Page 97 of 520

95
Expert_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal.
Alarm
Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een van de te openen carrosseriedelen
(waaronder ook de motorkap) probeert te openen.
Automatische
beveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de
accu, de knop of de kabels van de sirene
uit te schakelen of te beschadigen.
Raadpleeg het PEugEo t- netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats alvorens wijzigingen
aan het alarmsysteem aan te brengen.
Interieurbeveiliging Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er
bewegingen in het interieur worden
waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt
ingeslagen, als iets of iemand de auto
binnendringt of als iets of iemand in de auto
beweegt.
Dit systeem treedt uitsluitend in werking als er
bewegingen in de cabine
worden waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen,
als iets of iemand de auto binnendringt of als iets
of iemand in de cabine beweegt.
Het alarm gaat niet af als iets of iemand de
laadruimte binnendringt.
Als uw auto is uitgerust met een
programmeerbaar verwarmings-/
ventilatiesysteem en dit systeem is
ingeschakeld, kan de interieurbeveiliging
niet worden gebruikt.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
programmeerbare verwarmings-/
ventilatiesysteem .
F Vergrendel de auto met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Totale beveiliging
Inschakelen
F Vergrendel de auto met de afstandsbediening.
of
Het alarmsysteem is geactiveerd: het
verklikkerlampje van de knop zal één keer per
seconde knipperen en de richtingaanwijzers
knipperen gedurende ongeveer 2 seconden.
Na het vergrendelverzoek met de
afstandsbediening of met het "Keyless entry
and start"-systeem wordt de omtrekbeveiliging
na 5 seconden en de interieurbeveiliging na
45
seconden geactiveerd.
Indien een van de te openen carrosseriedelen
(portier, schuifdeur, achterklep/achterdeur,
motorkap) niet goed is gesloten, wordt de auto
niet vergrendeld, maar wordt de beveiliging na
45 seconden wel ingeschakeld. F
Z
et het contact af en verlaat de auto.
2
toegang tot de auto
Page 98 of 520

96
Expert_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Uitschakelen
F Druk op deze ontgrendelknop van de afstandsbediening.
of
F
o
n
tgrendel de auto met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Als de auto automatisch opnieuw wordt
vergrendeld (als 30 seconden zijn
verstreken zonder dat een van de te
openen carrosseriedelen is geopend),
wordt het alarmsysteem automatisch
weer ingeschakeld.
Het alarmsysteem is uitgeschakeld: het
verklikkerlampje van de knop is uit en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2 seconden.
Beveiliging - met alleen de
omtrekbeveiliging ingeschakeld
Schakel de interieurbeveiliging uit om te
voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
-
i
emand in de auto aanwezig is,
-
e
en ruit op een kier blijft staan,
-
d
e auto wordt gewassen,
-
e
en wiel wordt ver wisseld,
-
d
e auto wordt gesleept,
-
d
e auto op een boot wordt vervoerd.
Interieurbeveiliging
Uitschakelen F
Z
et het contact af en druk binnen
10 seconden op deze toets en
houd deze ingedrukt tot het
verklikkerlampje blijft branden.
F
S
tap uit.
Inschakelen
Het verklikkerlampje van de knop gaat uit. F
V
ergrendel onmiddellijk de auto
met de afstandsbediening of met
het "Keyless entry and start"-
systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt
ingeschakeld: het verklikkerlampje van de knop
zal één keer per seconde knipperen.
om d
e interieurbeveiliging uit te schakelen
moet deze procedure elke keer na het afzetten
van het contact worden uitgevoerd.
F
S
chakel de omtrekbeveiliging
uit door de auto te ontgrendelen
met de afstandsbediening of met
het "Keyless entry and start"-
systeem. F
Schakel het alarmsysteem
weer volledig in door de
auto te vergrendelen met de
afstandsbediening of met het
"Keyless entry and start"-systeem.
Het verklikkerlampje van de knop knippert weer
één keer per seconde.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende dertig seconden.
Als het alarm voor de 11
e keer afgaat, worden
de alarmsystemen uitgeschakeld.
Als het verklikkerlampje van de knop
snel knippert bij het ontgrendelen van
de auto met de afstandsbediening of
met het "Keyless entry and start"-
systeem, is het alarm tijdens uw
afwezigheid afgegaan.
Het lampje stopt met knipperen als
het contact wordt aangezet.
toegang tot de auto
Page 99 of 520

97
Expert_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Storing afstandsbediening
om de alarmsystemen uit te schakelen:
F on tgrendel de auto met de sleutel (in de
afstandsbediening bij uitvoeringen met
Keyless entry and start) in het slot van het
bestuurdersportier.
F
o
p
en het portier; het alarm gaat af.
F
Z
et het contact aan, het alarm stopt. Het
verklikkerlampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto zonder
het alarm in te schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel (in
de afstandsbediening bij uitvoeringen met
Keyless entry and start) in het slot van het
bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact
het verklikkerlampje van de knop blijft
branden, duidt dit op een storing in
het systeem.
Laat het systeem controleren door
het PE
u
g
Eo
t
-
netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Automatisch inschakelen
Deze functie is niet beschikbaar, optioneel of
standaard.
Het systeem wordt 2 minuten nadat het
laatste te openen carrosseriedeel is gesloten,
automatisch ingeschakeld.
F
o
m h
et afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de achterklep
te voorkomen, moet eerst op de
ontgrendelknop van de afstandsbediening
worden gedrukt of moet de auto
ontgrendeld worden met het "Keyless entry
and start"-systeem.
2
toegang tot de auto
Page 100 of 520

98
Expert_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
1. Schakelaar ruitbediening bestuurderszijde
2. Schakelaar ruitbediening passagierszijde
Resetten
Nadat de accukabels los zijn geweest, moet de
ruitbediening opnieuw gereset worden.
F
o
p
en de ruit volledig en sluit de ruit.
te
lkens als de schakelaar omhoog wordt
getrokken, sluit de ruit enkele centimeters.
F
L
aat de schakelaar los en trek hem
opnieuw omhoog totdat de ruit volledig is
gesloten.
F
H
oud de schakelaar na het sluiten nog
minimaal één seconde omhoog getrokken.Elektrisch bedienbare ruiten
u kunt de ruiten op twee manieren bedienen:
tijdens deze handelingen is de beveiliging
tegen beknellen uitgeschakeld.
Neem bij het verlaten van de auto, zelfs voor
een korte periode, altijd de sleutel mee.
Wanneer tijdens het bedienen van de ruit iets
tussen de ruit en de sponning bekneld raakt,
moet de ruit weer worden geopend. Druk
daarvoor op de desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruiten van de
passagiers bedient, moet hij er zeker van zijn
dat niets het correcte sluiten van de ruiten
hindert.
De bestuurder moet er zeker van zijn dat de
passagiers op de juiste manier gebruik maken
van de elektrische ruitbediening.
Let er goed op dat kinderen zich tijdens het
bedienen van de ruiten niet kunnen bezeren.
Handbediening
Duw of trek de schakelaar tot aan het zware
punt om de ruit te openen of te sluiten. De ruit
stopt zodra de schakelaar wordt losgelaten.
Automatische bediening
Duw of trek de schakelaar voorbij het zware
punt. Als u de schakelaar hebt losgelaten,
opent of sluit de ruit volledig. Druk nogmaals
op de schakelaar om het openen of sluiten te
stoppen.
De elektrische ruitbediening wordt
uitgeschakeld:
-
o
ngeveer 45 seconden na het afzetten van
het contact.
-
a
ls bij afgezet contact een voorportier
wordt geopend.
Beveiliging tegen beknellen
(volgens uitvoering)
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,
stopt de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk
weer open.
Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op de
schakelaar om de ruit helemaal te openen.
t
r
ek
vervolgens binnen 4 seconden de schakelaar
omhoog tot de ruit volledig is gesloten.
ti
jdens deze handelingen is de beveiliging
tegen beknellen uitgeschakeld.
toegang tot de auto
Page 101 of 520

99
Expert_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Stuurwielverstelling
F Zorg dat de auto stilstaat en duw de hendel omlaag om het stuur wiel te
ontgrendelen.
F
V
erstel het stuur wiel in hoogte en diepte
voor een optimale zithouding.
F
t
r
ek aan de hendel om het stuur wiel te
vergrendelen.
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.
Handmatig verstelbare voorstoelen
F til de beugel op en schuif de stoel in de gewenste stand. F
tr ek de hendel omhoog of duw deze
omlaag tot de gewenste stand bereikt is.
Verstelling in lengterichtingHoogteverstelling (volgens uitvoering)
uit veiligheidsoverwegingen mogen de stoelen uitsluitend bij stilstaande auto worden versteld.
Zorg er bij het verstellen van de stoel naar achteren voor dat het schuiven van de stoel niet
wordt verhinderd door personen of hinderlijke voor werpen op de vloer achter de stoel om te
voorkomen dat de stoel wordt geblokkeerd.
o
n
derbreek het schuiven van de stoel meteen
als dit het geval is. Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
veiligheidsgordels .
3
Ergonomie en comfort
Page 102 of 520
100
Expert_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
F Draai aan de draaiknop om de rugleuning te verstellen.
Rugleuningverstelling
F Draai aan de knop om de lendensteun in de gewenste stand te zetten.
Lendensteun
F trek de hendel zo ver mogelijk omhoog en kantel de rugleuning naar voren of naar
achteren.
Ergonomie en comfort
Page 103 of 520
101
Expert_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
F Zet de hoofdsteun in de laagste stand, zet de armsteun (indien aanwezig) rechtop en
klap het uitklaptafeltje aan de achterzijde
van de rugleuning in.
Tafelstand van de
rugleuning van de
bestuurders- en/of
voorpassagiersstoel
Controleer of er geen voor werpen
boven of onder een stoel de beweging
van de stoel kunnen hinderen.
Als de rugleuning van de voorpassagiersstoel in
de tafelstand is gezet, kunnen lange voor werpen
worden vervoerd.
Als de rugleuning van de bestuurdersstoel in de
tafelstand is gezet, kunnen de achterpassagiers
door de hulpdiensten uit de auto worden gehaald.
F t
r
ek de hendel zo ver mogelijk omhoog en
kantel de rugleuning naar voren.
om d
e stoel weer in de normale stand te zetten
moet u de hendel omhoog trekken om de
rugleuning te ontgrendelen en vervolgens de
rugleuning rechtop zetten.
3
Ergonomie en comfort
Page 104 of 520
102
Expert_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Elektrisch verstelbare voorstoel
In lengterichtingRugleuninghoekZittinghoogte
Voer deze elektrische verstellingen
alleen bij draaiende motor uit om te
voorkomen dat de accu leegraakt. Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
veiligheidsgordels
.
F
Duw de schakelaar naar voren of naar
achteren om de gewenste stand te verkrijgen.F Duw de schakelaar naar voren of naar
achteren om de gewenste hoek te
verkrijgen. F
B
eweeg de schakelaar omhoog of omlaag
om de gewenste hoogte in te stellen.
Zorg er bij het verstellen van de stoel naar achteren voor dat het schuiven van de stoel niet
wordt verhinderd door personen of hinderlijke voor werpen op de vloer achter de stoel om te
voorkomen dat de stoel wordt geblokkeerd.
o
n
derbreek het schuiven van de stoel meteen
als dit het geval is.
Ergonomie en comfort