Page 329 of 480

"SERVICE TPM SYSTEM"(onderhoud ban-
denspanningscontrolesysteem) niet langer to-
nen in het DID. De streepjes (--) blijven echter
de plaats innemen van de spanningswaarden.
Om het bandenspanningscontrolesysteem
weer in te schakelen, moeten alle vier de ban-
den met wielen weer vervangen worden door
banden die voorzien zijn van bandenspannings-
sensoren. Rijd daarna gedurende maximaal 20
minuten met een snelheid van meer dan
25 km/u (15,5 mph). Het bandenspanningscon-
trolesysteem geeft een geluidssignaal, het ban-
denspanningslampje knippert gedurende 75 se-
conden en dooft vervolgens, en het
bestuurdersinformatiedisplay (DID) geeft het
bericht "SERVICE TPM SYSTEM" (onderhoud
bandenspanningscontrolesysteem) weer. Het
DID toont ook de spanningwaarden in plaats
van de streepjes. Als de auto opnieuw wordt
gestart zal het bericht "SERVICE TPM SYS-
TEM" (onderhoud bandenspanningscontrole-
systeem) niet meer verschijnen zolang zich
geen systeemstoring voordoet.
BRANDSTOFVEREISTEN
3,6-liter motorAlle motoren voldoen aan alle emissie-eisen,
hebben een laag brandstofverbruik en bieden
optimale rijeigenschappen als u hoogwaardige
loodvrije benzine met een minimum octaangetal
(RON) van 91 gebruikt.
Licht pingelen bij lage motortoerentallen is niet
schadelijk voor de motor. Aanhoudend ernstig
pingelen bij hoge motortoerentallen kan echter
schade veroorzaken en vereist onmiddellijk on-
derhoud. Benzine van slechte kwaliteit kan pro-
blemen veroorzaken, zoals slecht starten, af-
slaan en haperen van de motor. Als u last heeft
van dergelijke storingen, probeer dan eerst een
ander merk benzine voordat u contact opneemt
met uw dealer.
Meer dan 40 automobielfabrikanten overal ter
wereld hebben uniforme specificaties opgesteld
voor de kwaliteit van brandstoffen (het World-
wide Fuel Charter oftewel het WWFC). Deze
specificaties definiëren de noodzakelijke eigen-
schappen voor de optimale emissiewaarden,
prestaties en duurzaamheid van uw auto. De fabrikant raadt het gebruik van benzine aan die
voldoet aan de WWFC-specificaties.
Naast loodvrije benzine met het juiste octaan-
gehalte, wordt ook benzine aanbevolen waar-
aan reinigingsmiddelen en additieven voor cor-
rosiepreventie en stabiliteit zijn toegevoegd.
Het gebruik van benzine met deze additieven
heeft een gunstige invloed op het brandstofver-
bruik, verlaagt de emissiewaarden en hand-
haaft de motorprestaties.
Benzine van slechte kwaliteit kan problemen
veroorzaken, zoals slecht starten, afslaan en
haperen van de motor. Als u last heeft van
dergelijke storingen, probeer dan eerst een
ander merk benzine voordat u contact opneemt
met uw dealer.
5.7-liter motorDeze motoren voldoen aan alle emissie-eisen,
hebben een laag brandstofverbruik en bieden
optimale prestaties als u hoogwaardige lood-
vrije benzine met een octaangetal van 91 t/m 95
RON (Research Octane Number) gebruikt.
Voor optimale prestaties raadt de fabrikant aan
benzine met een octaangetal van 95 RON
(Research Octane Number) te gebruiken.
325
Page 330 of 480

Licht pingelen bij lage motortoerentallen is niet
schadelijk voor de motor. Aanhoudend ernstig pin-
gelen bij hoge motortoerentallen kan echter schade
veroorzaken en vereist onmiddellijk onderhoud.
Benzine van slechte kwaliteit kan problemen ver-
oorzaken, zoals slecht starten, afslaan en haperen
van de motor. Als u last heeft van dergelijke storin-
gen, probeer dan eerst een ander merk benzine
voordat u contact opneemt met uw dealer.Meer dan 40 automobielfabrikanten overal ter
wereld hebben uniforme specificaties opgesteld
voor de kwaliteit van brandstoffen (het World-
wide Fuel Charter oftewel het WWFC). Deze
specificaties definiëren de noodzakelijke eigen-
schappen voor de optimale emissiewaarden,
prestaties en duurzaamheid van uw auto. De
fabrikant raadt het gebruik van benzine aan die
voldoet aan de WWFC-specificaties.
Naast loodvrije benzine met het juiste octaan-
gehalte, wordt ook benzine aanbevolen waar-
aan reinigingsmiddelen en additieven voor cor-
rosiepreventie en stabiliteit zijn toegevoegd.
Het gebruik van benzine met deze additieven
heeft een gunstige invloed op het brandstofver-
bruik, verlaagt de emissiewaarden en hand-
haaft de motorprestaties.
Benzine van slechte kwaliteit kan problemen ver-
oorzaken, zoals slecht starten, afslaan en haperen
van de motor. Als u last heeft van dergelijke
storingen, probeer dan eerst een ander merk
benzine voordat u contact opneemt met uw dealer.Methanol
Methanol (methyl- of houtalcohol) wordt in uit-
eenlopende concentraties gemengd met lood-
vrije benzine. Er zijn brandstoffen verkrijgbaar
die 3% of meer methanol bevatten, samen met
andere alcoholsoorten, die cosolventen worden
genoemd. Voor problemen die het gevolg zijn
van gebruik van methanol/benzine of ethanol-
mengsels is de fabrikant niet aansprakelijk.
Hoewel MTBE een zuurstofverbinding op basis
van methanol is, heeft het niet de negatieve
effecten van methanol.LET OP!
Gebruik geen benzine die methanol bevat.
Het gebruik van deze mengsels kan start- en
rijproblemen veroorzaken en schade toe-
brengen aan essentiële onderdelen van het
brandstofsysteem.Ethanol
De fabrikant raadt het gebruik van brandstoffen
aan die niet meer dan 10% ethanol bevatten.
Wanneer u brandstof tankt bij een benzinesta-
tion van een bekend merk beperkt u de kans dat
deze limiet van 10% wordt overschreden of dat
u brandstof tankt met abnormale eigenschap-
pen. Houd ook rekening met een hoger brand-
stofverbruik bij gebruik van met ethanol ver-
mengde brandstoffen, vanwege de lagere
energieopbrengst van ethanol.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor proble-
men die het gevolg zijn van gebruik van
methanol/benzine of E-85-ethanolmengsels.
Hoewel MTBE een zuurstofverbinding op basis
van methanol is, heeft het niet de negatieve
effecten van methanol.
LET OP!
Het gebruik van brandstof met een ethanol-
gehalte van meer dan 10% kan motordefec-
ten, start- en rijproblemen, en aantasting van
materialen veroorzaken. Deze nadelige wer-
king kan blijvende schade aan uw auto tot
gevolg hebben.
326
Page 331 of 480

Schone brandstof
Benzine wordt tegenwoordig veelal gemengd
als bijdrage aan een schonere lucht, vooral in
omgevingen met ernstige luchtverontreiniging.
Deze nieuwe mengsels zorgen voor een scho-
nere verbranding.
De fabrikant ondersteunt deze inspanningen
voor schonere lucht. U kunt hieraan bijdragen
door deze brandstof te gebruiken.
MMT in benzine
MMT is een metaaladditief dat mangaan bevat
en wordt in sommige benzine gemengd om het
octaangetal te verhogen. Met MMT gemengde
benzine biedt geen prestatievoordelen in verge-
lijking tot benzine met hetzelfde octaangetal
zonder MMT. Benzine gemengd met MMT ver-
kort de levensduur van de bougies en vermin-
dert de prestaties van het emissieregelsysteem
van sommige auto’s. De fabrikant raadt het
gebruik van benzine zonder MMT aan voor uw
auto. Het MMT-gehalte van benzine wordt mo-
gelijk niet vermeld op de benzinepomp en
daarom dient u bij uw benzinepomp te informe-
ren of de benzine MMT bevat.Brandstofadditieven
Naast loodvrije benzine met het juiste octaan-
gehalte, wordt ook benzine aanbevolen waar-
aan reinigingsmiddelen en additieven voor cor-
rosiepreventie en stabiliteit zijn toegevoegd.
Het gebruik van benzine met deze additieven
heeft een gunstige invloed op het brandstofver-
bruik, verlaagt de emissiewaarden en hand-
haaft de motorprestaties.
Onzorgvuldig gebruik van reinigingsmiddelen
voor het brandstofsysteem word afgeraden.
Veel van deze stoffen zijn bedoeld voor het
verwijderen van koolstof en glazuur en bevatten
vaak actieve oplosmiddelen of soortgelijke in-
grediënten. Deze middelen kunnen schade toe-
brengen aan pakkingen en membranen in het
brandstofsysteem.
WAARSCHUWING!
Koolmonoxide (CO) in uitlaatgassen is dode-
lijk. Volg de onderstaande voorschriften om
koolmonoxidevergiftiging te voorkomen:
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Adem nooit uitlaatgassen in. Deze bevat-
ten namelijk koolmonoxide, een kleur- en
reukloos gas dat dodelijk kan zijn. Laat de
motor nooit in een gesloten ruimte, zoals
een garage, draaien en blijf nooit lange tijd
in een stilstaande auto met draaiende mo-
tor zitten. Wanneer de auto langere tijd
met draaiende motor buiten stilstaat, stel
uw ventilatiesysteem dan zodanig in dat
buitenlucht naar binnen wordt geblazen.
Regelmatig onderhoud is een prima be-
scherming tegen koolmonoxide. Laat het
uitlaatsysteem altijd controleren wanneer
de auto op een hefbrug wordt gezet. Laat
defecten direct repareren. Rijd tot na de
reparatie altijd met de ramen volledig ge-
opend.
Laat de achterklep dicht tijdens het rijden
om te voorkomen dat koolmonoxide en
andere giftige uitlaatgassen de auto bin-
nendringen.
327
Page 332 of 480

FLEXIFUEL (ALLEEN 3.6-l
MOTOR) — INDIEN AANWEZIG
Algemene informatie over E-85De informatie in dit hoofdstuk heeft uitsluitend
betrekking op Flexifuel-voertuigen. Deze voer-
tuigen zijn te herkennen aan een uniek label op
de brandstofvulklep waarop is vermeldEthanol
(E-85) or Unleaded Gasoline Only (alleen
E-85 of ongelode benzine). In dit hoofdstuk
worden alleen de onderwerpen behandeld die
uitsluitend op deze voertuigen van toepassing
zijn. Raadpleeg de andere hoofdstukken in
deze handleiding voor informatie over de ge-
meenschappelijke functies en kenmerken van
Flexifuel-voertuigen en voertuigen die alleen op
benzine rijden.LET OP!
Alleen uitvoeringen met het E-85 label op de
brandstofvulklep kunnen op E-85 rijden.
Brandstof met ethanol (E-85)E-85 is een mengsel van ca. 85% ethanol en
15% loodvrije benzine.WAARSCHUWING!
Ethanoldampen zijn uiterst brandbaar en
kunnen ernstig letsel veroorzaken. Houd alle
rookgerei en vuur uit de buurt van de auto
wanneer u de vuldop van de brandstoftank
(benzinedop) verwijdert of de tank vult. Ge-
bruik E-85 niet als reinigingsmiddel en ge-
bruik het nooit bij open vuur.
BrandstofvereistenUw auto kan zowel op ongelode benzine met
een octaangetal (RON) van 91 of, op E-85, of
op een mengsel van deze twee brandstoffen
rijden. Voor optimale resultaten moet het wisse-
lend tanken van E-85 en ongelode benzine
worden voorkomen.
Wanneer u van brandstoftype wilt veranderen,
wordt geadviseerd:
niet minder dan 19 liter (5 gallon) te tanken.
dat u de auto onmiddellijk na het tanken
gedurende minimaal 5 minuten gebruikt.
Met deze voorzorgsmaatregelen wordt slecht
starten en/of een aanzienlijke verslechtering
van de rijprestaties tijdens het warmdraaien
voorkomen.
OPMERKING:
Wanneer de omgevingstemperatuur ho-
ger is dan 32 °C (90 °F) kan de motor
slecht aanslaan en onregelmatig statio-
nair draaien, zelfs wanneer de boven-
staande aanbevelingen zijn opgevolgd.
Embleem E-85
328
Page 333 of 480

Sommige additieven die in normale ben-
zine worden gebruikt zijn niet volledig
compatible met E-85 en kunnen aanslag
in de motor vormen. Om ervoor te zorgen
dat de aanslag in uw motor de rijeigen-
schappen niet nadelig beïnvloedt, kan
een additief, genaamd MOPAR® Injector
Cleanup of Techron aan de benzine wor-
den toegevoegd.Keuze van motorolie voor Flexifuel
auto’s (E-85) en benzineauto’sVoor FFV-voertuigen die op E-85 rijden moet
een speciale motorolie worden gebruikt.
MOPAR®-motorolie voldoet aan de speciale
eisen, evenals vergelijkbare oliesoorten die vol-
doen aan Chrysler-specificatie MS-6395. De
fabrikant adviseert alleen het gebruik van mo-
torolie met API-certificaat die voldoet aan de
eisen van materiaalnorm MS-6395. MS-6395
omvat aanvullende eisen die zijn opgesteld
tijdens uitgebreide wagenparktests, om de
Chrysler motoren extra bescherming te bieden.
Gebruik MOPAR® of een gelijkwaardige olie die
voldoet aan de specificatie MS-6395.
StartenDoor de eigenschappen van E-85 is deze
brandstof niet geschikt voor omgevingstempe-
raturen onder -18 °C (0 °F). In het temperatuur-
bereik van -18 °C (0 °F) tot 0 °C (32 °F) kunt u
te maken krijgen met een langere starttijd en
slechtere rijprestaties (afslaan en/of haperen
van de motor) totdat de motor volledig op
temperatuur is.
OPMERKING:
Het gebruik van de motorblokverwarming
(indien aanwezig) biedt grote voordelen bij
het starten van motoren die op E-85 draaien
wanneer de omgevingstemperatuur lager is
dan 0 °C (32 °F).ActieradiusOmdat E-85 minder energie per liter levert dan
benzine, zult u te maken krijgen met een hoger
brandstofverbruik. In vergelijking tot benzine zal
het brandstofverbruik ca. 30% hoger zijn.
ReserveonderdelenVele onderdelen van uw Flexifuel-voertuig
(FFV) zijn zo ontworpen dat ze geschikt zijn
voor ethanol. Zorg ervoor dat bij onderhoud
altijd de juiste onderdelen worden gebruikt die
geschikt zijn voor ethanol.LET OP!
Indien onderdelen van het brandstofsysteem
worden vervangen door onderdelen die niet
geschikt zijn voor ethanol, kan er schade aan
uw auto optreden.OnderhoudLET OP!Gebruik in uw auto geen mengsel met meer
dan 85% ethanol. Dit kan leiden tot problemen
bij de koude start en slechtere rijprestaties.
329
Page 334 of 480

BRANDSTOFVEREISTEN —
DIESELMOTORTank diesel van goede kwaliteit bij een benzi-
nestation van een bekend merk. Voor goede
prestaties het hele jaar door wordt dieselbrand-
stof nr. 2 aanbevolen; deze voldoet aan ASTM-
norm D-975 klasse S15. Als de auto wordt
blootgesteld aan extreme kou (temperatuur la-
ger dan 20° F of -7° C) of langdurig wordt
gebruikt bij lagere temperaturen dan normaal,
gebruik dan op het klimaat afgestemde diesel-
brandstof nr. 2 of verdun dieselbrandstof nr. 2
met 50% dieselbrandstof nr. 1. Dit zorgt voor
betere bescherming tegen bevriezing van de
brandstof of wasvorming op de brandstoffilters.
Gebruik voor deze auto uitsluitend hoog-
waardige diesel welke voldoet aan de richt-
lijnen van EN 590. Ook biodieselmengsels
tot 7% welke voldoen aan EN 590 mogen
worden gebruikt.
WAARSCHUWING!
Meng de brandstof niet met alcohol of ben-
zine. Deze stoffen kunnen onstabiel zijn on-
der bepaalde omstandigheden en gevaarlijk
of explosief wanneer ze worden gemengd
met dieselbrandstof.LET OP!
De fabrikant eist dat u voor deze auto die-
selbrandstof met ultralaag zwavelgehalte
(maximaal 15 ppm zwavel) gebruikt en ver-
biedt het gebruik van dieselbrandstof met
laag zwavelgehalte (maximaal 500 ppm
zwavel), om schade aan het emissieregel-
systeem te voorkomen.
Dieselbrandstof bevat vrijwel altijd een kleine
hoeveelheid water. Om problemen met het
brandstofsysteem te voorkomen, dient het wa-
ter dat is verzameld in de waterafscheider, te
worden afgetapt. Als u hoogwaardige brandstof
gebruikt en het bovenstaande advies bij koud
weer opvolgt, zijn er geen brandstofadditieven voor de auto nodig. Een
"premium"dieselbrand-
stof met een hoog cetaangetal (indien verkrijg-
baar) kan het koud starten en warmdraaien
verbeteren.
AdBlue® (dieseluitlaatvloeistof voor
dieselmotoren)Uw auto is uitgerust met een systeem voor
selectieve katalytische reductie (SCR-systeem)
om te voldoen aan de zeer strenge dieselemis-
sienormen van het Environmental Protection
Agency.
Het doel van het SCR-systeem is de hoeveel-
heid NOx (stikstofoxiden die motoren uitstoten),
dat schadelijk is voor onze gezondheid en het
milieu, tot vrijwel nul terug te brengen. Kleine
hoeveelheden AdBlue® wordt vóór de katalysa-
tor in de uitlaat gespoten waar het na verdam-
ping de smog veroorzakende stikstofoxiden
(NOx) omzet in onschadelijke stikstof (N2) en
waterdamp (H2O), twee natuurlijke componen-
ten van de lucht die wij inademen. U kunt in uw
auto rijden met het geruststellende idee dat uw
voertuig bijdraagt aan een schoner en gezonder
milieu voor de huidige én komende generaties.
330
Page 335 of 480

SysteemoverzichtDeze auto is uitgerust met een AdBlue®-
inspuitsysteem en een SCR-katalysator om te
voldoen aan de emissie-eisen.
Het AdBlue®-inspuitsysteem bestaat uit de vol-
gende onderdelen:
AdBlue®-tank
AdBlue®-pomp
AdBlue®-verstuiver
Elektronisch verwarmde AdBlue®-leidingen
NOx-sensoren
Temperatuursensoren
SCR-katalysator
Het AdBlue®-inspuitsysteem en de SCR-
katalysator zorgen ervoor dat aan de
dieselemissie-eisen wordt voldaan met behoud
van een uitstekende brandstofverbruik, rijge-
drag, koppel en nominaal vermogen. Raadpleeg de paragraaf
"Bestuurdersinfor-
matiedisplay (DID)" in het hoofdstuk"Het instru-
mentenpaneel" voor systeemmeldingen en
-waarschuwingen.
OPMERKING:
Uw auto is uitgerust met een AdBlue®-
inspuitsysteem. Af en toe hoort u moge-
lijk een klikkend geluid bij stilstand dat
onder de auto vandaan komt. Dit is nor-
maal.
De AdBlue®-pomp blijft gedurende enige
tijd na het uitschakelen van de motor in
werking om het AdBlue®-systeem door te
spoelen. Dit is de normale werking en het
is mogelijk hoorbaar vanaf de achterkant
van de auto.
BRANDSTOF TANKEN1. Druk op de ontgrendelknop voor de brand-
stofvulklep. De ontgrendelknop bevindt zich
onder de koplampschakelaar. 2. Open de brandstofvulklep.
Ontgrendelknop voor brandstofvulklep
Brandstofvulklep
331
Page 336 of 480

OPMERKING:
Onder bepaalde koude omstandigheden,
kan de brandstofvulklep mogelijk niet wor-
den geopend door ijsvorming. Als dit ge-
beurt, druk dan licht op de brandstofvulklep
om het ijs te breken ontgrendel vervolgens
brandstofvulklep met de ontgrendelknop in
de auto. Probeer de klep niet los te wrikken.
3. Er zit geen vuldop onder de brandstofvul-klep. Het systeem wordt afgedicht door een
afsluitklep in de leiding.
4. Steek het tankpistool volledig in de vullei- ding, het tankpistool duwt de afsluitklep
open en houdt de klep open tijdens het
tanken.
5. Vul de tank met brandstof. Wanneer het tankpistool "klikt"of wordt afgesloten, is de
brandstoftank vol.
6. Wacht 5 seconden voordat u het tankpistool verwijdert om de brandstof uit het pistool te
laten lopen. 7. Verwijder het tankpistool en sluit de brand-
stofvulklep.
Brandstof bijvullen met een jerrycan in
noodgevallen
De meeste jerrycans kunnen de afsluitklep
niet openen.
Een trechter wordt bijgeleverd waarmee u de
afsluitklep kunt openen zodat u in noodge-
vallen brandstof kunt bijvullen met een
jerrycan.
Pak de trechter uit de opbergruimte van het
reservewiel.
Steek de trechter op dezelfde manier in de
vulleiding als het tankpistool.
Zorg ervoor dat de trechter volledig is ge-
plaatst zodat hij de afsluitklep openhoudt.
Giet de brandstof in de trechter.
Verwijder de trechter uit de vulleiding, reinig
hem voordat u hem terug plaatst in de op-
bergruimte voor het reservewiel.
LET OP!
Voorkom morsen en overlopen van brand-
stof.WAARSCHUWING!
Houd brandende sigaretten en vuur uit de
buurt van de auto wanneer de vulklep is
geopend of tijdens het tanken.
Vul nooit brandstof bij wanneer de motor
draait. Dit is in strijd met de meeste plaat-
selijke richtlijnen inzake brand en kan er-
toe leiden dat het storingslampje gaat
branden.
Er kan brand ontstaan als u een jerrycan
die in een auto staat met brandstof vult. Dit
kan leiden tot brandwonden. Plaats een
jerrycan altijd op de grond alvorens deze
te vullen.
332