Page 65 of 450

63
2008_nl_Chap03_confort_ed01-2016
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
L
et erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische airconditioning.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan
om het systeem in per fecte staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek
vervangen.
W
ij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde speciale
actieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon
interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F
L
aat om de per fecte werking van de airconditioning te garanderen het systeem
regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en onderhoudsboekje.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij
een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor.
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat
de lucht in het interieur goed ververst
wordt.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij
en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is
een normaal verschijnsel.
Stop & Start-systeem
De verwarming en de airconditioning werken uitsluitend bij draaiende motor.
Als u het thermische comfort in de auto op het door u gewenste niveau wilt houden, kunt u
tijdelijk de functie Stop & Start uitschakelen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over het Stop & Start-systeem.
3
Comfort
Page 66 of 450
64
2008_nl_Chap03_confort_ed01-2016
Geadviseerde instellingen
Gewenste werkingVerwarming of handbediende airconditioning
Luchtverdeling Luchtopbrengst Recirculatie interieurlucht /
Toevoer van buitenlucht TemperatuurHandbediende
airconditioning
WARM
KOUD
ONT WASEMEN
ONTDOOIEN
Automatische airconditioning: gebruik bij voorkeur de volledig automatische stand door op de toets "AUTO" te drukken.
Comfort
Page 67 of 450
65
2008_nl_Chap03_confort_ed01-2016
Wanneer de knop van de
luchtopbrengstregeling in de stand
0 staat (uitschakeling van het systeem),
wordt het thermische comfort niet
meer geregeld. Er blijft door de rijwind
echter nog wel een kleine luchtstroom
gehandhaafd.
Handbediende airconditioning
1. Temperatuurregeling.
2. L uchtopbrengstregeling.
3.
Luchtverdeling.
4.
T
oevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie.
5.
A
irconditioning aan/uit.Temperatuur
F Draai de knop van blauw (koel) naar rood (warm) om de
temperatuur naar behoefte in te
stellen.
Luchtopbrengstregeling
F Draai de knop in één van de
zes standen om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen.
Handbediende stand
Verwarming / ventilatie
3
Comfort
Page 68 of 450

66
2008_nl_Chap03_confort_ed01-2016
Airconditioning
aan/uit
Het systeem stelt u in staat:
- d e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan
F Druk op de toets "A /C " : het lampje van de
toets gaat branden.
Uit
F Druk nogmaals op de toets "A /C " : het
lampje van de toets gaat uit.
Door het uitschakelen van de airconditioning
kan hinder ontstaan (vocht, beslaan van ruiten). De airconditioning kan tijdens alle
seizoenen effectief gebruikt worden,
mits de ruiten zijn gesloten.
De airconditioning werkt niet als de
aanjagerknop in de stand "0" staat.
Om de toevoer van koele lucht te versnellen kunt
u gedurende enkele ogenblikken de recirculatie
van de interieurlucht inschakelen. Schakel
daarna weer over op de toevoer van buitenlucht.
Luchtverdeling
Voorruit en zijruiten.
Voorruit, zijruiten en beenruimte.
Beenruimte.
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
De luchtstroom kan worden
gevarieerd door de knop in een
middenstand te zetten. F
D
ruk op deze toets om de lucht in
het interieur te laten recirculeren:
het lampje gaat branden.
Toevoer van buitenlucht /
Luchtrecirculatie
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te
sluiten.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen dat de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en
de ruiten beslaan.
F
D
ruk nogmaals op de toets om de toevoer
van buitenlucht weer in te schakelen: het
lampje gaat uit.
Comfort
Page 69 of 450

67
2008_nl_Chap03_confort_ed01-2016
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
Stand AUTO
Programma "comfort"
Om bij koude motor de toevoer van
koude lucht te beperken, wordt de
ventilatie geleidelijk op het optimale
niveau gebracht.
Bij koud weer wordt de warme lucht
uitsluitend naar de voorruit, de zijruiten
en de beenruimte van de passagiers
verdeeld.Voor het beste compromis tussen
thermisch comfort en een laag
geluidsniveau. Voor een aangenaam comfort en
een zo laag mogelijk geluidsniveau,
aangezien de aanjagersnelheid
beperkt wordt.
Voor een doeltreffende en
dynamische luchttoevoer.
F
D
ruk herhaaldelijk op de toets
"AUTO" . Het lampje gaat
branden zodra de toets wordt
ingedrukt; de ingeschakelde
stand verschijnt op het
display van de automatische
airconditioning.
1.
A
utomatisch programma "comfort".
2.
T
emperatuurregeling bestuurderszijde.
3.
T
emperatuurregeling passagierszijde.
4.
A
utomatisch programma "zicht".
5.
A
irconditioning A AN/UIT.
6.
R
egeling luchtverdeling.
7.
R
egeling luchtopbrengst.
8.
T
oevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie. De bestuurder en de voorpassagier kunnen
met drie standen het door hen gewenste
comfortniveau in het interieur instellen.
UitschakelenF
D
ruk op de toets "lege ventilator"
van de luchtopbrengstregeling tot
het symbool van de ventilator is
verdwenen.
Inschakelen
3
Comfort
Page 70 of 450

68
2008_nl_Chap03_confort_ed01-2016
Instelling op een waarde van ongeveer 21 biedt
e en optimaal comfort. Desgewenst kunt u een
andere waarde instellen, die gebruikelijk tussen
18
en 24 ligt.
Het is raadzaam het verschil tussen de
instellingen links en rechts niet meer dan 3
te
laten bedragen.
Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor een optimale
temperatuur de ingestelde waarde te
wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
AUTO - Programma "zicht"
Het uitschakelen van de airconditioning
kan negatieve effecten hebben
(vocht, condens).
F
D
ruk op de toets "zicht"
om
de voorruit en zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
F
D
ruk op de toets "A /C "
, het
desbetreffende lampje gaat
branden.
De airconditioning werkt niet als de regeling
voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
F
D
ruk nogmaals op de toets
"AUTO" om terug te keren naar
het automatisch programma
"c omfo r t ".
Temperatuur
F Duw de impulstoets omlaag
(blauw) om de waarde te verlagen
of omhoog (rood) om de waarde
te verhogen.
Instellen
De bestuurder en voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en
niet op de temperatuur in graden Celsius of
Fahrenheit.
Inschakelen
Het systeem regelt automatisch de
airconditioning, de luchtopbrengst en de
luchttoevoer en stuurt de optimale luchtstroom
naar de voorruit en de zijruiten.
Uitschakelen
F D ruk nogmaals op de toets
"zicht" of op de toets "AUTO" .
Het lampje van de toets "zicht"
gaat uit en dat van de toets
"AUTO" gaat branden.
Het systeem wordt weer ingeschakeld met de
voor het uitschakelen ingestelde waarden.
Voor een maximale afkoeling of
opwarming van het interieur kan de
temperatuurregeling op een waarde
lager dan 14
of hoger dan 28 worden
ingesteld.
F
D
uw de toets omlaag tot "LO"
wordt weergegeven of omhoog
tot "HI" wordt weergegeven.
Airconditioning
De airconditioning functioneert, als de ruiten
gesloten zijn, optimaal in elk seizoen.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
-
i
n de zomer de temperatuur in het interieur
te verlagen,
-
i
n de winter, bij temperaturen hoger dan
3°C, de ruiten sneller te ontwasemen.
Inschakelen
Uitschakelen
F
D
ruk de toets "A /C " nogmaals in,
het desbetreffende lampje gaat
uit.
Comfort
Page 71 of 450

69
2008_nl_Chap03_confort_ed01-2016
F Druk deze toets herhaaldelijk in om de luchtstroom te verdelen
naar:
-
d
e voorruit, de zijruiten en de
beenruimte,
-
d
e voorruit en zijruiten
(ontwasemen of ontdooien),
-
de
middelste ventilatieroosters
en zijventilatieroosters,
-
de
middelste ventilatieroosters,
de zijventilatieroosters en de
beenruimte,
-
d
e beenruimte. F
D
ruk deze toets in om de lucht in
het interieur te laten recirculeren.
Het lampje van de toets gaat
branden en het symbool van
de luchtrecirculatie wordt
weergegeven. Zodra u een instelling wijzigt, dooft het lampje
van de toets "AUTO"
.
F
D
ruk op deze toets
"gevulde ventilator" om de
luchtopbrengst te verhogen.
F
D
ruk op deze toets
"lege ventilator" om de
luchtopbrengst te verlagen. Gebruik de luchtrecirculatie alleen
als dit echt nodig is (kans op beslaan
van de ruiten en vermindering van de
luchtkwaliteit).
Vermijd het te lang rijden met
een uitgeschakeld systeem om te
voorkomen dat de ruiten beslaan of de
luchtkwaliteit vermindert.
Luchtverdeling
Luchtopbrengst
Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator)
wordt op het display weergegeven en wordt
afhankelijk van de ingestelde waarde geleidelijk
vo l l e r.
Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
Deze stand dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te
sluiten. De luchtrecirculatie wordt automatisch
ingeschakeld als de ruitensproeiers worden
geactiveerd.
Handmatige stand
Uitschakelen van het
systeem
Inschakelen
Uitschakelen
F
D
ruk zodra de omstandigheden het
toelaten de toets nogmaals in om de
toevoer van buitenlucht weer te activeren
en het beslaan van de ruiten te voorkomen.
Het lampje van de toets gaat uit. Het is mogelijk één of meer functies van de
airconditioning handmatig in te stellen, terwijl
de overige functies automatisch worden
geregeld.
F
D
ruk op de toets "lege
ventilator" tot het symbool van
de ventilator is verdwenen en
"---" wordt weergegeven.
Hierdoor worden alle functies van de
airconditioning uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer
geregeld. Door de rijwind blijft er nog wel een
kleine luchtstroom gehandhaafd.
Als u op de toets " gevulde
ventilator " drukt, wordt het systeem
weer ingeschakeld waarbij de
instellingen van vóór de uitschakeling
worden toegepast.
3
Comfort
Page 72 of 450

70
2008_nl_Chap03_confort_ed01-2016
F Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit,
omdat een geringer stroomverbruik
leidt tot een verlaging van het
brandstofverbruik.
Ontwasemen - Ontdooien voorruit en zijruiten Achterruitverwarming
De achterruitverwarming kan worden
ingeschakeld met de toets op het
bedieningspaneel van de airconditioning.
Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten
staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Handbediende
airconditioning
Aan
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
F
D
ruk op deze toets om de achterruit
en de buitenspiegels (afhankelijk van
de uitvoering) te ontwasemen. Het
controlelampje van de toets gaat branden.
Bij auto's met een Stop & Start-
systeem geldt dat zolang de
voorruitontwaseming in werking is, de
STOP-functie niet beschikbaar is.
Uit
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.
F
U k
unt de achterruitver warming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken. Het controlelampje van de toets
gaat uit.
Airconditioning met
gescheiden regeling
AUTO - Programma "Zicht"
F Druk op de toets "zicht" om de
voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Aan
F Zet de knoppen van de aanjagersnelheid, de temperatuur en de luchtverdeling
in de met de desbetreffende opdruk
weergegeven stand.
F
S
chakel de airconditioning
in door op de toets "A /C " te
drukken; het lampje van de toets
gaat branden.
F
D
ruk nogmaals op de toets
"A /C " ; het lampje van de toets
gaat uit.
Uit
Inschakelen
Het systeem werkt volledig automatisch
en regelt de luchttemperatuur, de
aanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt de
luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de
zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
Uitschakelen
F
D
ruk nogmaals op de toets
"zicht" of op "AUTO" ; het lampje
in de toets gaat uit en dat van de
toets "AUTO" gaat branden.
Het systeem keert terug naar dezelfde
instellingen als die van vóór het uitschakelen.
Comfort