Page 241 of 480

tuurbalk en schuif deze naar de schermtoets
met de rode pijl om de ingestelde temperatuur
te verlagen
OPMERKING:
In de modus Sync regelt deze knop tegelij-
kertijd ook automatisch de temperatuurre-
geling aan passagierszijde.
14. Knop temperatuurhoging bestuurder
Biedt de bestuurder een onafhankelijke tempe-
ratuurregeling. Drukop de toets op het front om
de ingestelde temperatuur te verhogen of op
het aanraakscherm op de schermtoets tempe-
ratuurbalk en schuif deze naar de schermtoets
met de rode pijl om de ingestelde temperatuur
te verhogen.
OPMERKING:
In de modus Sync regelt deze knop tegelij-
kertijd ook automatisch de temperatuurre-
geling aan passagierszijde. 15. Temperatuurregeling (alleen 5.0 Radio)
Kies de schermtoets voor temperatuur om de
luchttemperatuur in
het passagierscomparti-
ment te regelen. Door de temperatuurbalk in het
rode gebied te bewegen, wordt de temperatuur
hoger. Door de temperatuurbalk in het blauwe
gebied te bewegen, wordt de temperatuur lager.Functies van de klimaatregelingA/C (airconditioning)
Met de knop voor de A/C (airconditioning) kan
de gebruiker het aircosysteem handmatig in- of
uitschakelen. Als het aircosysteem is ingescha-
keld, stroomt via de luchtroosters koele, droge
lucht in het interieur. Druk voor een lager brand-
stofverbruik op knop A/C om de airconditioning
uit te schakelen en stel met de hand de aanja-
ger en luchtverdeling in. Zorg ook dat u alleen
de stand Instrumentenpaneel, Ventilatie op
twee niveaus of Vloer kiest.
OPMERKING:
Wanneer zich wasem of condens vormt
op de voorruit of zijramen, kiest u de
ontdooistand en stelt u het aanjagertoe-
rental indien nodig af.
Als het lijkt of de airconditioning minder
goed werkt dan verwacht, controleer dan
of de voorzijde van de airco-condensor
(vóór in de radiateur) is verstopt door vuil
of insecten. Maak de condensor schoon
door voorzichtig water vanaf de achter-
zijde van de radiateur door de condensor
te spuiten. Beschermhoezen kunnen de
luchtstroom door de condensor hinderen,
waardoor de prestaties van de airconditi-
oning afnemen.
MAX A/C
Met MAX A/C wordt maximaal gekoeld.
Druk kort op de knop om te schakelen tussen
MAX A/C en de voorgaande instellingen. De
schermtoets brandt wanneer MAX A/C is inge-
schakeld.
De gebruiker kan in de modus MAX A/C het
gewenste aanjagertoerental en de gewenste
stand kiezen. Door op andere instellingen te
drukken, schakelt de MAX A/C-werking over
naar de geselecteerde instelling en wordt MAX
A/C verlaten.
237
Page 242 of 480

RecirculatieWanneer de buitenlucht rook, on-
prettige luchtjes of veel vocht be-
vat, of wanneer een snelle koeling
gewenst is, kunt u de binnenlucht
laten circuleren door op de recircu-
latieknop te drukken. Wanneer
deze knop is ingedrukt, brandt de het indicatie-
lampje voor recirculatie. Druk nogmaals op de
knop om de recirculatiestand uit te schakelen
en buitenlucht in het interieur te laten stromen.
OPMERKING:
Bij koud weer kunnen de ruiten, bij gebruik
van de recirculatiestand, sneller beslaan. De
recirculatiefunctie is mogelijk niet beschik-
baar (schermtoets grijs weergegeven). In de
modus Ontwasemen mag de recirculatie-
stand niet worden gebruikt om de ramen
sneller vrij te maken. De recirculatie wordt
automatische uitgeschakeld als deze stand
wordt gekozen. Als u de recirculatie pro-
beert in te schakelen terwijl deze stand ac-
tief is, gaat het lampje in de bedieningsknop
knipperen en vervolgens uit.
Automatische temperatuurregeling
(ATC)Automatische werking
1. Druk op de knop AUTO op het front en kies
vervolgens de schermtoets "AUTO"(4) in
het bedieningspaneel van de automatische
temperatuurregeling (ATC).
2.
Stel vervolgens de gewenste temperatuur in
met de toetsen of schermtoetsen (7, 8, 13 en
14) voor het regelen van de temperatuur aan de
bestuurderszijde en de passagierszijde. Zodra
de gewenste temperatuur wordt weergegeven,
zorgt het systeem dat deze temperatuur wordt
bereikt en automatisch wordt gehandhaafd.
3.
Nadat de gewenste temperatuur is ingesteld,
hoeft u de temperatuur niet meer te wijzigen. U
ervaart het meeste gebruiksgemak wanneer u
het systeem automatisch laat werken.
OPMERKING:
U hoeft de temperatuurinstelling niet te
wijzigen. Het systeem past automatisch de
temperatuur, de luchtverdeling en het aan- jagertoerental aan om zo snel mogelijk de
door u gewenste instelling te bereiken.
De temperatuur kan worden weergegeven
in Amerikaanse of metrische maateenhe-
den, door de programmeerbare optie US
of Metric (metrisch) te kiezen. Raadpleeg
voor meer informatie de paragraaf Instel-
lingen van Uconnect® in dit hoofdstuk
van de handleiding.
Voor een optimaal comfort in de automatische
stand, blijft de aanjager tijdens een koude start
met een laag toerental draaien totdat de motor
is opgewarmd. Daarna zal de aanjager steeds
sneller gaan draaier en overgaan op het ge-
wenste toerental voor de automatische modus.
Handmatige bediening
Met het systeem kunt u ook handmatig het
aanjagertoerental, de luchtverdeling, de airco
en de recirculatie bedienen.Het aanjagertoerental kan op elke gewenste con-
stante waarde worden ingesteld met de aanjager-
schakelaar. De aanjager werkt dan met een vast
toerental, totdat een ander toerental wordt geko-
zen. Zo kunnen de inzittenden voorin de luchthoe-
238
Page 243 of 480

veelheid regelen die in het voertuig circuleert en
de automatische stand annuleren.Ook de richting van de luchtstroom kan worden
gekozen door een van de beschikbare standen
te selecteren. Ook de airco en recirculatie kan
handmatig worden bediend.Aanwijzingen voor bedieningOPMERKING:
Zie de tabel aan het eind van dit hoofdstuk
voor de juiste instellingen voor de verschil-
lende weersomstandigheden.
Rijden in de zomer
Het motorkoelsysteem moet worden be-
schermd met een koelvloeistof met antivries
van uitstekende kwaliteit om een goede be-
scherming te bieden tegen roestvorming en
oververhitting van de motor. Een oplossing van
50% OAT (Organic Additive Technology) koel-
vloeistof die voldoet aan de Chrysler-
materiaalnorm MS-12106 en 50% water wordt
aanbevolen. Raadpleeg de paragraaf"Onder-
houdsprocedures" in het hoofdstuk"Onderhoud
van uw auto" voor de aanbevolen koelvloeistof. Rijden in de winter
Het gebruik van de recirculatiestand in de win-
termaanden wordt afgeraden, omdat daardoor
de ruiten kunnen beslaan.
Stalling
Wanneer u de auto twee weken hebt gestald of
niet hebt gebruikt (bijv. in de vakantie), laat het
aircosysteem daarna dan gedurende vijf minu-
ten werken bij stationair toerental in de buiten-
lucht en met een hoog aanjagertoerental. Zo
wordt het systeem voldoende gesmeerd en
wordt de kans op schade aan de aircocompres-
sor tot een minimum beperkt wanneer u het
systeem weer start.
Ontwasemen
U kunt de voorruit snel ontwasemen door de
ontdooistand te kiezen. Met de ontdooistand/
vloerstand kunt u de voorruit helder houden en
daarnaast zorgen voor voldoende verwarming.
Als zijramen bestaan, verhoog dan het aanja-
gertoerental. Vooral bij zacht maar regenachtig
of vochtig weer is de kans groot dat de autorui-
ten aan de binnenzijde beslaan.
OPMERKING:
Zet het systeem niet langdurig in de
recirculatiestand wanneer de airco is uitge-
schakeld, omdat anders de ruiten kunnen
beslaan.
Luchtinlaat aan buitenzijde
Zorg dat de luchtinlaat, direct vóór de voorruit,
niet wordt verstopt door achtergebleven blade-
ren e.d. Wanneer bladeren achterblijven in de
luchtinlaat wordt de luchtstroming belemmerd
en als ze in de luchtkamer terechtkomen kun-
nen de waterafvoeren verstopt raken. Zorg er in
de wintermaanden voor dat de luchtinlaat vrij is
van ijs en sneeuw.
Aircoluchtfilter
Het klimaatregelsysteem filtert stof, pollen en
sommige geuren uit de buitenlucht. Sterke
stank kan niet volledig worden gefilterd. Raad-
pleeg de paragraaf
"Onderhoudsprocedures" in
het hoofdstuk "Onderhoud van uw auto" voor
aanwijzingen voor het vervangen van het filter.
239
Page 244 of 480
Instelsuggesties voor diverse weersomstandigheden240
Page 245 of 480

SNELTIPS VOOR Uconnect®
SPRAAKHERKENNING
Introductie van Uconnect®Begin Uconnect® Voice Recognition te gebrui-
ken met deze handige snelle tips. Het geeft de
belangrijkse gesproken opdrachten en tips die u
moet weten om uw Uconnect® 5.0 of 8.4A/
8.4AN systeem te besturen.
Belangrijkste functies:
5-inch aanraakscherm
Drie knoppen aan weerszijden van het display
Aan de slagAlles wat u nodig hebt om uw Uconnect®
systeem met uw stem te besturen, zijn de
knoppen op uw stuurwiel.
1. Bezoek
UconnectPhone.com
voor infor-
matie over de compatibiliteit van de mobiele
telefoon en aanwijzingen voor het koppelen. 2. Achtergrondgeluiden verminderen. Wind en
gesprekken tussen passagiers zijn voorbeel-
den van geluiden die de herkenning kunnen
beïnvloeden.
3. Spreek duidelijk op een normale snelheid en volume terwijl u recht voor u uit kijkt. De
microfoon bevindt zich op de binnenspiegel
en is op de bestuurder gericht.
4. Elke keer dat u een gesproken opdracht geeft, moet eerst de knop VR of Phone
indrukken, wachten tot nade pieptoon en
vervolgens uw opdracht uitspreken.
5. U kunt de hulpmeldingen of systeemaanwij- zingen onderbreken door op de knop VR of
Phone te drukken en een gesproken op-
dracht uit de huidige categorie uitspreken.
Uconnect® 5.0
Uconnect® 8.4
241
Page 246 of 480
Belangrijkste gesproken opdrachtenDe hieronder aangegeven belangrijkste gespro-
ken opdrachten kunnen op ieder moment wor-
den gegeven terwijl u het Uconnect®-systeem
gebruikt.
Druk op de knop VR
. Na de pieptoon, zegt
u…
Cancel (annuleren) om de huidige spraak-
sessie te stoppen
Help om een lijst met voorgestelde gespro-
ken opdrachten te beluisteren
Repeat (herhaal) om de aanwijzingen van
het systeem opnieuw te beluisteren
Let op de visuele signalen die u over de status
van uw spraakherkenningssysteem informeren.
Er verschijnen signalen op het aanraakscherm.
Uconnect® Voice Command
1 — Druk hierop om een telefoongesprek te be-
ginnen of een oproep te beantwoorden, een tekst
te versturen of te ontvangen
2 — Voor alle radio’s: Druk hierop om radio- of
mediafucnties te starten. Alleen voor 8.4A/8.4AN:
druk hierop om de navigatie, app’s en functies
van de klimaatregeling te starten
3 — Druk hierop om een gesprek te beëindigen
Uconnect® 5.0Uconnect® 8.4
242
Page 247 of 480

RadioGebruik uw stem om snel naar de zender op de
AM, FM of SiriusXM satellietradio® te gaan die
u wilt horen. (Abonnement of proefperiode Siri-
usXM satellietradio® noodzakelijk.)
Druk op de knop VR
. Na de pieptoon, zegt
u…
Stem af op vijfennegentig-komma-vijf FM
Stem af op Satellite Channel Hits 1
TIP: Als u niet zeker weet wat u moet zeggen of
een gesproken opdracht wilt weten, kunt u op
ieder moment op de knop VR
drukken en
zegt u “Help.” Het systeem geeft u een lijst met
opdrachten.
MediaUconnect® biedt aansluitingen via USB, SD,
Bluetooth® en extra poorten (indien aanwezig).
Spraakbesturing is alleen beschikbaar voor
aangesloten USB en iPod® apparaten. (externe
CD-speler als optie en niet beschikbaar op alle
voertuigen).
Druk op de knop VR
. Na de pieptoon, zegt
u een van de volgende opdrachten en volgt u de
aanwijzingen om uw media-bron om te schake-
len of een artiest te kiezen.
Wijzig bron in Bluetooth®
Wijzig bron in iPod®
Wijzig bron in USB
Artiest afspelen Beethoven;Album afspe-
len Grootste hits; Nummer afspelen Moon-
light Sonata; Genre afspelen Klassiek
Uconnect® 5.0 RadioUconnect® 8.4 Radio
243
Page 248 of 480

TIP:Druk op de schermtoets Browse (bladeren)
om alle muziek op uw iPod® of USB-apparaat
te bekijken. Uw gesproken opdracht moet exact
overeenkomen met hoe de artiest, album, num-
mer en genre weergegeven zijn.
Phone (telefoon)Handsfree opbellen en oproepen beantwoor-
den is gemakkelijk met Uconnect®. Wanneer
de schermtoets Phoneboek (telefoonboek)
brandt, is uw systeem gereed. BezoekUconnectPhone.com
voor informatie over de
compatibiliteit van de mobiele telefoon en aan-
wijzingen voor het koppelen.
Druk op de knop Phone
. Na de pieptoon
zegt u een van de volgende opdrachten…
Bel John Smith
Kies 123-456-7890 en volg de aanwijzingen
van het systeem
Kies opnieuw (vorig uitgaande telefoon-
nummer bellen)
Bel terug (vorig uitgaande telefoonnummer
bellen)
TIP: Wanneer u een gesproken opdracht
geeft, drukt u op de knop Phone
en zegt u
Bel, en de naam precies zoals hij In uw
telefoonboek is opgeslagen. Wanneer een
contactpersoon meerdere telefoonnummers
heeft, kunt u zeggen Bel John Smith werk.
Uconnect® 5.0 media
Uconnect® 8.4 media
Uconnect® 5.0 telefoon
244