Page 97 of 480

steun naar voren om de afstand tussen het
achterhoofd van de inzittende en de actieve
hoofdsteun te verminderen. Dit systeem is ont-
worpen om bij bepaalde botsingen van achte-
ren het risico van letsel bij de bestuurder en
voorpassagier te verminderen. Raadpleeg de
paragraaf"Beveiligingssystemen voor inzitten-
den" in het hoofdstuk "Uw auto"voor informatie
hierover.
Trek aan de hoofdsteunen om ze te verhogen.
Als u de hoofdsteun wilt verlagen, drukt u op de
knop onder aan de hoofdsteun en drukt u de
hoofdsteun naar beneden. Voor een comfortabele houding kunnen de ac-
tieve hoofdsteun naar voren en naar achteren
worden gekanteld. Als u de hoofdsteun dichter
naar uw achterhoofd wilt kantelen, trekt u de
onderkant van de hoofdsteun naar voren. Druk
de onderkant van de hoofdsteun naar achteren
om de hoofdsteun van uw hoofd af te duwen.
OPMERKING:
De hoofdsteunen mogen uitsluitend door
bevoegde monteurs worden verwijderd
en alleen voor onderhoudswerkzaamhe-
den. Als een hoofdsteun verwijderd moet
worden, neem dan contact op met een
erkende dealer.
Als een actieve hoofdsteun is geacti-
veerd, raadpleeg dan de paragraaf Bevei-
ligingssystemen voor inzittenden/Actieve
hoofdsteunen terugstellen in het hoofd-
stuk Uw auto voor meer informatie
hierover.
Drukknop
Actieve hoofdsteun (normale stand)
Actieve hoofdsteun (gekanteld)
93
Page 98 of 480

WAARSCHUWING!
Leg geen voorwerpen zoals jassen, stoel-
hoezen of draagbare dvd-spelers over de
hoofdsteunen. Deze voorwerpen kunnen
bij botsingen de werking van de actieve
hoofdsteunen belemmeren en leiden tot
ernstig of zelfs dodelijk letsel.
Actieve hoofdsteunen kunnen geactiveerd
worden als ze geraakt worden, bijvoor-
beeld door een hand, voet of losse voor-
werpen. Om ongewenste activering van de
actieve hoofdsteun te voorkomen, dienen
alle voorwerpen veilig te worden opgebor-
gen, aangezien losse voorwerpen in aan-
raking kunnen komen met de actieve
hoofdsteun wanneer er plotseling moet
worden geremd. Als aan deze waarschu-
wing geen gehoor wordt gegeven, kan
persoonlijk letsel het gevolg zijn als de
actieve hoofdsteun geactiveerd wordt. Hoofdsteunen — achterbank
De buitenste hoofdsteunen zijn niet verstelbaar.
Ze worden automatisch naar voren geklapt
wanneer de achterbank wordt ingeklapt, maar
keren niet meer teug in hun normale stand
wanneer de achterbank weer wordt uitgeklapt.
Nadat u beide stoelen naar de normale stand
terug hebt gebracht, tilt u de hoofdsteun en zet
u deze vast. De buitenste hoofdsteunen kunnen
niet worden verwijderd.
De middelste hoofdsteun kan beperkt worden
versteld. Trek aan de hoofdsteunen om ze te
verhogen of druk op de hoofdsteunen om ze te
verlagen.
WAARSCHUWING!
Zitten op een stoel met omlaag gebrachte
hoofdsteunen kan bij een aanrijding ernstig
of zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben.
Controleer altijd of de buitenste hoofdsteu-
nen rechtop staan wanneer de stoel wordt
gebruikt.
OPMERKING:
Raadpleeg voor meer informatie over de
correcte geleiding van de bevestigingsband
van kinderzitjes de paragraaf Beveiligings-
systemen voor inzittenden in het hoofdstuk
Uw auto .60/40 deelbare achterbankAchterbank neerklappen
Beide zijden van de achterbank kunnen afzon-
derlijk worden neergeklapt om extra bagage-
ruimte te bieden en toch nog zitruimte achterin
over te houden.
Hoofdsteun achterin
94
Page 99 of 480

OPMERKING:
Verzeker u ervan dat de rugleuning van de
voorstoelen helemaal rechtop is gezet en
dat de stoelen naar voren zijn geplaatst. Zo
kan de rugleuning van de achterbank pro-
bleemloos worden neergeklapt.
1. Trek de ontgrendelingshendel omhoog omde bank te ontgrendelen.
OPMERKING:
Klap de 60%-achterzitting niet neer met
de veiligheidsgordel aan de linkerbuiten-
zijde of in het midden vastgegespt.
Klap de 40%-achterzitting niet neer met
de veiligheidsgordel aan de rechterbui-
tenzijde vastgegespt.
2. Klap de achterbank helemaal naar voren.
Achterbank verhogen
Til de rugleuning van de achterbank op en zet
deze vast. Wanneer inferentie van de laad-
ruimte ervoor zorgt dat de rugleuning niet vol-
ledig kan vergrendelen, zult u problemen onder-
vinden om de stoel weer terug te zetten in zijn
normale stand.
WAARSCHUWING!
Controleer of de rugleuning stevig is ver-
grendeld. Als de rugleuning niet goed is
vergrendeld, biedt de zitting onvoldoende
stabiliteit voor kinderzitjes en/of passa-
giers. Een instabiele zitting kan leiden tot
ernstig letsel.
De laadruimte achter in de auto (al dan
niet met neergeklapte achterbank) mag
tijdens het rijden niet door kinderen wor-
den gebruikt als speelruimte. Bij een on-
geval zouden ze ernstig letsel kunnen op-
lopen. Kinderen horen plaats te nemen in
een geschikt kinderzitje.Achterbank verstellenOm de rugleuning te verstellen, tilt u de hendel
aan de portierzijde van de stoel omhoog, leunt u
achterover in de gewenste stand en laat u de
hendel los. Om de rugleuning naar de normale
stand terug te brengen, tilt u de hendel omhoog,
leunt u naar voren en laat u de hendel los.
Ontgrendelen van achterbank
Achterbank neergeklapt
95
Page 100 of 480

WAARSCHUWING!
Rijd nooit met de rugleuning zo schuin inge-
steld dat de schoudergordel niet meer tegen
uw borstkas rust. Tijdens een botsing be-
staat het gevaar dat u onder de veiligheids-
gordel door schuift, waardoor ernstig of zelfs
dodelijk letsel kan ontstaan.
GEHEUGENSTOEL — INDIEN
AANWEZIGMet deze functie kunt u twee verschillende
geheugenprofielen opslaan, die met de geheu-
gentoets eenvoudig geselecteerd kunnen wor-
den. Elk geheugenprofiel bevat de gewenste
instellingen voor de stand van de bestuurders-
stoel, de buitenspiegels, de elektrisch verstel-
bare stuurkolom (indien aanwezig) en een
reeks gewenste radiovoorkeurzenders. U kunt
uw afstandsbediening ook zodanig programme-
ren, dat deze instellingen worden opgeroepen
als op de ontgrendelknop wordt gedrukt.
OPMERKING:
Uw auto is uitgerust met twee afstandsbe-
dieningen, één afstandsbediening kan wor-
den gekoppeld aan de geheugenpositie 1 en
de andere afstandsbediening kan worden
gekoppeld aan geheugenpositie 2.
De geheugenstoelschakelaar bevindt zich op
het bekledingspaneel van het bestuurderspor-
tier. De schakelaar bestaat uit drie knoppen:
De knop (S) waarmee de stand in het geheu-
gen wordt opgeslagen.
De knoppen (1) en (2) waarmee een van de
twee geprogrammeerde geheugenprofielen
worden opgevraagd.
Geheugenfunctie programmerenOPMERKING:
Een nieuw geheugenprofiel maken:
1. Zet het contact van de auto in de stand
ON/RUN (start de motor niet).
2. Pas alle profielinstellingen aan uw voorkeu- ren aan (bijv. stoel, buitenspiegel, elektrisch
verstelbare stuurkolom [indien aanwezig] en
geprogrammeerde radiozenders).
Ontgrendelen van achterbank
Geheugenstoelschakelaar
96
Page 101 of 480

3. Druk kort op de instelknop S (set) op degeheugenschakelaar.
4. Druk binnen vijf seconden kort op de geheu- genknop (1) of (2). Het bestuurdersinfor-
matiedisplay (DID) geeft aan welke geheu-
genpositie is ingesteld.
OPMERKING:
De auto hoeft niet in de stand PARK te
staan voor het instellen van geheugenpo-
sities, maar dit is wel vereist als u een
geheugenpositie wilt oproepen.
Om een geheugenprofiel op uw afstands-
bediening in te stellen, raadpleeg de pa-
ragraaf Afstandsbediening aan geheu-
gen koppelen en ontkoppelen in dit
hoofdstuk.Afstandsbediening aan geheugen
koppelen en ontkoppelenU kunt uw afstandsbedieningen zodanig pro-
grammeren, dat een van de twee vooraf inge-
stelde geheugenprofielen wordt opgeroepen als
op de ontgrendelknop van de afstandsbedie-
ning wordt gedrukt. OPMERKING:
Voordat u de afstandsbedieningen program-
meert moet u de functie
Memory To FOB
(geheugen naar sleutelhouder) selecteren
via het scherm van het Uconnect® systeem.
Raadpleeg Uconnect® instellingen in het
hoofdstuk Het instrumentenpaneel voor
meer informatie hierover.
Ga als volgt te werk om uw afstandsbediening
te programmeren:
1. Zet de contactschakelaar van de auto in de
stand OFF.
2. Selecteer het gewenste geheugenprofiel (1) of (2).
OPMERKING:
Als nog geen geheugenprofiel is ingesteld,
raadpleeg dan de paragraaf Geheugenfunc-
tie programmeren voor informatie over het
instellen van een geheugenprofiel.
3. Nadat het profiel is opgeroepen, druk kort op
de knop SET (S) op de geheugenschake-
laar. 4. Druk binnen vijf seconden kort op knop (1) of
(2). "Memory Profile Set" (geheugenprofiel
ingesteld) (1 of 2) wordt weergegeven in de
instrumentengroep.
5. Druk binnen 10 seconden kort op de ver- grendelknop van de afstandsbediening.
OPMERKING:
U kunt uw afstandsbedieningen loskoppe-
len van de geheugeninstellingen door eerst
op de knop SET (S) en daarna, binnen 10
seconden, op de ontgrendelknop (UNLOCK)
op de afstandsbediening te drukken.
Geheugenpositie oproepenOPMERKING:
De auto moet in de stand PARK staan om
geheugenposities op te kunnen roepen. Als
u een geheugenpositie probeert op te roe-
pen als de auto niet in de stand PARK staat,
verschijnt er een bericht op het bestuurders-
informatiedisplay (DID).
97
Page 102 of 480

Geheugenpositie oproepen bestuurder één
Om de geheugeninstellingen voor bestuur-
der één op te roepen met de geheugenscha-
kelaar drukt u op geheugenknop 1 op de
geheugenschakelaar.
Om de geheugeninstellingen voor bestuur-
der één op te roepen met de afstandsbedie-
ning drukt u op de ontgrendelknop op de
afstandsbediening die is gekoppeld aan ge-
heugenpositie 1.Geheugenpositie oproepen bestuurder twee Om de geheugeninstellingen voor bestuur-
der twee op te roepen met de geheugen-
schakelaar drukt u op geheugenknop 2 op de
geheugenschakelaar.
Om de geheugeninstellingen voor bestuur-
der twee op te roepen met de afstandsbedie-
ning drukt u op de ontgrendelknop op de
afstandsbediening die is gekoppeld aan ge-
heugenpositie 2. U kunt het oproepen annuleren door tijdens het
oproepen op één van de geheugenknoppen (S,
1 of 2) te drukken. Als een oproep wordt gean-
nuleerd, stoppen de bestuurdersstoel, de stuur-
kolom (indien aanwezig) en de pedalen (indien
aanwezig) met bewegen. Na een vertraging van
één seconde kunt u een nieuwe geheugenpo-
sitie oproepen.
Easy Entry/ExitDeze functie verstelt automatisch de bestuur-
dersstoel, zodat de bestuurder gemakkelijker
kan in- en uitstappen.
De afstand waarover de bestuurdersstoel zich
beweegt, is afhankelijk van de positie van de
stoel op het moment dat u de contactschakelaar
in de stand OFF zet.
Als u de contactschakelaar in de stand OFF
zet, beweegt de bestuurdersstoel ongeveer
60 mm (2,4 inch) naar achteren wanneer de
stoel zich 67,7 mm (2,7 inch) of meer vóór de
achterste stand bevindt. De stoel keert terug
naar de ingestelde positie zodra u de con-
tactschakelaar in de stand ACC of RUN zet.
De functie Easy Entry/Easy Exit is uitgescha-
keld wanneer de bestuurdersstoel zich op
minder dan 22,7 mm vóór de achterste stop
bevindt. Bij deze positie heeft het voor de
bestuurder geen zin om de stoel te verplaat-
sen voor gemakkelijk in- en uitstappen.
Elke opgeslagen geheugeninstelling heeft een bij-
behorende positie voor Easy Entry en Easy Exit.OPMERKING:
De functie Easy Entry/Easy Exit is af-fabriek
niet ingeschakeld. De Easy Entry/Exit-
functie kan worden ingeschakeld (of later
worden uitgeschakeld) met de program-
meerbare functies van het Uconnect® sys-
teem. Raadpleeg de paragraaf Uconnect®
Instellingen/Door de klant te programmeren
functies in Het instrumentenpaneel voor
meer informatie hierover.
98
Page 103 of 480

OPENEN EN SLUITEN VAN DE
MOTORKAPOm de motorkap te openen, moeten er twee
vergrendelingen worden ontgrendeld.
1. Trek aan de hendel die zich onder het instru-mentenpaneel en vóór het bestuurderspor-
tier bevindt.
2. Grijp onder de motorkap, beweeg de veilig- heidsvergrendeling naar links en open de
motorkap.
LET OP!
Om beschadigingen te voorkomen mag u de
motorkap niet hard dichtslaan. Sluit de mo-
torkap met een ferme neerwaartse beweging
vooraan in het midden, zodat beide vergren-
delingen stevig aangrijpen.
WAARSCHUWING!
Controleer voordat u gaat rijden of de motor-
kap goed vergrendeld is. Als de motorkap
niet volledig vergrendeld is, kan hij opklap-
pen tijdens rijden, waardoor uw zicht wordt
belemmerd. Als u deze waarschuwing niet
opvolgt, kan dit ernstig en zelfs dodelijk letsel
tot gevolg hebben.VERLICHTING
KoplampschakelaarDe koplampschakelaar bevindt zich aan de
linkerzijde van het instrumentenpaneel, naast
het stuurwiel. De koplampschakelaar regelt de
bediening van de koplampen, parkeerlampen,
instrumentenverlichting, bagageruimteverlich-
ting en de mistlampen (indien aanwezig).
Motorkapontgrendeling
Locatie van de veiligheidsvergrendeling
99
Page 104 of 480

Draai de koplampschakelaar
rechtsom om de koplampen in te
schakelen. Wanneer de koplamp-
schakelaar is ingeschakeld, zijn ook
de parkeerlampen, de achterlichten,
de kentekenplaatverlichting en de instrumenten-
paneelverlichting ingeschakeld. Om de koplam-
pen uit te schakelen, draait u de koplampschake-
laar terug in de stand O (Off, Uit).
OPMERKING:
De kop- en mistlampen (indien aanwezig)
van uw voertuig zijn uitgerust met kunst-
stoflenzen die lichter zijn en die minder
gevoelig voor steenslag zijn dan glazen
lenzen. Kunststof is minder krasbesten-
dig dan glas. Ga daarom anders te werk
bij het reinigen van de koplamplens.
Om krassen tot een minimum te beperken
en de lichtopbrengst maximaal te houden,
mogen de koplamplenzen niet met een
droge doek worden schoongemaakt. Ver-
wijder vuil met een milde zeepoplossing
en spoel goed na.LET OP!
Gebruik nooit schurende reinigingsmiddelen,
oplosmiddelen, staalwol of andere schuur-
middelen om de lenzen te reinigen.
Automatisch inschakelende
koplampen — indien aanwezigDit systeem schakelt de koplampen automa-
tisch in of uit in overeenstemming met de
sterkte van het omgevingslicht. Om dit systeem
in te schakelen draait u de koplampschakelaar
naar stand A (AUTO).
Bij ingeschakeld systeem is de uitschakelver-
traging van de koplampen ook ingeschakeld.
Dit betekent dat de koplampen nog maximaal
90 seconden lang blijven branden nadat u de
contactschakelaar in de stand OFF hebt gezet.
Om de automatische koplampen uit te schake-
len draait u de koplampschakelaar naar een
andere stand dan AUTO.
OPMERKING:
Bij ingeschakelde automatische stand gaan
de koplampen pas branden zodra de motor
draait.Koplampen automatisch
inschakelen met ruitenwissersAls uw auto is uitgerust met automatisch in-
schakelende koplampen dan is deze door de
klant te programmeren functie beschikbaar. Als
Koplampschakelaar
100