Page 81 of 480
Console . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .158
LAADRUIMTE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .160
Oplaadbare zaklamp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .160
Opbergbakken in de laadruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . .160
Oprolbaar dekzeil voor de laadruimte — indien aanwezig . . . .161
Achterste sjorhaken voor bagage . . . . . . . . . . . . . . . . . .162
ACHTERRUITFUNCTIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .163
Achterruitwisser/-sproeier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .163
Achterruitverwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .164
IMPERIAAL — INDIEN AANWEZIG . . . . . . . . . . . . . . . . . . .164
77
Page 82 of 480

SPIEGELS
Dag-/nachtstand binnenspiegel -
indien aanwezigDe auto is voorzien van een spiegel met één
kogelgewricht. Dit is een opdraaispiegel met
een vaste positie aan de voorruit. De spiegel is
bevestigd op een steun op de voorruit, die een
linkse schroefdraad heeft. De spiegel kan zon-
der gereedschap worden aangebracht. De spie-
gelkop kan naar boven, beneden, links en
rechts worden aangepast aan de bestuurder.
Draai de spiegel zo dat u door het midden van
de achterruit kijkt.
Hinderlijke weerspiegeling van de koplampen
van achterliggers kunt u verminderen door het
hendeltje onder de spiegel in de nachtstand te
zetten (naar de achterkant van de auto toe). De
spiegel moet worden afgesteld terwijl het bedie-
ningselementje onder spiegel in de dagstand
staat (naar de voorruit toe).
Binnenspiegel met automatische
dimstand — indien aanwezigDe auto is voorzien van een spiegel met één
kogelgewricht. Dit is een opdraaispiegel met
een vaste positie aan de voorruit. De spiegel is
bevestigd op een steun op de voorruit, die een
linkse schroefdraad heeft. De spiegel kan zon-
der gereedschap worden aangebracht. De spie-
gelkop kan naar boven, beneden, links en
rechts worden aangepast aan de bestuurder.
Draai de spiegel zo dat u door het midden van
de achterruit kijkt.Deze spiegel wordt automatisch aangepast aan
hinderlijke weerspiegeling van de koplampen
van achterliggers.
OPMERKING:
De werking van de automatisch dim-
mende binnenspiegel wordt uitgescha-
keld wanneer het voertuig in de achteruit-
versnelling staat om het achteruitkijken te
verbeteren.
De werking van de automatisch dim-
mende binnenspiegel kan worden in- en
uitgeschakeld met het Uconnect® sys-
teem, raadpleeg Uconnect® instellingen
in het hoofdstuk Het instrumentenpa-
neel voor meer informatie hierover.
Binnenspiegel verstellen
78
Page 83 of 480

LET OP!
Om tijdens reinigen de spiegel niet te be-
schadigen mag reinigingsvloeistof nooit
rechtstreeks op de spiegel worden gespoten.
Breng de vloeistof aan op een schone doek
en wrijf de spiegel daarmee schoon.BuitenspiegelsVoor een optimaal resultaat dient u de spiegels
zo af te stellen dat u de naastliggende rijbaan
goed in het zicht hebt en er tevens een geringe
overlapping is met het zicht in de binnenspiegel.
WAARSCHUWING!
Auto’s en andere voorwerpen lijken in de
bolle spiegel aan passagierszijde kleiner en
verder weg dan ze in werkelijkheid zijn. Als u
te veel op de passagiersspiegel vertrouwt,
kunt u in botsing komen met een ander
voertuig of object. Gebruik uw binnenspiegel
om de grootte van of de afstand tot een
voertuig te schatten dat u in de rechterspie-
gel ziet. Sommige voertuigen hebben geen
bolle spiegel aan de passagierszijde.Inklapbare buitenspiegelsAlle buitenspiegels kunnen naar voren of naar
achteren scharnieren om beschadigingen te
voorkomen. De scharnieren kennen drie stan-
den:
Stand volledig naar voren
Stand volledig naar achteren
Normale stand
Buitenspiegels met automatische
dimstand — indien aanwezigDeze linker- en rechterbuitenspiegels worden
automatisch aangepast aan hinderlijke weer-
spiegeling van de koplampen van achterliggers.
Deze functie wordt geregeld door de automati-
sche dimfunctie van het interieur. Deze spiegels
worden automatisch aangepast aan hinderlijke
weerspiegeling van de koplampen van achter-
liggers wanneer de binnenspiegel wordt aange-
past.Elektrisch bediende buitenspiegelsDe schakelaar voor de elektrisch bediende bui-
tenspiegels bevindt zich op het bekledings-
paneel van het bestuurdersportier.
De bedieningselementen van de elektrisch be-
diende buitenspiegels bestaan uit knoppen voor
het selecteren van de spiegels en een schake-
laar met vier richtingen voor het bedienen van
de spiegels. Als u een spiegel wilt verstellen,
drukt u op de selectieknop om de gewenste
spiegel te verstellen. Druk vervolgens op een
van de pijltjes op de schakelaar voor het bedie-
nen van de spiegels om de spiegel in de richting
van de pijl te bewegen.
Binnenspiegel met automatische dimstand
79
Page 84 of 480

U kunt uw geprogrammeerde spiegelstanden
regelen met de optionele geheugenstoelfunctie.
Raadpleeg de paragraaf"Geheugenstoel"in
het hoofdstuk "De functies van uw auto" voor
meer informatie hierover.
Elektrisch inklapbare buitenspiegels
— indien aanwezigDe schakelaar voor de elektrisch inklapbare
spiegels bevindt zich tussen de selectieschake-
laar voor de elektrisch bediende buitenspiegels
(L en R).
Druk eenmaal op de schakelaar om de spiegels
in te klappen en druk nogmaals op de schake-
laar om de spiegels naar de normale rijstand
terug te klappen.
Verwarmde buitenspiegels — indien
aanwezig
Deze buitenspiegels worden verwarmd
om ijs te ontdooien. Deze functie wordt
geactiveerd wanneer u de achterruitver-
warming inschakelt. Raadpleeg de para-
graaf "Achterruitfuncties" in het hoofdstuk"De func-
ties van uw auto" voor meer informatie hierover.
Verlichte make-upspiegelsDe verlichte make-upspiegels zijn bereikbaar
wanneer u de zonnekleppen omlaagklapt.
Til de kap op om de spiegel zichtbaar te maken.
Het lampje gaat automatisch branden.
Schakelaar voor elektrisch bediende
buitenspiegels
1 — Spiegel verstellen
2 — Spiegelselectie
Schakelaar elektrisch inklapbare spiegels
Verlichte make-upspiegel
80
Page 85 of 480

Zonneklepverlengstuk — indien
aanwezigMet deze uitrusting kan de zonneklep worden
verlengd door het verlengstuk uit te trekken.DODEHOEKBEWAKING —
INDIEN AANWEZIGHet systeem voor dodehoekbewaking maakt
gebruik van twee radarsensoren in de achter-
bumper en detecteert motorvoertuigen (auto’s,
vrachtwagens, motorfietsen, etc.) die vanaf de
achterzijde, voorzijde of zijkant van de auto in
de dode hoek bewegen.
Na het starten van de auto gaat het waarschu-
wingslampje van de dodehoekbewaking in de
beide buitenspiegels kort branden om de bestuur-
der te laten weten dat het systeem is geactiveerd.
De sensoren van de dodehoekbewaking zijn in
werking wanneer naar een van de vooruitversnel-
lingen of de achteruitversnelling is geschakeld en
worden in de stand-by-modus gezet wanneer
naar de parkeerstand (PARK) is geschakeld.De detectiezone van de dodehoekbewaking
bestrijkt een rijstrook van 3,8 m (12 ft) breed
aan beide zijden van het voertuig. De zone
begint bij de buitenspiegel en bestrijkt een
gebied tot ongeveer 3 m (10 ft) achter de
achterbumper van de auto. Het systeem be-
waakt de detectiezones aan beide zijden van de
auto vanaf het moment dat een snelheid van
ongeveer 10 km/u (6 mph) of hoger is bereikt en
waarschuwt de bestuurder voor voertuigen in
deze zones.
OPMERKING:
De dodehoekbewaking waarschuwt de
bestuurder NIET voor snel naderende
voertuigen die zich buiten de detectiezo-
nes bevinden.
De detectiezone van de dodehoekbewa-
king VERANDERT NIET wanneer een aan-
hanger aan uw auto is gekoppeld. Als aan
uw auto een aanhanger is gekoppeld,
moet u zelf kijken of de rijbaan naast u vrij
is voor zowel uw auto als de aanhanger,
voordat u van rijbaan wisselt. Wanneer de
aanhanger of een ander object (bijvoor-
beeld een fiets) uitsteekt aan de zijkant
van uw auto, is het mogelijk dat het waar-
schuwingslampje van de dodehoekbewa-
king blijft branden zolang naar een voor-
uitversnelling is geschakeld.
Voor een correcte werking van de dodehoekbe-
waking moet de achterkant van de auto waar
zich de radarsensoren bevinden, vrij zijn van
sneeuw, ijs en vuil. De achterkant van de auto
waar zich de radarsensoren bevinden, mag niet
worden geblokkeerd door vreemde voorwerpen
(bumperstickers, fietsendrager, enz.).
Detectiezones achter
81
Page 86 of 480
De dodehoekbewaking waarschuwt de bestuur-
der voor objecten binnen de detectiezones door
het oplichten van een waarschuwingslampje in
de buitenspiegels, een geluidssignaal en verla-
gen van het volume van de radio. Raadpleeg
het hoofdstuk"Bedrijfsmodi" voor meer informa-
tie hierover. De dodehoekbewaking controleert de detectie-
zone tijdens het rijden vanuit drie verschillende
punten (zijkant, achter- en voorzijde) om te
beoordelen of een waarschuwing noodzakelijk
is. De dodehoekbewaking zal een waarschu-
wing geven wanneer voertuigen vanuit de vol-
gende richtingen in de zone komen.In de zone komen vanaf de zijkant
Voertuigen op de naastgelegen rijbanen links of
rechts van uw auto.
Sensorlocatie
Locatie van waarschuwingslampje
Bewaking van zijkant
82
Page 87 of 480
In de zone komen vanaf de achterzijdeAchteropkomende voertuigen aan beide zijden van
uw auto die de detectiezone binnenkomen met een
relatieve snelheid lager dan 48 km/u (30 mph).Verkeer inhalen
Als u een andere auto langzaam inhaalt met
een relatieve snelheid lager dan 16 km/u
(10 mph) en deze auto blijft gedurende onge-
veer 1,5 seconde in de dode hoek, dan gaat het
waarschuwingslampje branden. Wanneer het
verschil in snelheid tussen de twee auto’s groter
is dan 16 km/u (10 mph), dan gaat het waar-
schuwingslampje niet branden.De dodehoekbewaking is zodanig ontworpen,
dat geen waarschuwing wordt gegeven voor
stilstaande objecten, zoals vangrails, palen,
muren, bomen en planten, etc. Het is echter
mogelijk dat het systeem af en toe toch zal
waarschuwen voor dergelijke objecten. Dit is
normaal en betekent niet dat er iets aan uw auto
mankeert.
Bewaking van achterzijde
Inhalen/naderenInhalen/passeren
Stilstaande objecten
83
Page 88 of 480

De dodehoekbewaking waarschuwt niet voor
objecten die zich in tegengestelde rijrichting
verplaatsen op de naastgelegen rijbanen.WAARSCHUWING!
Het systeem voor dodehoekbewaking dient
slechts als hulpmiddel voor het detecteren
van objecten die zich in de dode hoeken
bevinden. De dodehoekbewaking is niet be-
doeld voor het detecteren van voetgangers,
fietsers of dieren. Ook wanneer uw auto is
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
uitgerust met dodehoekbewaking, moet u
altijd uw spiegels gebruiken, over uw schou-
der kijken en de richtingaanwijzer inschake-
len voordat u van rijbaan wisselt. Anders
bestaat er een risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel.Rear Cross PathDe voorziening Rear Cross Path (RCP) is be-
doeld als hulpmiddel voor de bestuurder bij het
achteruit wegrijden uit parkeerplaatsen, waarbij
het zicht op naderende voertuigen mogelijk
wordt belemmerd. Rijd langzaam en voorzichtig
uit de parkeerplaats totdat de achterzijde van
de auto is vrijgekomen. Het RCP-systeem heeft
nu naar links en rechts vrij zicht op passerende
voertuigen en zal de bestuurder waarschuwen
wanneer een voertuig nadert.RCP bewaakt de detectiezones achter aan
beide zijden van de auto op objecten die zich
met een minimale snelheid van ongeveer
5 km/u (3 mph) naar de auto toe bewegen, tot
objecten die zich met een maximale snelheid
van ongeveer 32 km/u (20 mph) verplaatsen,
zoals bijvoorbeeld op parkeerplaatsen.
Tegemoetkomend verkeer
RCP-detectiezones
84