88
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor.
Automatische werking
Om bij koude motor de toevoer van
koude lucht te beperken, wordt de
aanjagerregeling geleidelijk op het
optimale niveau gebracht.
Bij koud weer wordt de warme lucht
uitsluitend naar de voorruit, de zijruiten
en de beenruimte van de passagiers
verdeeld.
F
D
ruk op deze toets "AUTO"
.
Het lampje gaat branden.
1. Automatisch programma "Comfort"
Het is raadzaam deze stand te gebruiken:
het systeem regelt de temperatuur, de
luchtopbrengst, de luchtverdeling naar
de luchtroosters en de luchtrecirculatie
automatisch en optimaal aan de hand van de
door u ingestelde waarde.
Het systeem kan tijdens alle seizoenen effectief
gebruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten.
2 - 3. Regeling bestuurders-/ passagierszijde
De bestuurder en de voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en
niet op de werkelijke temperatuur in graden
Celsius of Fahrenheit.
F
D
raai de knop 2 of 3 naar links
(blauw) of naar rechts (rood) om
deze waarde te verlagen of te
verhogen.
Voor een optimaal comfort wordt de waarde
21
aanbevolen. Niettemin is afhankelijk
van uw wensen een afstelling tussen 18
en
24
gebruikelijk.
Voor een optimaal comfort is het raadzaam
dat het verschil in instelling links en rechts niet
meer dan 3
bedraagt.
Ergonomie en comfort
91
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Automatische airconditioning quadrizone
Automatische werking
1. Automatisch programma "Confort"
Met de standen Soft /Auto/Fast kunnen de
bestuurder en de voorpassagier het door hen
gewenste comfortniveau instellen:
2. Inschakelen / uitschakelen van
de airconditioning achter 3
- 4.
Re
geling aan bestuurders-/
passagierszijde
De bestuurder en de voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en
niet op de werkelijke temperatuur in graden
Celsius of Fahrenheit.
Voor een aangenaam comfort en een zo
laag mogelijk geluidsniveau, aangezien
de aanjagersnelheid beperkt wordt.
Voor het beste compromis tussen
thermisch comfort en een laag
geluidsniveau.
Voor een doeltreffende en
dynamische luchttoevoer. Druk op deze toets om de
airconditioning achter uit te
schakelen en het systeem te
blokkeren. Op het LCD-display
wordt een hangslot weergegeven.
Als de airconditioning achter weer
wordt ingeschakeld, wordt de
automatische stand geactiveerd en
de laatst ingestelde waarden voor de
temperatuur toegepast. F
D
raai de knop 3 of 4 naar links
(blauw) of naar rechts (rood) om
deze waarde te verlagen of te
verhogen.
Voor een optimaal comfort wordt de waarde
21 aanbevolen. Niettemin is afhankelijk
van uw wensen een afstelling tussen 18 en
24
gebruikelijk.
Voor een optimaal comfort is het raadzaam
dat het verschil in instelling links en rechts niet
meer dan 3 bedraagt.
De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor.
3
Ergonomie en comfort
94
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Comfortregeling achterpassagiers
1. Automatisch programma Comfort
F Druk op de toets "AUTO". Het
verklikkerlampje in de toets gaat
branden.
Wij raden u aan deze stand te gebruiken. In
deze stand worden automatisch op optimale
wijze alle functies - de interieurtemperatuur,
de luchthoeveelheid, de luchtverdeling -
geregeld overeenkomstig het door u ingestelde
comfortniveau.
Dit systeem werkt, als de ruiten gesloten zijn, in
alle seizoenen doeltreffend.
2. Regeling van de luchtverdeling 3. T emperatuurregeling links of
rechts
Druk meerdere keren op de desbetreffende
toets om de luchtverdeling als volgt te wijzigen: De linker en rechter passagier kunnen afzonderlijk
de door hun gewenste temperatuur instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een comfortniveau en niet op een
temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
F
Draai de draaiknop linksom om de
temperatuur te verlagen en rechtsom
om de temperatuur te verhogen.
- Beenruimte en centraal ventilatierooster.
-
C
entraal ventilatierooster.
-
A
utomatische regeling
luchtverdeling.
De bediening van de airconditioning achter
werkt uitsluitend als vanaf de zitplaatsen vóór:
-
d
e toets REAR is geactiveerd,
-
h
et automatische programma Zicht niet is
ingeschakeld.
Een ingestelde waarde van ongeveer 21 biedt
een optimaal comfort. Desgewenst kunt u een
andere waarde instellen; een waarde tussen
18
en 24 is gebruikelijk.
Bovendien raden wij u af om een instelling te
kiezen waarbij het verschil tussen de waarden
links en rechts groter is dan 3.
Zorg ervoor dat de ventilatieroosters en
de luchtafvoerkanalen in de vloer niet zijn
afgedekt.
Ergonomie en comfort
97
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Stand "Programmeerbare
ver warming"
Dit is een aanvullend en afzonderlijk systeem dat
het koelvloeistofcircuit van de motor opwarmt,
zodat de ruiten sneller ontdooid kunnen worden
en het interieur voorver warmd kan worden.
Dit verklikkerlampje gaat uitsluitend branden
als het systeem in de stand "programmeerbare
verwarming" wordt geprogrammeerd.
Druk met aangezet contact op de linker rolknop van
het stuur wiel om toegang te krijgen tot het hoofdmenu.
Programmeren
F Selecteer in het "Hoofdmenu" de optie "Voorverwarming/ventilatie",
F
V
ink "Activeren" aan en selecteer voor het
programmeren indien nodig "Parameters",
F
S
electeer " Ver warming" om de motor
en het interieur voor te ver warmen of
"Ventilatie" om het interieur te ventileren,
Programmeerbaar verwarmings-/ventilatiesysteem
Stand "Programmeerbare
ventilatie"
In deze stand wordt het interieur geventileerd
met buitenlucht, zodat onder zomerse
omstandigheden bij het instappen een
aangenamere temperatuur in het interieur
heerst. F
Selecteer:
-
"
onmiddellijk" om de ver warming of
ventilatie te starten (als de keuze via
"OK" is bevestigd),
-
h
et eerste klokje om uw vertrektijd te
programmeren/op te slaan,
-
h
et tweede klokje om een tweede
vertrektijd te programmeren/op te slaan.
Afhankelijk van de ingestelde vertrektijd
berekent het systeem automatisch het optimale
inschakeltijdstip.
De werking van de stand " Ventilatie" bij het
onmiddellijk of geprogrammeerd inschakelen van
deze stand is afhankelijk van de temperatuur in
het interieur van de auto en de buitentemperatuur.
Met de twee klokjes kunt u, bijvoorbeeld
afhankelijk van het seizoen, een keuze
maken uit twee starttijden.
Via een melding op het display van het
instrumentenpaneel wordt uw keuze
bevestigd.
3
Ergonomie en comfort
101
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Zonneklep
De zonnekleppen zijn voorzien van een make-
upspiegel met verlichting en een afdekkapje
en, aan bestuurderszijde, van een mogelijkheid
voor het opbergen van pasjes of kaartjes.
F
O
pen als het contact aan is het afdekkapje.
De verlichting van de make-upspiegel gaat
automatisch branden.
Dashboardkastje met verlichting12V-aansluiting
Houd u aan het maximaal toegestane vermogen
om schade aan uw apparatuur te voorkomen.
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door PEUGEOT is
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen
in de werking van de elektrische
componenten van de auto, zoals een
slechte radio-ontvangst of storingen in
de weergave van de displays.
In het dashboardkastje kan een fles
mineraalwater, de boorddocumentatie enz.
worden opgeborgen.
In het deksel zijn voorgevormde houders
aangebracht voor een pen, een bril, munten,
kaarten, een blikje enz.
F
T
rek de handgreep omhoog om het te
openen.
De verlichting van het dashboardkastje treedt
in werking zodra het wordt geopend.
In het dashboardkastje bevindt zich de
schakelaar voor het uitschakelen van de
frontairbag aan passagierszijde A .
Het bevat ook een afsluitbare
ventilatieopening
B . Via deze opening wordt
dezelfde gekoelde lucht als die voor het
interieur aangevoerd. F
O
pen, wanneer u een 12V-accessoire
(maximaal vermogen: 120 W) wilt
aansluiten, het kapje en sluit een geschikte
adapter aan.
3
Ergonomie en comfort
108
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
12V-aansluiting
Houd u aan het maximaal toegestane vermogen
om schade aan uw apparatuur te voorkomen.
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door PEUGEOT is
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen
in de werking van de elektrische
componenten van de auto, zoals een
slechte radio-ontvangst of storingen in
de weergave van de displays.
PEUGEOT Connect USB - USB-box
Deze aansluitmodule bestaat uit een USB-aansluiting en een Jack-aansluiting.
USB-aansluiting
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten,
zoals een iPod® of een USB-stick.
Dankzij de aansluitmodule kunt u de
audiobestanden op uw draagbare apparaat
beluisteren via de luidsprekers van uw
autoradio.
U kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het stuur wiel of het bedieningspaneel van
de autoradio.
Jack-aansluiting
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten,
zoals een digitale muziekspeler. U kunt de
audiobestanden op de draagbare apparatuur
beluisteren via de luidsprekers van de
autoradio.
U kunt deze bestanden beheren via het
draagbare apparaat.
Raadpleeg voor meer informatie het
desbetreffende audiogedeelte van de
rubriek "Audio en telematica".
Als de draagbare apparatuur op de USB-aansluiting is
aangesloten, kan de apparatuur automatisch worden opgeladen.
Tijdens het opladen wordt een melding weergegeven als het
stroomverbruik van het apparaat hoger is dan de door de auto
geleverde stroomsterkte.
F Open, wanneer u een 12V-accessoire (maximaal vermogen: 120 W) wilt
aansluiten, het kapje en sluit een geschikte
adapter aan.
Ergonomie en comfort
111
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Skiluik
Het skiluik kan worden gebruikt voor het vervoeren van lange voor werpen.
Openen
F Klap de middenarmsteun omlaag.
F D ruk op de ontgrendelingsknop van het
luik.
F
L
aat het skiluik zakken.
F
S
teek voor werpen vanuit de bagageruimte
door het skiluik.
Sluit het luik wanneer u het niet meer
gebruikt.
F
K
lap de middenarmsteun achter omlaag
voor een optimaal zitcomfort.
De armsteun is voorzien van bekerhouders.
Tevens hebt u, als de armsteun is neergeklapt,
toegang tot het skiluik.
Middenarmsteun achter
12V-aansluiting
Houd u aan het maximaal toegestane vermogen
om schade aan uw apparatuur te voorkomen.
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door PEUGEOT is
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen
in de werking van de elektrische
componenten van de auto, zoals een
slechte radio-ontvangst of storingen in
de weergave van de displays.
Voorzieningen achter
F Open, wanneer u een 12V-accessoire
(maximaal vermogen: 120 W) wilt
aansluiten, het kapje en sluit een geschikte
adapter aan.
3
Ergonomie en comfort
121
508_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw
voldoende licht waarneemt, wordt
de verlichting niet automatisch
ingeschakeld.
Dek de met de regensensor
gecombineerde lichtsensor die zich in
het midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af. De aan
de sensor gekoppelde functies worden
dan niet meer bediend.
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte
van de omgeving onvoldoende is of in
bepaalde gevallen dat de ruitenwissers worden
ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is
of nadat het wissen is gestopt.
Automatische verlichting
Inschakelen
F Draai de ring in de stand "AUTO"
. Het
inschakelen wordt bevestigd door een melding
op het display van het instrumentenpaneel.
Uitschakelen
F Draai de ring in een andere stand. Het uitschakelen wordt bevestigd door
een melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Koppeling met de automatische
follow me home-verlichting
De koppeling van de automatische follow
me home-verlichting aan de automatische
verlichting biedt de volgende extra
mogelijkheden:
-
i
nstellen van de duur van de follow me
home-verlichting (15, 30 of 60 seconden),
-
a
utomatische inschakeling van de follow
me home-verlichting als de automatische
verlichting is ingeschakeld.
Storing
Bij een storing in de lichtsensor
gaat de verlichting branden, wordt
dit pictogram weergegeven op het
instrumentenpaneel en/of verschijnt
een melding op het display van het
instrumentenpaneel, in combinatie
met een geluidssignaal.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
4
Verlichting en zicht