4
HET INSTRUMENTENPANEEL
FUNCTIES VAN HET INSTRUMENTENPANEEL . . . . . . . . . . .170
INSTRUMENTENGROEP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .171
BESCHRIJVINGEN INSTRUMENTENGROEP . . . . . . . . . . . .172
BESTUURDERSINFORMATIEDISPLAY (DID) . . . . . . . . . . . . .178
DID-schermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .179
SCHAKELSTANDINDICATIE (GSI) — INDIEN AANWEZIG . . . .180
Levensduur motorolie resetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . .180
DID-berichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .181
Witte indicatoren in DID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .183
Oranje indicatoren in DID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .184
Rode indicatoren in DID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .184
Groene indicatoren in DID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .186
Selecteerbare menu-items in het DID . . . . . . . . . . . . . . . .186
Door bestuurder selecteerbare items van Screen Setup
(scherm instellen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .189
DIESEL-BERICHTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .190
Berichten roetfilter dieselmotor (DPF) . . . . . . . . . . . . . . .190
AdBlue® waarschuwingsberichten — indien aanwezig . . . . . .191
167
AdBlue® Waarschuwingsberichten voor storingen — indien
aanwezig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .192
Dieselindicatoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .193
AUDIOSYSTEMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .194
Uconnect® INSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .194
Toetsen op het front . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .195
Schermtoetsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .195
Door de klant te programmeren functies — Persoonlijke
instellingen Uconnect® 5.0 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .195
Customer Programmable Features (door de klant te programmeren
functies) — Uconnect® 8.4 Settings (instellingen Uconnect® 8.4) . . .205
Uconnect® RADIO — INDIEN AANWEZIG . . . . . . . . . . . . . . . .218
BEDIENING iPod®/USB/MP3 — indien aanwezig . . . . . . . . . . . .218
Uconnect® ENTERTAINMENTSYSTEEM ACHTERIN — INDIEN
AANWEZIG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .218
Beginnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .218
Dual Video Screen (systeem met twee videoschermen). . . . . . . .220
Blu-ray™ Disc-speler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .220
Games spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .222
Een dvd/Blu-ray™ disk afspelen via de radio met aanraakscherm . . .222 Belangrijke opmerkingen over het Dual Video Screen-systeem . . .224
Afstandsbediening Blu-ray™ Disc-speler — indien aanwezig . . . .224
Batterijen van de afstandsbediening vervangen . . . . . . . . . . . .225
Gebruik van hoofdtelefoons . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .225
Bedieningselementen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .226
Batterijen van de hoofdtelefoon vervangen . . . . . . . . . . . . . . .227
Levenslange standaardgarantie Unwired® stereohoofdtelefoon . .227
168
wege een storing in het systeem. Op dit punt
zal regelmodule van de aandrijflijn (PCM)
van de motor een storingscode registreren,
op het instrumentenpaneel gaat een sto-
ringslampje branden.LET OP!Neem contact op met een erkende dealer,
want als u met de auto blijft rijden, kan er snel
schade aan het uitlaatsysteem ontstaan.Exhaust Filter Full — Power Reduced See
Dealer (Roetfilter vol — Vermogen gere-
duceerd. Raadpleeg dealer) — Dit bericht
geeft aan de regelmodule van de aandrijflijn
(PCM) het motorvermogen beperkt heeft om
de kans op permanente schade aan het
nabehandelingssysteem te verminderen. Als
deze fouttoestand niet wordt verholpen en de
dealer geen onderhoud uitvoert, kan het na-
behandelingssysteem voor de uitlaatgassen
zwaar beschadigd raken. Om deze fouttoe-
stand te verhelpen, moet een erkende dealer
onderhoud aan uw auto verrichten. OPMERKING:
Als u de indicator voor olieverversing niet
opvolgt, de olie niet ververst en de indicator
voor olieverversing niet op een resterend
bereik van 0 mijl wordt teruggezet, zal het
roetfilter de reinigingsprocedure niet kun-
nen uitvoeren. Dit leidt er binnenkort toe dat
het storingslampje gaat branden en het mo-
torvermogen gereduceerd wordt. Alleen een
erkende dealer kan deze situatie herstellen.
LET OP!Neem contact op met een erkende dealer,
want als u met de auto blijft rijden, kan er snel
schade aan het uitlaatsysteem ontstaan.AdBlue® waarschuwingsberichten —
indien aanwezigUw voertuig begint waarschuwingsberichten
weer te geven wanneer het niveau van de
AdBlue® een rijbereik van ongeveer 500 mijl
bereikt. Als de volgende waarschuwingscyclus
wordt genegeerd, kan uw auto mogelijk niet
meer worden gestart tenzij AdBlue® is bijgevuld binnen het weergegeven aantal kilometers dat
het bericht op het DID laat zien.
Motor kan niet meer worden gestart na
XXXX mijl AdBlue® laag Vul snel — Dit
bericht verschijnt wanneer het rijbereik van
de AdBlue® lager is dan 500 mijl en
AdBlue®-vloeistof moet worden bijgevuld
binnen het weergegeven aantal kilometers.
Het bericht wordt weergegeven in het DID
tijdens het starten met de huidige toegestane
kilometerstand en gaat vergezeld van één
enkel geluidssignaal. Het resterende aantal
kilometers kan worden opgevraagd via de
lijst "Berichten" in het DID
Motor kan niet meer worden gestart na
XXXX mijl Vul AdBlue® bij — Dit bericht
verschijnt wanneer het rijbereik van de Ad-
Blue® lager is dan 200 mijl. Het wordt ook
weergegeven bij 150 en 100 mijl. AdBlue®-
vloeistof bijvullen is vereist binnen het aantal
weergegeven kilometers. Het bericht wordt
weergegeven in het DID tijdens het starten
met de bijgewerkte kilometerstand en gaat
vergezeld van één enkel geluidssignaal.
Vanaf 100 mijl wordt het resterende bereik
permanent weergegeven tijdens het rijden
191
met de auto. Er klinken ook geluidssignalen
als de resterende afstand 75, 50 en 25 mijl
bedraagt. Het controlelampje AdBlue® laag
brandt permanent tot er AdBlue®-vloeistof is
bijgevuld.
Motor kan niet meer worden gestart Vul
AdBlue® bij — Dit bericht verschijnt wan-
neer het rijbereik van de AdBlue®-vloeistof
lager is dan 1 mijl, er moet AdBlue®-vloeistof
worden bijgevuld of de motor kan niet meer
worden gestart. Het bericht wordt weergege-
ven in het DID tijdens het starten en gaat
vergezeld van één enkel geluidssignaal. Het
controlelampje AdBlue® laag brandt perma-
nent tot er een hoeveelheid AdBlue®-
vloeistof is bijgevuld van ten minste 8 liter (2
gallon.AdBlue® Waarschuwingsberichten
voor storingen — indien aanwezigEr zijn verschillende berichten die worden weer-
gegeven als het voertuig detecteert dat het
AdBlue®-systeem gevuld is met een andere
vloeistof dan AdBlue®, storingen van compo-
nenten heeft waargenomen of manipulatie van
het systeem heeft gedetecteerd. Wanneer het AdBlue®-systeem onderhoud ver-
eist, worden de volgende waarschuwingen
weergegeven:
Service AdBlue® System See Dealer (On-
derhoud AdBlue®-systeem Raadpleeg
dealer) - Dit bericht wordt weergegeven
wanneer de storing voor het eerst wordt
gedetecteerd en telkens wanneer de auto
wordt gestart. Het bericht gaat vergezeld van
één enkel geluidssignaal en het storings-
lampje gaat branden. Wij adviseren u naar
uw dichtstbijzijnde erkende dealer te gaan en
uw auto direct te laten controleren. Als dit niet
wordt gecorrigeerd binnen 50 mijl, gaat het
voertuig naar de volgende waarschuwings-
fase en verschijnt het bericht "“Engine Will
not restart in XXXmi Service AdBlue® See
dealer” (Motor kan niet meer gestart worden
na xxx mijl Onderhoud AdBlue® Raadpleeg
dealer).
Incorrect AdBlue® Detected See Dealer
(Verkeerde AdBlue® gedetecteerd Raad-
pleeg dealer) - Dit bericht verschijnt als het
AdBlue®-systeem heeft gedetecteerd dat er
verkeerde vloeistof in het AdBlue®- reservoir
is gedaan. Het bericht gaat vergezeld van één enkel geluidssignaal. Wij adviseren u
naar uw dichtstbijzijnde erkende dealer te
gaan en uw auto direct te laten controleren.
Als dit niet wordt gecorrigeerd binnen 50 mijl,
gaat het voertuig naar de volgende waar-
schuwingsfase en verschijnt het bericht
"“En-
gine Will not restart in XXXmi Service Ad-
Blue® See dealer” (Motor kan niet meer
gestart worden na xxx mijl Onderhoud Ad-
Blue® Raadpleeg dealer).
Engine Will Not Restart in XXX mi Service
AdBlue® See Dealer (Motor kan niet meer
worden gestart na XXX mijl Onderhoud
AdBlue® Raadpleeg dealer) - Dit bericht
wordt voor het eerst weergegeven als de
gedetecteerde storing niet na 50 mijl is ge-
controleerd. Het wordt ook weergegeven bij
150 mijl, 125 mijl en 100 mijl. Onderhoud van
het systeem is noodzakelijk binnen de weer-
gegeven kilometerstand. Het bericht wordt
weergegeven in het DID tijdens het starten
met de bijgewerkte kilometerstand en gaat
vergezeld van één enkel geluidssignaal.
Vanaf 100 mijl wordt het resterende bereik
permanent weergegeven tijdens het rijden
met de auto. Er klinken ook geluidssignalen
192
als de resterende afstand 75, 50 en 25 mijl
bedraagt. Wij adviseren u naar uw dichtstbij-
zijnde erkende dealer te gaan en uw auto
direct te laten controleren.
Engine Will Not Restart Service AdBlue®
See Dealer (Motor kan niet meer worden
gestart Onderhoud AdBlue® Raadpleeg
dealer) -
Dit bericht verschijnt wanneer een
gedetecteerde storing in het AdBlue®-systeem
niet binnen de toegestane periode wordt ge-
controleerd. De motor kan niet meer worden
gestart tenzij u uw voertuig bij uw erkende
dealer laat controleren. Dit bericht wordt weer-
gegeven bij minder dan 1 mijl voordat de motor
niet meer kan worden gestart en telkens wan-
neer de auto wordt gestart. Dit bericht wordt
permanent weergegeven. Het bericht gaat ver-
gezeld van één enkel geluidssignaal. Het sto-
ringslampje blijft permanent branden. Wij ra-
den u ten zeerste aan naar uw dichtstbijzijnde
erkende dealer te gaan als dit bericht verschijnt
terwijl de motor draait.
Engine Will Not Restart Service AdBlue®
See Dealer (Motor kan niet meer worden
gestart Onderhoud AdBlue® Raadpleeg
dealer) - Dit bericht verschijnt wanneer de
gedetecteerde storing niet wordt gecontro-
leerd nadat het bericht Engine Will Not Res-
tart Service AdBlue® See Dealer (Motor kan
niet meer worden gestart Onderhoud Ad-
Blue® Raadpleeg dealer) is weergegeven bij
de volgende start. De motor kan niet meer
worden gestart tenzij u uw voertuig bij uw
erkende dealer laat controleren. Het bericht
gaat vergezeld van één enkel geluidssignaal.
Het storingslampje blijft permanent branden.
Als het bericht wordt weergegeven en u kunt
de motor niet starten, adviseren wij u uw
voertuig onmiddellijk naar uw dichtstbijzijnde
erkende dealer te laten slepen.
OPMERKING:
Het kan tot vijf seconden duren voordat
de meter de werkelijke stand aangeeft
nadat u het AdBlue®-reservoir met vier
liter of meer dieseluitlaatvloeistof heeft
bijgevuld. Als u een storing met betrek-
king tot het AdBlue®-systeem heeft, kan het zijn dat de meter de werkelijke stand
niet bijwerkt. Bezoek uw erkende dealer
voor service.
De AdBlue®-meter wordt ook niet onmid-
dellijk na het vullen bijgewerkt als de
temperatuur van de AdBlue®-vloeistof la-
ger is dan 12 °F (-11 °C). Het verwarmings-
element van de AdBlue®-lijn zal de
AdBlue®-vloeistof pas na een bepaalde
bedrijfsperiode verwarmen en de stand
op de meter bijwerken. Onder zeer koude
omstandigheden is het mogelijk dat de
meter het nieuwe vloeistofniveau pas na
meerdere ritten aangeeft.
DieselindicatorenIn dit gedeelte worden instelbare oranje indica-
toren getoond. Voorbeelden van deze indicato-
ren zijn:
Controlelampje water in brandstof
Het controlelampje Water in brand-
stof gaat branden om aan te geven
dat er water is gedetecteerd in de
brandstoffilters. Als dit lampje blijft
branden, mag u de auto NIET star-
193
ten voordat u het water uit de brandstoffilters
hebt afgetapt om schade aan de motor te
voorkomen. Raadpleeg de paragraaf
"Onderhoudsprocedures/brandstoffilter/filter
waterafscheider aftappen"in het hoofdstuk"On-
derhoud van uw auto" voor meer informatie.
Wachten met starten
Het controlelampje "Wachten met star-
ten" gaat gedurende ongeveer twee
seconden branden als de contactscha-
kelaar in de stand RUN wordt gezet. Het kan
langer blijven branden zijn bij koudere bedrijfs-
omstandigheden. De auto zal niet starten totdat
het lampje uit gaat. Raadpleeg de paragraaf
"Startprocedures" in het hoofdstuk"Starten en
rijden" voor meer informatie hierover.
OPMERKING:
Het controlelampje Wachten met starten
brandt mogelijk niet als de temperatuur in
het inlaatspruitstuk hoog genoeg is. AdBlue®-lampje
Dit lampje gaat branden om aan te
geven dat het peil van de AdBlue®
laag is.
AUDIOSYSTEMENRaadpleeg de handleiding van uw audiosys-
teem.Uconnect® INSTELLINGENHet Uconnect® systeem maakt gebruik van een
combinatie van schermtoetsen en toetsen in het
midden van het instrumentenpaneel waarmee u
door de klant te programmeren functies kunt
wijzigen.
Uconnect® 5.0 schermtoetsen en toetsen op het front1 - Uconnect® schermtoetsen
2 - Uconnect® toetsen op het front
194
Keuze van motorolie voor Flexifuel auto’s (E-85) en
benzineauto’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .329
Starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .329
Actieradius . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .329
Reserveonderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .329
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .329
BRANDSTOFVEREISTEN — DIESELMOTOR . . . . . . . . . . . .330
AdBlue® (dieseluitlaatvloeistof voor dieselmotoren) . . . . . . .330
Systeemoverzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .331
BRANDSTOF TANKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .331
Noodontgrendeling voor brandstofvulklep . . . . . . . . . . . . .333
BRANDSTOF TANKEN - DIESELMOTOR . . . . . . . . . . . . . . .333
Gebruik van verontreinigde brandstof vermijden . . . . . . . . .335
Brandstofopslag - dieselbrandstof . . . . . . . . . . . . . . . . .335
Opslag van AdBlue®-vloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .335
AdBlue® bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .336
TREKKEN VAN EEN AANHANGER . . . . . . . . . . . . . . . . . .336
Begrippen voor het trekken van een aanhanger . . . . . . . . . .336
Breekkabelbevestiging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .337
Trekgewichten (maximale aanhangergewichten) . . . . . . . . .339
Aanhanger- en disselgewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .341
Vereisten voor het trekken van de aanhanger . . . . . . . . . . .341
Tips voor het trekken van een aanhanger. . . . . . . . . . . . . .345
DE AUTO SLEPEN ACHTER EEN CAMPER . . . . . . . . . . . . .347
Slepen van deze auto achter een ander voertuig . . . . . . . . .347
Slepen achter een camper – modellen met
tweewielaandrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .348
251
BRANDSTOFVEREISTEN —
DIESELMOTORTank diesel van goede kwaliteit bij een benzi-
nestation van een bekend merk. Voor goede
prestaties het hele jaar door wordt dieselbrand-
stof nr. 2 aanbevolen; deze voldoet aan ASTM-
norm D-975 klasse S15. Als de auto wordt
blootgesteld aan extreme kou (temperatuur la-
ger dan 20° F of -7° C) of langdurig wordt
gebruikt bij lagere temperaturen dan normaal,
gebruik dan op het klimaat afgestemde diesel-
brandstof nr. 2 of verdun dieselbrandstof nr. 2
met 50% dieselbrandstof nr. 1. Dit zorgt voor
betere bescherming tegen bevriezing van de
brandstof of wasvorming op de brandstoffilters.
Gebruik voor deze auto uitsluitend hoog-
waardige diesel welke voldoet aan de richt-
lijnen van EN 590. Ook biodieselmengsels
tot 7% welke voldoen aan EN 590 mogen
worden gebruikt.
WAARSCHUWING!
Meng de brandstof niet met alcohol of ben-
zine. Deze stoffen kunnen onstabiel zijn on-
der bepaalde omstandigheden en gevaarlijk
of explosief wanneer ze worden gemengd
met dieselbrandstof.LET OP!
De fabrikant eist dat u voor deze auto die-
selbrandstof met ultralaag zwavelgehalte
(maximaal 15 ppm zwavel) gebruikt en ver-
biedt het gebruik van dieselbrandstof met
laag zwavelgehalte (maximaal 500 ppm
zwavel), om schade aan het emissieregel-
systeem te voorkomen.
Dieselbrandstof bevat vrijwel altijd een kleine
hoeveelheid water. Om problemen met het
brandstofsysteem te voorkomen, dient het wa-
ter dat is verzameld in de waterafscheider, te
worden afgetapt. Als u hoogwaardige brandstof
gebruikt en het bovenstaande advies bij koud
weer opvolgt, zijn er geen brandstofadditieven voor de auto nodig. Een
"premium"dieselbrand-
stof met een hoog cetaangetal (indien verkrijg-
baar) kan het koud starten en warmdraaien
verbeteren.
AdBlue® (dieseluitlaatvloeistof voor
dieselmotoren)Uw auto is uitgerust met een systeem voor
selectieve katalytische reductie (SCR-systeem)
om te voldoen aan de zeer strenge dieselemis-
sienormen van het Environmental Protection
Agency.
Het doel van het SCR-systeem is de hoeveel-
heid NOx (stikstofoxiden die motoren uitstoten),
dat schadelijk is voor onze gezondheid en het
milieu, tot vrijwel nul terug te brengen. Kleine
hoeveelheden AdBlue® wordt vóór de katalysa-
tor in de uitlaat gespoten waar het na verdam-
ping de smog veroorzakende stikstofoxiden
(NOx) omzet in onschadelijke stikstof (N2) en
waterdamp (H2O), twee natuurlijke componen-
ten van de lucht die wij inademen. U kunt in uw
auto rijden met het geruststellende idee dat uw
voertuig bijdraagt aan een schoner en gezonder
milieu voor de huidige én komende generaties.
330