56
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Selectieve ontgrendeling
F Alleen het bestuurdersportier ontgrendelen: druk één keer op
het geopende hangslot.
Met de afstandsbediening
De selectieve ontgrendeling kan worden
ingesteld met behulp van het configuratiemenu
op het display van het instrumentenpaneel.
Standaard is de volledige ontgrendeling
geactiveerd.Met de sleutel op zak
F Steek om alleen het bestuurdersportier te ontgrendelen, terwijl u de elektronische
sleutel op zak hebt, uw hand achter de
portiergreep van het bestuurdersportier en
trek het portier open.
F
S
teek om de auto volledig te ontgrendelen
uw hand achter de portiergreep van een
van de andere portieren, aan de zijde waar
de elektronische sleutel zich bevindt, en
trek het portier open.
Het ontgrendelen wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer
2
seconden snel knipperen van de
richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk
van de uitvoering van de auto, de
buitenspiegels uitgeklapt.
F
D
e overige portieren en de achterklep
ontgrendelen: druk nogmaals op het
geopende hangslot.
Vuil (vocht, stof, modder, zout, ...) op de
binnenzijde van de portiergreep kan de
detectie negatief beïnvloeden.
Als na het reinigen van de binnenzijde
van de portiergreep met een doek
de detectie niet verbetert, raadpleeg
dan het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Plotseling contact met water
(waterstraal, hogedrukspuit, ...) kan
door het systeem worden beschouwd
als een verzoek om ontgrendelen van
de auto.
Toegang tot de auto
57
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Ontgrendelen van de bagageruimte
Met de afstandsbediening
F Druk op deze knop om de auto te ontgrendelen en de
bagageruimte te openen.
Met de sleutel op zak
F Druk als de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt op de
knop 1 (Berline) of op de knop 2 (SW en
R XH BlueHDi) om de auto te ontgrendelen
en de bagageruimte te openen.
Selectieve ontgrendeling bagageruimte geactiveerd
Het selectief ontgrendelen van de
bagageruimte kunt u instellen met
behulp van het configuratiemenu op het
display van het instrumentenpaneel.
Standaard is deze functie uitgeschakeld.
F
M
et de afstandsbediening of de
elektronische sleutel wordt dan alleen de
bagageruimte ontgrendeld en/of geopend.
Vergeet niet de bagageruimte weer te
vergrendelen.
2
Toegang tot de auto
61
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
F Druk op het symbooltje van het gesloten hangslot om de eerder
vergrendelde auto te lokaliseren
op een parkeerplaats.
Lokaliseren van de auto
De plafonniers gaan branden en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende enkele
seconden.
Diefstalbeveiliging
Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht die over
een specifieke code beschikt. Om te kunnen
starten, moet bij het aanzetten van het contact
de code van de sleutel worden herkend door de
startblokkering.
Deze elektronische startblokkering blokkeert
het motormanagementsysteem zodra het
contact wordt afgezet en voorkomt zo het
starten van de motor bij een inbraak.
Bij een storing in het systeem wordt u
gewaarschuwd door dit verklikkerlampje
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display.
De auto kan dan niet gestart worden. Raadpleeg
zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk.
Bewaar de sticker die u bij de aflevering
van uw auto samen met de sleutels is
overhandigd zorgvuldig op een plaats
buiten de auto.
2
Toegang tot de auto
63
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speciaal
verzamelpunt.
Batterij van de elektronische
sleutel vervangen
Batterij ref.: CR2032 / 3 V.
D eze batterij is via het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats verkrijgbaar.
Als de batterij vervangen moet worden, wordt u
gewaarschuwd door een melding op het display
van het instrumentenpaneel.
F
W
ip het deksel met een spits voor werp bij
de sleutelhanger los.
F
V
erwijder de lege batterij.
F
S
chuif de nieuwe batterij in de juiste
richting op zijn plaats.
F
Z
et het deksel aan de voorzijde vast en klik
het dicht.
F
S
ynchroniseer de elektronische sleutel.
Storing van de
elektronische sleutel
Na het losnemen en weer aansluiten van de
accukabels, het vervangen van de batterij
van de afstandsbediening of een storing in de
afstandsbediening kan de auto niet meer met
de afstandsbediening ontgrendeld, vergrendeld
en gelokaliseerd worden.
F
O
ntgrendel of vergrendel de auto eerst met
de sleutel in het slot.
F
Synchroniseer vervolgens de afstandsbediening.Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als
de storing niet is verholpen.
Synchroniseren
F Zet het contact af.
F D ruk zo snel mogelijk gedurende enkele
seconden op een van de knoppen van de
afstandsbediening.
F
Z
et het contact aan.
De elektronische sleutel werkt nu weer.
2
Toegang tot de auto
64
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Vergrendelen / ontgrendelen van binnenuit
Het rijden met vergrendelde portieren
kan bij een noodgeval de toegang tot de
auto voor de hulpdiensten belemmeren.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld of als
de auto is vergrendeld met de afstandsbediening
of de portiergrepen, is de knop buiten
werking. Gebruik in dat geval de sleutel of de
afstandsbediening om de auto te ontgrendelen.
F Druk op de knop om de portieren en de achterklep te ver- of ontgrendelen.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, is
de knop buiten werking.
Als u vanwege het vervoer van een
groot voor werp met de achterklep
geopend rijdt, kunt u op de knop
drukken om uitsluitend de portieren te
vergrendelen.
Bij het van binnenuit vergrendelen
worden de buitenspiegels niet ingeklapt.
Automatische centrale
vergrendeling van de portieren
De portieren kunnen tijdens het rijden
automatisch worden vergrendeld (bij een
snelheid hoger dan 10 km/h).
Houd om deze functie in of uit te schakelen de
knop ingedrukt tot een melding op het display
wordt weergegeven.
Als binnen 30 seconden na het
ontgrendelen geen enkel portier
is geopend, worden de portieren
automatisch weer vergrendeld.
Toegang tot de auto
65
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Bagageruimte
Berline
F Ontgrendel de auto volledig of druk op de knop voor het openen van de achterklep
van de sleutel met afstandsbediening, en
druk op deze knop.
SW en RXH BlueHDi
F Ontgrendel de auto volledig of druk op de knop voor het openen van de achterklep
van de sleutel met afstandsbediening, druk
op de hendel A en open de achterklep.
Openen vanuit het interieur
Openen
Houd deze knop ingedrukt tot u aan het geluid
hoort dat de achterklep ontgrendeld is.
-
bij draaiende motor gaat dit
verklikkerlampje gedurende
enkele
seconden branden in
combinatie met een melding op het
display van het instrumentenpaneel,
- tijdens het rijden (snelheid hoger
dan 10 km/h) gaat dit verklikkerlampje
gedurende enkele seconden branden
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Sluiten
F Trek de achterklep omlaag met behulp van
de handgreep aan de binnenzijde.
Als de achterklep niet goed is gesloten:
2
Toegang tot de auto
68
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Noodbediening
(Berline, SW en RXH
BlueHDi)
Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing in de centrale vergrendeling de
achterklep mechanisch ontgrendeld worden.
Ontgrendelen
F Klap de achterbank naar voren om bij het
slot in de bagageruimte te komen,
F
S
teek een kleine schroevendraaier in
de opening A van het slot en kantel
vervolgens de hendel naar links om de
achterklep te ontgrendelen.Waarschuwing "achterklep open"
Als de achterklep niet goed gesloten is, zal, als
de motor draait of de auto rijdt, een melding
op het display van het instrumentenpaneel
worden weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal (vanaf 10
km/h).
Opnieuw vergrendelen na het
sluiten
Wanneer de achterklep wordt gesloten, wordt
deze weer vergrendeld als het probleem niet is
verholpen.
Instellen van de
openingshoogte
De maximale openingshoogte van de achterklep kan
worden opgeslagen (laag plafond, ...).
Deze hoogte kan in twee stappen worden opgeslagen
door meerdere keren op de knop C te drukken:
- als tijdens het openen, op het moment dat de
achterklep de gewenste stand heeft bereikt,
de knop wordt ingedrukt, blijft de achterklep
in de desbetreffende stand staan,
-
a
ls de knop nogmaals wordt ingedrukt, wordt
de stand van de achterklep opgeslagen. Dit
wordt bevestigd door een geluidssignaal.
O
m deze opgeslagen stand te wissen moet
de knop opnieuw ingedrukt worden gehouden
tot een geluidssignaal hoorbaar is.
De achterklep is niet geschikt voor de
bevestiging van een fietsendrager.
Als een fietsendrager op de trekhaak
is bevestigd, moet de automatische
werking worden uitgeschakeld. Gebruiksvoorschriften
Als er sneeuw op de achterklep ligt, moet
de sneeuw worden verwijderd voordat de
achterklep automatisch wordt geopend.
Bij vorst kan de achterklep vastvriezen
waardoor het automatisch openen niet
werkt: ontdooi de achterklep door het
interieur te ver warmen en probeer het
daarna opnieuw.
Als u de auto in een automatische
wasstraat laat wassen, vergeet dan
niet om de auto eerst te vergrendelen
om te voorkomen dat de achterklep per
ongeluk wordt geopend.
Als de achterklep in korte tijd meerdere
keren wordt geopend en gesloten, kan
de elektromotor oververhit raken; de
achterklep kan dan niet meer worden
geopend of gesloten.
Laat de elektromotor afkoelen door de
achterklep gedurende 10 minuten niet
te bedienen.
Toegang tot de auto
77
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Opslaan van zitposities in
het geheugen
Dit systeem slaat de elektrische instellingen
van de bestuurdersstoel, de buitenspiegels en
het head-up display op. U kunt twee standen
opslaan met de toetsen aan de zijkant van de
bestuurdersstoel.
Opslaan van een zitpositie
met de toetsen M / 1 / 2
F Zet het contact aan.
F
Z et uw stoel, de buitenspiegels en het
head-up display in de gewenste stand.
F
D
ruk op de toets M en vervolgens binnen
4
seconden op de toets 1 of 2.
E
en geluidssignaal geeft aan dat de
zitpositie is opgeslagen.
Het opslaan van een andere stand annuleert de
vorige, in het geheugen opgeslagen stand.
Oproepen van een opgeslagen zitpositie
Contact aan of draaiende motor
F Druk kort op de toets 1 o f 2 o m de
desbetreffende zitpositie op te roepen.
Een geluidssignaal geeft aan dat de opgeslagen
zitpositie is ingenomen.
U kunt de beweging onderbreken door op de
toets M, 1
o
f 2
t
e drukken of door één van de
schakelaars van de stoelverstelling te bedienen.
U kunt een zitpositie niet oproepen tijdens het
rijden.
Het opvragen van een opgeslagen zitpositie is
tot 45
s na het afzetten van het contact mogelijk.
In-/uitstapfunctie
Deze functie vergemakkelijkt het in- en
uitstappen.
Zo schuift de stoel automatisch naar achteren
bij het afzetten van het contact of bij het
openen van het bestuurdersportier; de stoel
blijft in deze stand staan tot u weer instapt.
Bij aanzetten van het contact schuift de stoel
weer naar voren in de geprogrammeerde
stand.
Zorg ervoor dat het verplaatsen van de stoel
niet gehinderd wordt door voor werpen of
personen. Deze functie kan worden in-
of uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de
auto.
3
Ergonomie en comfort