Page 41 of 176
39
c-zero_nl_ chap03_confort_ed01-2014
De draagbare apparatuur kan automatisch
worden opgeladen als deze op de
usb-
a
ansluiting is aangesloten.
ra
adpleeg voor meer informatie
over het gebruik van deze
uitrusting het hoofdstuk "Audio en
te
lematicasysteem".
USB-box
Deze usb- aansluiting bevindt zich op het
onderste deel van de middenconsole.
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten,
zoals een iPod
® of een usb- stick.
Dankzij deze aansluiting kunt u de
audiobestanden op uw draagbare apparatuur
beluisteren via de luidsprekers van uw
autoradio.
u
kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het bedieningspaneel van de autoradio.
3
comfort
Page 42 of 176

40
c-zero_nl_ chap03_confort_ed01-2014
Ventilatie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur wordt gefilterd
en wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of in het interieur
gerecirculeerd. De ventilatie zorgt voor een optimaal comfort
en zicht in het interieur.
Bedieningspaneel
De lucht kan afhankelijk van de instellingen via
verschillende circuits worden toegevoerd.
st
el de temperatuurregeling in: de lucht van de
verschillende circuits wordt gemengd om het
gewenste comfortniveau te bereiken.
st
el de luchtverdeling in: de lucht wordt via de
gewenste uitstroomopeningen verdeeld.
st
el de luchtopbrengst in: de aanjagersnelheid
wordt verhoogd of verlaagd.
De bedieningsschakelaars bevinden zich op
het paneel A van de middenconsole.
Luchtverdeling
1. u itstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de voorruit.
2.
u itstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de zijruiten.
3.
A
fsluitbare en verstelbare
zijventilatieroosters. 4. A
fsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5.
u itstroomopeningen beenruimte
voorpassagiers.
comfort
Page 43 of 176

41
c-zero_nl_ chap03_confort_ed01-2014
neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
A
ls de binnentemperatuur zeer hoog blijft nadat de auto lang in de zon heeft gestaan,
kunt u het passagierscompartiment kort ventileren door de ruiten te openen.
Z
et de knop van de luchtopbrengst zodanig dat de interieurlucht goed ververst wordt.
F
c
o
ndensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een klein plasje
water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen en de ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven.
F
k
i
es onder normale omstandigheden altijd voor de toevoer van buitenlucht; bij langdurig
gebruik van de luchtrecirculatie in het interieur kunnen de voorruit en de zijruiten
beslaan.
F
Z
et de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het systeem in
goede staat te houden.
F
c
o
ntroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek
vervangen (zie het hoofdstuk "
co
ntroles").
F
L
aat de airconditioning regelmatig controleren om het systeem in per fecte staat te
houden.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het c
It
ro
Ën-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
De ver warming en ventilatie worden
gevoed door de tractiebatterij; het
gebruik ervan zorgt voor een hoger
stroomverbruik van de auto en daarmee
voor een kleinere actieradius.
sc
hakel de ver warming of de
airconditioning uit als u dat noodzakelijk
lijkt.
3
comfort
Page 44 of 176
42
c-zero_nl_ chap03_confort_ed01-2014
Airconditioning
De airconditioning kan worden gebruikt zodra
het verklikkerlampje "rea
dy" brandt.1. Temperatuurregeling
F Draai de knop rechtsom om de temperatuur te verhogen en
linksom om deze te verlagen.
Het systeem kan handmatig worden ingesteld of automatisch functioneren.
1.
te
mperatuurregeling
2.
L
uchtopbrengstregeling
3.
Luchtverdeling
4.
t
o
evoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
5.
t
o
e t s " M a x "
6.
A
irconditioning aan/uit Als
de knop in de stand "●" staat, is de
t
emperatuur van de toegevoerde lucht
gelijk aan die van de buitenlucht.
Als u tijdens het gebruik van de
verwarming of airconditioning de
knop
in de stand "●" zet, wordt de
v
erwarming of airconditioning direct
uitgeschakeld.
Verwarming /
ventilatie
Zodra het lampje "re ady" gaat branden kunnen
de verwarming en ventilatie worden gebruikt.
comfort
Page 45 of 176

43
c-zero_nl_ chap03_confort_ed01-2014
4. Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
De toevoer van buitenlucht voorkomt het
beslaan van de voorruit en zijruiten.
De recirculatiestand dient om de luchttoevoer
af te sluiten bij stank en stofoverlast.
sc
hakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen dat de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en
de ruiten beslaan.
F
D
ruk op deze toets om de
lucht in het interieur te laten
recirculeren. Het lampje
brandt om aan te geven dat de
luchtrecirculatie is ingeschakeld.
F
D
ruk nogmaals op de toets om de
toevoer van buitenlucht weer in te
schakelen. Het lampje gaat uit.
3. Luchtverdeling
Zet de knop in de gewenste stand
om de lucht te verdelen via:
de middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters,
de middelste ventilatieroosters,
de zijventilatieroosters en de
uitstroomopeningen voor de beenruimte,
de uitstroomopeningen voor de
beenruimte,
de uitstroomopeningen voor de
voorruit, de zijruiten en de beenruimte,
de uitstroomopeningen voor de
voorruit en de zijruiten.
De luchtstroom kan worden gevarieerd door de
knop in een van de middenstanden te zetten.
Als de knop in de stand " AUTO" staat,
wordt de luchtverdeling automatisch
geregeld, afhankelijk van de gekozen
temperatuur.
2. Luchtopbrengstregeling
F Draai de knop rechtsom om de
aanjagersnelheid
te verhogen en
linksom om deze te
verlagen.
Als de knop in de stand " AUTO"
staat, wordt de aanjagersnelheid
automatisch geregeld, afhankelijk van
de temperatuur in het interieur.
3
comfort
Page 46 of 176

44
c-zero_nl_ chap03_confort_ed01-2014
6. Airconditioning aan/uit
Aan
F Druk op de toets "A /C " , het desbetreffende
controlelampje gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de regeling
voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Uit
F Druk nogmaals op de toets "A /C " , het
desbetreffende controlelampje gaat uit.
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen
onaangename verschijnselen optreden (vocht,
beslagen ruiten).
5. Toets "MAX"
De airconditioning werkt doeltreffend
in elk jaargetijde, mits de ruiten zijn
gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°
c
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Met deze toets kan het interieur snel worden
ver warmd of gekoeld. Als de knop van de
luchtopbrengstregeling in de stand "
OFF" staat,
werkt deze toets niet.
Druk op deze toets. Het
desbetreffende controlelampje gaat
branden.
Zet vervolgens de knop van de
temperatuurregeling in de gewenste stand:
- op
"●"
voor
maximale
ventilatie,
- tussen
"●"
en
"H"
voor
maximale
v
erwarming,
- tussen
"C"
en
"●"
voor
maximale
koeling.
om h
et interieur sneller af te koelen,
kunt u gedurende enkele minuten
gebruikmaken van de luchtrecirculatie.
sc
hakel vervolgens de luchttoevoer
weer in.
comfort
Page 47 of 176

45
c-zero_nl_ chap03_confort_ed01-2014
schakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit, omdat een
geringer stroomverbruik de actieradius
van de auto vergroot.
ontwasemen -
on
tdooien vóór AchterruitverwarmingDe achterruitver warming kan worden ingeschakeld met de toets op het buitenste gedeelte van de
middenconsole.
F
D
ruk op deze toets om de
achterruit en de buitenspiegels
(afhankelijk van de uitvoering) te
ontwasemen. Het controlelampje
van de toets gaat branden.
Zet de knop van de luchtverdeling in
deze stand.
Aan
Uit
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.
F
u kunt de achterruitver warming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken. Het controlelampje van de toets
gaat uit.
Voor snel ontwasemen/ontdooien van
de voorruit en de zijruiten kunt u ook de
toets " MAX" indrukken.
De stand "
to
evoer van buitenlucht" wordt
geselecteerd (verklikkerlampje uit) en,
volgens uitvoering, wordt de airconditioning
ingeschakeld (verklikkerlampje brandt).
Zet de knop van de
temperatuurregeling
tussen "●" en "H ".
Zet de knop van de
luchtopbrengstregeling
in de gewenste stand.
De ontwaseming/ontdooiing van de voorruit
en de zijruiten kan worden gebruikt zodra het
verklikkerlampje "
re
ady" brandt.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend
zodra het controlelampje "
re
ady" brandt.
3
comfort
Page 48 of 176

46
c-zero_nl_ chap04_conduite_ed01-2014
enkele rijadviezen
Houd u altijd aan de verkeersregels en let
onder alle omstandigheden goed op.
ri
cht uw aandacht op het verkeer en houd
uw handen op het stuur wiel, zodat u snel kunt
reageren op onverwachte situaties.
Las tijdens een lange rit om de twee uur een
pauze in.
ri
jd bij slecht weer defensief, rem eerder af en
houd meer afstand tot uw voorligger.be nt u genoodzaakt over een overstroomd
weggedeelte te rijden, doe dan het volgende:
-
k
ijk of het water niet meer dan 15 cm
diep is, houd daarbij rekening met golfen
die door andere weggebruikers kunnen
worden veroorzaakt,
-
r
ijd zo langzaam mogelijk zonder de motor
te laten afslaan.
r
i
jd in elk geval niet
sneller dan 10
km/h,
-
z
et de auto niet stil en zet de motor niet af.
Als u het overstroomde weggedeelte
achter u hebt gelaten, rem dan, zodra de
verkeerssituatie dat toelaat, meerdere keren
licht af om de remschijven en remblokken te
drogen.
Als u twijfels hebt over de staat van uw auto,
neem dan contact op met het
c
It
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.Belangrijk!
Rijden op een
overstroomde weg
Probeer het rijden over overstroomde wegen zo
veel mogelijk te vermijden, want het water kan
de motor, versnellingsbak en het elektrische
systeem van uw auto ernstig beschadigen.
ri
jd nooit met aangetrokken
parkeerrem - k
a
ns op oververhitting en
beschadiging van het remsysteem!
Laat de auto nooit onbewaakt met
ingeschakelde motor achter. Als u uw
auto met ingeschakelde motor moet
verlaten, trek dan de parkeerrem aan
en zet de selectiehendel in de stand N
of P .
rijden