voor een lager
brandstofverbruik, minder uitstoot van
schadelijke stoffen en een aangename rust in
het interieur tijdens het wachten.
Bij auto's met een automatische
transmissie: wanneer de auto stilstaat,
gaat het verklikkerlampje "EC
o" o
p het
instrumentenpaneel branden en wordt de motor
automatisch afgezet als u het rempedaal intrapt
of de selectiehendel in de stand N zet.
Bij auto's met een elektronisch gestuurde
versnellingsbak : wanneer de wagensnelheid
lager is dan 8 km/h, gaat het verklikkerlampje
"EC
o" o
p het instrumentenpaneel branden en
wordt de motor automatisch afgezet als het
rempedaal wordt ingetrapt of de selectiehendel
in de stand N wordt gezet. (minuten/seconden of uren/minuten)
ta
nk nooit als de motor door het Stop &
Start-systeem in de S
t
o
P
-stand
is gezet. Zet in dat geval altijd het
contact
af.
Rijden
Page 221 of 520

219
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Overgang naar de
S TA R T- s t a n d
De StARt-stand wordt automatisch
geactiveerd onder bepaalde bijzondere
omstandigheden (met betrekking tot
bijvoorbeeld de laadtoestand van de accu,
de koelvloeistoftemperatuur, de werking van
de rembekrachtiging of de regeling van de
airconditioning) en in de volgende gevallen:
-
he
t bestuurderportier wordt geopend,
-
e
en schuifdeur wordt geopend,
-
de
veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt,
-
d
e snelheid van de auto hoger is dan
25 km/h of 3 km/h (afhankelijk van de
motoruitvoering) bij een handgeschakelde
versnellingsbak,
-
d
e snelheid van de auto hoger is dan
3
km/h bij een automatische transmissie.
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" knippert
een paar seconden en gaat dan uit.
Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.
Bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak
dooft het verklikkerlampje" ECO"
op het instrumentenpaneel en wordt de
motor automatisch opnieuw gestart als u het
koppelingspedaal volledig intrapt.
Bij een auto met een automatische
transmissie dooft het verklikkerlampje " ECO"
op het instrumentenpaneel en wordt de motor
automatisch opnieuw gestart als:
-
u h
et rempedaal loslaat ter wijl de
selectiehendel in de stand D of M staat,
-
u
, met de selectiehendel in de stand
N
en het rempedaal niet ingetrapt, de
selectiehendel in de stand D of M zet,
-
u
de achteruitversnelling inschakelt.
Bij een auto met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak dooft
het verklikkerlampje
"
ECO " op het
instrumentenpaneel en wordt de motor
automatisch opnieuw gestart als:
-
u h
et rempedaal loslaat ter wijl de
selectiehendel in de stand A of M staat,
-
u
, met de selectiehendel in de stand
N
en het rempedaal niet ingetrapt, de
selectiehendel in de stand A of M zet,
-
u
de achteruitversnelling inschakelt.
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
De StoP-stand wordt niet geactiveerd onder
bepaalde bijzondere omstandigheden (met
betrekking tot bijvoorbeeld de laadtoestand
van de accu, de koelvloeistoftemperatuur,
de werking van de rembekrachtiging of de
buitentemperatuur) en in de volgende gevallen:
-
d
e auto bevindt zich op een steile helling
(bergopwaarts of bergafwaarts),
-
he
t bestuurderportier is geopend,
-
e
en schuifdeur is geopend,
-
d
e veiligheidsgordel van de bestuurder is
losgemaakt,
-
d
e auto heeft sinds de laatste start door
de bestuurder niet sneller dan 10 km/h
gereden,
-
d
e elektrische parkeerrem wordt /is
aangetrokken,
-
d
e klimaatregeling in het interieur laat het
niet toe,
-
d
e voorruitontwaseming is ingeschakeld.In dit geval knippert het
verklikkerlampje "ECO" een paar
seconden, waarna het uitgaat.
Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.
6
Rijden
Page 222 of 520

220
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Uitschakelen / Inschakelen
Met / Zonder autoradio
F Druk op deze knop: het lampje
ervan gaat branden, het systeem
is uitgeschakeld.
F
D
ruk op deze knop: het lampje
ervan dooft, het systeem is
ingeschakeld.
ui
tschakelen van het systeem:
Met touchscreen
open het menu Rijden
en activeer/deactiveer
" Stop and Start-systeem ".
Het systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld zodra u de motor opnieuw
start. Als u het systeem uitschakelt ter wijl de
motor in de S
t
o
P
-stand staat, wordt de
motor onmiddellijk opnieuw gestart. Openen van de motorkap
Schakel omwille van uw veiligheid het
Stop & Start-systeem altijd uit alvorens
werkzaamheden onder de motorkap uit
te voeren om ver wondingen als gevolg
van het automatisch inschakelen van de
StA
Rt- stand te voorkomen.
Rijden op een overstroomde weg
Schakel het Stop & Start-systeem uit
wanneer u over een overstroomde weg
moet rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer rijadviezen , met name over
het rijden op overstroomde wegen.
Inschakelen van het systeem:
Rijden
Page 223 of 520

221
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Storing
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto:
Laat het systeem controleren door
het PE
u
g
Eo
t
-
netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Als er in de S
t
o
P
-stand een storing zou
optreden, kan het zijn dat de motor niet meer
wil aanslaan of direct afslaat.
Alle verklikkerlampjes gaan branden.
Afhankelijk van de uitvoering kan er daarnaast
een waarschuwingsmelding verschijnen,
waarbij verzocht wordt om de selectiehendel in
de stand N te zetten en opnieuw het rempedaal
in te trappen.
u
moet, bij stilstaande auto, het contact
uitzetten en de motor opnieuw starten. Het Stop & Start-systeem maakt
gebruik van een speciale 12V-accu.
Het lampje van deze knop knippert en
er wordt een melding weergegeven in
combinatie met een geluidssignaal. Bij een storing in het systeem
gaat dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel knipperen. Laat werkzaamheden aan dit type
accu uitsluitend uitvoeren door
het PE
u
g
Eo
t
-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de 12V-accu .
6
Rijden
Page 224 of 520

222
Expert_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
1. Aan.
2. uit (lang indrukken).
3.
R
egeling lichtsterkte.
4.
H
oogteverstelling weergave.
Als het head-up display is ingeschakeld, geeft
het de volgende informatie weer:
A.
D
e snelheid van uw auto.
B.
D
e informatie van de snelheidsregelaar/-
begrenzer.
C.
I
ndien uw auto met deze systemen is
uitgerust: informatie van de Distance Alert,
het automatisch noodremsysteem en het
navigatiesysteem.
D.
I
ndien uw auto met dit systeem is uitgerust:
informatie van de snelheidsbegrenzer.
Systeem dat bepaalde informatie op een getint
scherm projecteert, in het directe gezichtsveld
van de bestuurder zodat deze zijn ogen niet
van de weg hoeft af te wenden.
Schakelaars
Informatie op het head-up
displayHead-up display
Raadpleeg voor meer informatie over
het navigatiesysteem de rubriek
" Audio en telematica ". F
Druk bij draaiende motor op de toets 1
om het
systeem in te schakelen en het scherm uit te klappen.
Inschakelen/uitschakelen
F Houd de toets 2 ingedrukt om het systeem uit te schakelen en het
scherm in te klappen.
De ingeschakelde/uitgeschakelde status van
het head-up display blijft behouden als de
motor opnieuw wordt gestart.
Rijden