Page 9 of 176
7
c-zero_nl_ chap00b_vue-ensemble_ed01-2014
cockpit
1. s tuur-/contactslot.
2. ru itenwisserschakelaar.
3.
Voorruitontwaseming.
4.
D
ashboardkastje.
s
c
hakelaar passagiersairbag.
5.
H
endel voorklep.
6.
Parkeerrem.
7.
s
electiehendel.
8.
12V-aansluiting.
9.
b
e
diening verwarming / airconditioning.
10.
n
o
odoproep of hulpoproep.
11.
s
c
hakelaar alarmknipperlichten.
12 .
M
iddelste ventilatieroosters.
13.
Autoradio.
.
overzicht
Page 10 of 176

8
c-zero_nl_ chap00c_ eco-conduite_ed01-2014
Zuinig en milieuvriendelijk rijdenMet enkele praktische tips voor in het dagelijkse gebruik kunt u het energieverbruik van de auto beperken en de actieradius vergroten.
Hanteer een soepele rijstijl
Het energieverbruik van uw auto is sterk
afhankelijk van de omstandigheden op de weg,
van uw rijstijl en van de rijsnelheid.
Probeer altijd een soepele rijstijl te hanteren.
Rijd zo veel mogelijk in het "Eco" -zone
van de energiemeter: accelereer rustig
en gelijkmatig, rijd waar mogelijk met een
constante en gematigde snelheid.
Energie herwinnen
Anticipeer tijdens het rijden zodat u energie
kunt terugwinnen en de actieradius van de auto
kunt vergroten.
Gebruik de "Charge"-zone van de verbruiks-/
energieopwekkingsindicator zo veel mogelijk:
anticipeer op de omstandigheden door de auto
tijdig te laten uitrijden in plaats van te remmen.
Gebruik van elektrische
uitrusting
De ver warming en de airconditioning krijgen
hun energie van de tractiebatterij.
Als deze voorzieningen te veel worden
gebruikt, zal de actieradius van de auto
beduidend afnemen.
s
c
hakel ze daarom uit
zodra de auto op de gewenste temperatuur
is en controleer elke keer bij het starten of de
airconditioning of de verwarming aan staat.
Probeer ook het gebruik van de
voorruitontwaseming, de achterruitverwarming
en de stoelver warming zo veel mogelijk te
beperken.
Voorkom onnodig
energieverbruik
neem, net als bij andere auto's, geen onnodige
lading (gewicht) mee en voorkom dat de
stroomlijn van de auto wordt doorbroken
(rijden met open ruiten bij snelheden boven de
50
km/h, allesdragers op het dak, dakkoffer…).
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
controleer de bandenspanning regelmatig en
houd u aan het door cIt roËn voorgeschreven
onderhoudsschema.
eco-rijden
Page 11 of 176
9
c-zero_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
InstrumentenpaneelDe klokken en controlelampjes op het instrumentenpaneel geven informatie over de werking van de auto.
1.
I
ndicator laadtoestand tractiebatterij.
W
eergave stand selectiehendel.
2.
V
erbruiks-/energieopwekkingsindicator.
3.
Sn
elheidsmeter.
4.
Di
splay. A.
Ki
lometerteller.
B.
D
agteller (Traject A of B).
C.
D
immer dashboardverlichting.
D.
O
nderhoudsindicator (in kilometers tot
de volgende onderhoudsbeurt).
E.
O
nderhoudsindicator (in tijd tot de
volgende onderhoudsbeurt).
F.
B
andenspanningscontrolesysteem.
G.
A
ctieradiusindicator.
5.
B
edieningsknop display.
A
chtereenvolgens weergeven van de
verschillende functies.
n
u
lstelling van de geselecteerde functie
(dagteller of onderhoudsindicator).
I
nstellen van de lichtsterkte van de
verlichting.
ra
adpleeg de desbetreffende paragraaf voor
meer informatie.
KlokkenDisplay
1
controle tijdens het rijden
Page 12 of 176
10
c-zero_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
controlelampjes
De controlelampjes geven de bestuurder
informatie over de werking van een
systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of
waarschuwen de bestuurder bij een eventuele
storing (waarschuwingslampje).Bijbehorende waarschuwingen
sommige controlelampjes kunnen gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal.
co
ntrolelampjes kunnen constant branden of
knipperen.
ee
n aantal controlelampjes heeft beide
mogelijkheden.
o
f h
et constant branden
of knipperen van een controlelampje
duidt op een storing, is afhankelijk van
de werkingsfase van de auto.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
waarschuwingslampjes enkele seconden
branden.
Als de motor wordt gestart, gaan deze lampjes
na enkele ogenblikken uit.
Als een lampje blijft branden, controleer dan
om welke functie het gaat en raadpleeg het
desbetreffende hoofdstuk.
controle tijdens het rijden
Page 13 of 176

11
c-zero_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Controlelampjes ingeschakelde functies
De volgende lampjes op het instrumentenpaneel geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Controlelampje StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
links
kn
ippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechts
kn
ippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Alarmknipperlichtenknippert, met
geluidssignaal.De schakelaar voor de
alarmknipperlichten op het
dashboard is ingedrukt. De richtingaanwijzers links en rechts en de
bijbehorende controlelampjes knipperen tegelijkertijd.
Parkeerlicht en/
of dimlicht
br
andt constant. Het parkeerlicht en/of het dimlicht is
ingeschakeld.
Mistlampen vóór
br
andt constant. De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.
Mistachterlicht
br
andt constant. Het mistachterlicht is ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om het mistachterlicht uit
te schakelen.
Grootlicht
br
andt constant. De lichtschakelaar is naar u toe
getrokken.
tr
ek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
1
controle tijdens het rijden
Page 14 of 176
12
c-zero_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Controlelampje StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Ready
(klaar)
br
andt constant, in
combinatie met een
geluidssignaal. De auto is klaar om weg te rijden, u
kunt het gaspedaal intrappen.
Het lampje brandt net zo lang als het systeem onder
spanning staat.
Handrem
br
andt constant.De handrem is aangetrokken of niet
goed vrijgezet. Zet de handrem vrij zodat het controlelampje uitgaat;
trap het rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
ra
adpleeg het hoofdstuk "
ri
jden" voor meer
informatie over de handrem.
Tractiebatterij
laden (normaal
laden of
snelladen)
br
andt constant.De tractiebatterij wordt geladen. Zodra het laden klaar is, gaat het lampje uit.
kni
ppert.De laadkabel is aangesloten maar de
tractiebatterij wordt niet geladen.
co
ntroleer of de kabel goed is aangesloten.
controle tijdens het rijden
Page 15 of 176

13
c-zero_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Controlelampjes uitgeschakelde functies
Controlelampje StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Passagiersairbag
br
andt constant, op de
middenconsole. De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "
OFF".
De frontairbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld. Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de frontairbag
aan passagierszijde in te schakelen.
b
e
vestig in dit
geval op deze zitplaats geen kinderzitje met de
"rug in de rijrichting".
co
ntroleer altijd de status van de passagiersairbag
voordat u de motor start.
ESP/ASR
br
andt constant.De
es
P
/A
s
r
-
schakelaar op het
dashboard (bestuurderszijde) is
ingedrukt.
Het
es
P
/A
s
r is uitgeschakeld.
esP
: e
l
ectornic s
t
ability Program.
A
s
r : Anti s pin r
e
geling.Druk de
es
P
/A
s
r
-
schakelaar op het dashboard
nogmaals in om het
es
P
/A
s
r weer in te schakelen.
De systemen worden automatisch opnieuw
ingeschakeld bij het starten van de auto.
De volgende lampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
so
ms klinkt er ook een geluidssignaal.
1
controle tijdens het rijden
Page 16 of 176

14
c-zero_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Waarschuwingslampjes
Controlelampje StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Remsysteem
br
andt constant.
rem
vloeistofniveau te laag
of
ee
n storing in de rembekrachtiging.Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Vul het niveau bij met een vloeistof voorzien van een
artikelnummer van
c I tro
Ën.
A
ls het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem
dan controleren door het
c
It
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
+
br
andt constant, in
combinatie met het
waarschuwingslampje
A
b
s
.
er i
s een storing in de elektronische
remkrachtverdeler. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Laat het systeem controleren door het
c
It
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Antiblokkeersysteem
(ABS)brandt constant.er is een storing in het Ab s.D e normale remwerking blijft behouden.ri
jd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het
c
It
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de volgende controlelampjes gaat branden, wijst dit op een storing in het desbetreffende systeem
en moet de bestuurder actie ondernemen.
co
ntroleer altijd wat er aan de hand is als er een waarschuwingslampje gaat branden.
ra
adpleeg indien nodig het
c
It
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
controle tijdens het rijden