Page 209 of 450
207
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
Lamp derde remlicht vervangen
(leds)
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Vervangen van de
kentekenplaatverlichting
Open de achterklep tot halver wege om het
vervangen te vergemakkelijken.
F
S
teek een kleine schroevendraaier in
een van de buitenste openingen van het
lampglas.
F
D
uw de schroevendraaier naar buiten.
F
V
erwijder het lampglas.
F
V
ervang de defecte lamp.
Druk het glaasje vast in de houder. De lampen zijn vanaf de onderzijde van de
bumper bereikbaar.
F
D
raai de fitting een achtste omwenteling en
verwijder het geheel.
F
V
ervang de defecte lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Vervangen van de mistlamp en
achteruitrijlamp
Let er bij het vervangen van een lamp
aan de linkerzijde op dat u de uitlaat
niet aanraakt: deze kan na het afzetten
van de motor nog enige tijd heet zijn en
dus brandwonden veroorzaken.
9
Praktische informatie
Page 210 of 450
208
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
Zekering vervangen
De tang voor het ver wijderen van zekeringen is bevestigd aan de binnenzijde van het deksel van de
zekeringkast in het dashboard of in het dashboardkastje.
Toegang tot het gereedschap
Zekeringkast in het dashboard:
F T rek het deksel eerst linksboven en dan
rechtsboven los.
F
V
erwijder het deksel en keer het om.
F
N
eem de steun, waarop aan de achterzijde
de tang is bevestigd, uit.
Zekeringkast in het dashboardkastje:
F
O
pen het dashboardkastje.
F
T
rek het deksel van de zekeringkast
rechtsboven los.
F
V
erwijder het deksel en keer het om.
F
N
eem de steun los waarop aan de
achterzijde de tang is bevestigd.
Praktische informatie
Page 211 of 450

209
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
Voor ingrepen aan een zekering geldt:
F g ebruik een speciale tang om de zekering
uit de zekeringkast te ver wijderen en
controleer of het smeltdraadje van de
zekering intact is,
F
v
ervang een defecte zekering altijd door
een zekering met dezelfde stroomsterkte
(zelfde kleur); een afwijkende
stroomsterkte kan storingen veroorzaken
(brand).
Mocht de storing kort na het vervangen van de
zekering terugkeren, laat dan de elektrische
uitrusting controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Informatie voor professionele reparateurs:
raadpleeg het schema van de "Methoden"
voor uitgebreide informatie over de zekeringen
en relais. Dit schema kunt u opvragen bij het
PEUGEOT-netwerk. Voordat u een zekering vervangt, dient u:
F
d
e auto stil te zetten met het contact uit,
F
a
lle stroomverbruikers uit te schakelen,
F
d
e defecte zekering te achterhalen
met behulp van de zekeringtabel en de
schema's op de volgende bladzijden.
GoedDefect
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren
van extra accessoires die niet door
PEUGEOT aanbevolen en geleverd
worden, en niet volgens haar
voorschriften zijn gemonteerd. Dit geldt
met name als het totale stroomverbruik
van alle extra accessoires meer dan
10
milliampère bedraagt.
Montage van elektrische
accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische
circuit van uw auto is reeds rekening
gehouden met de montage van zowel de
standaarduitrusting als eventuele opties.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voordat
u andere elektrische voorzieningen of
accessoires in de auto monteert of laat
monteren.
Het vervangen van een zekering door
een andere dan in de volgende tabellen
genoemd, kan tot ernstige storingen
leiden. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Tang
9
Praktische informatie
Page 212 of 450
210
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
ZekeringnummerStroomsterkteFuncties
F2 5
A Buitenspiegels, koplampen, diagnoseaansluiting.
F9 5
A Alarm.
F10 5
A Afzonderlijke telematica-eenheid.
F11 5
A Elektrochromatische binnenspiegel, extra verwarming, Active
City Brake.
F13 5
A Hifi-versterker, parkeerhulp, achteruitrijcamera.
F16 15
A 12V-aansluiting vóór.
F17 15
A Autoradio (zonder touchscreen).
F18 20
A Touchscreen, radio (indien met touchscreen).
Links
Praktische informatie
Page 213 of 450
211
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
ZekeringnummerStroomsterkteFuncties
F23 5
A Make-upspiegels, kaartleeslampen.
F26 15
A Claxon.
F27 15
A Ruitensproeierpomp.
F28 5
A Stuurslot.
F29 15
A Aircocompressor.
F30 15
A Ruitenwisser achter.
9
Praktische informatie
Page 214 of 450
212
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
ZekeringStroomsterkteFuncties
F01 40
A Achterruitverwarming.
F02 10
A Verwarmde buitenspiegels.
F03 30
A Impulsruitbediening vóór.
F04 -Stoelverwarming vóór.
F05 30
A Impulsruitbediening achter.
F06 10
A Inklapbare buitenspiegels.
F07 10
A Inklapbare buitenspiegels.
F08 -Niet gebruikt.
F09 15
A
Stoelverwarmingen vóór, ruitbediening vóór (zonder impulsbediening).
F10 20 AHifi-versterker.
F11 -Niet gebruikt.
F12 -Niet gebruikt.
Rechts
Praktische informatie
Page 215 of 450
213
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
ZekeringStroomsterkteFuncties
F16 15
A Mistlampen vóór.
F18 10
A Grootlicht rechts.
F19 10
A Grootlicht links.
F25 30
A Relais koplampsproeiers (montage achteraf).
F29 40
A Ruitenwissermotor vóór.
F30 80
A Gloeibougies (diesel).
Onder de motorkap
De zekeringkast bevindt zich onder de
motorkap, naast de accu (links).
Toegang tot de zekeringen
F Maak het deksel los.
F
V ervang de zekering (zie de
desbetreffende paragraaf).
F
S
luit na het vervangen van de zekering
zorgvuldig het deksel voor een goede
afdichting van de zekeringkast.
9
Praktische informatie
Page 216 of 450

214
2008_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2016
12V- ac c u
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu
voor het starten van de motor met behulp van
startkabels en voor het laden van een lege
accu.
Algemeen
12V-loodaccu
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
Probeer een auto met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak of
automatische transmissie nooit aan
te duwen of slepen om de motor te
starten.
Accu's bevatten giftige stoffen zoals
zwavelzuur en lood.
Ze moeten worden ver werkt conform
de regelgeving en mogen in geen geval
met het huishoudelijke afval worden
weggegooid.
Breng de gebruikte batterijen en accu's
naar een speciaal inzamelpunt.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat
u handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend
uit in een goed geventileerde ruimte, ver
van open vuur of vonken veroorzakende
bronnen, om elk risico van brand- of
explosiegevaar uit te sluiten.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd zijn.
Praktische informatie