Page 90 of 176

88
c-zero_nl_ chap08_info-pratiques_ed01-2014
Als de laadkabel op de aansluiting in de
auto is aangesloten, is het starten van de
motor om veiligheidsredenen niet mogelijk.
Als u de motor toch probeert te starten,
zal de laadprocedure afgebroken
worden.
u moet in dat geval de stekker
van de kabel losnemen en opnieuw
op de auto aansluiten om het laden te
hervatten.
co
ntroleer na het laden altijd of
de afdekkap en het klepje van het
laadsysteem goed dicht zitten.
Let er goed op dat er geen stof of water
in de laadstekkeraansluiting op de auto
of de stekker van de kabel terechtkomt
(kans op brand of elektrocutie).
Het doven van het laadstroomcontrolelampje
op het instrumentenpaneel en het knipperen
van het groene verklikkerlampje CHARGING
duiden erop dat het laden is voltooid.
F
D
ruk op de knop om de speciale
laadstekker los te kunnen nemen.
F
P
laats de beschermkap op de aansluiting
van de laadkabel.
F
s
l
uit de afdekkap van de
laadstekkeraansluiting in de auto en sluit
dan het klepje.
F
n
e
em de stekker uit het stopcontact van
het elektriciteitsnet.
F
b
e
rg de laadkabel op in het daarvoor
bestemde tasje. Als de 12V-accu is ontladen, kan
de tractiebatterij niet meer worden
opgeladen.
Als u een pacemaker of andere
elektrische medische apparatuur
draagt, is het raadzaam niet in of in de
nabijheid van de auto te blijven tijdens
het laden.
ne
em in dat geval ook contact op met
uw behandelend arts voor adviezen en
volg deze op. Voer tijdens het laden nooit
handelingen uit in de motorruimte van
de auto, want zelfs bij afgezet contact
kan de ventilator worden ingeschakeld
(kans op letsel).
Wacht na afloop van de laadprocedure
minimaal één uur voordat u
werkzaamheden aan de auto gaat
uitvoeren: sommige onderdelen kunnen
heet zijn (kans op brandwonden).
Laat de laadkabel niet in het
stopcontact zitten als u de laadstekker
hebt losgekoppeld van de auto (kans op
kortsluiting of elektrocutie als de kabel
nat wordt of in water terechtkomt).
Praktische informatie
Page 92 of 176
90
c-zero_nl_ chap08_info-pratiques_ed01-2014
Gebruik van een openbaar laadpunt voor normaal laden
bepaalde openbare laadpunten zijn voorzien van een laadkabel.
Gebruik in dat geval de kabel van het laadpunt.
er b
estaan meerdere typen stopcontacten voor het opladen van uw auto.
be
kijk het onderstaande schema om te bepalen om welk stopcontact het gaat en pak de desbetreffende laadkabel alvorens de laadprocedure te
starten.
Standaard stopcontact Stopcontact "mode 3 - Type 2"
Stopcontact "mode 3 - Type 3"
Kabel "mode 2" (meegeleverd met de auto) Kabel "mode 3 - Type 2"
(verkrijgbaar als accessoire) Kabel "mode 3 - Type 3"
(verkrijgbaar als accessoire)
Praktische informatie
Page 94 of 176

i
92
c-zero_nl_ chap08_info-pratiques_ed01-2014
F controleer of het
laadstroomcontrolelampje op het
instrumentenpaneel constant brandt.
Het snelladen stopt automatisch
als de tractiebatterij voor ongeveer
80% geladen is.
b
e
gin de procedure
opnieuw als u de batterij tot 100%
wilt laden. Dit zal relatief gezien meer
tijd kosten: de snelheid van het laden
neemt af naarmate de tractiebatterij
voller wordt.
ti
jdens het snelladen kan de
airconditioning van de auto spontaan
gaan werken om de tractiebatterij te
koelen. Het is dan ook normaal dat
u het geluid van de ventilator in het
interieur hoort en dat er onder de auto
een plasje water ontstaat. Als de laadkabel op de aansluiting in de
auto is aangesloten, is het starten van
de motor om veiligheidsredenen niet
mogelijk.
Als u de motor toch probeert te starten,
zal de laadprocedure afgebroken
worden.
u moet in dat geval de stekker
van de laadkabel losnemen en opnieuw
op de auto aansluiten om het laden te
hervatten. Als de buitenluchttemperatuur lager
is dan 0°
c, d
uurt het laden mogelijk
langer dan normaal.
Als de buitenluchttemperatuur lager
is dan -25°
c, i
s het laden wellicht niet
mogelijk.
Als dat niet het geval is, wordt er niet
geladen; volg de gebruiksaanwijzing van het
snellaadapparaat. Als het laadstroomcontrolelampje op het
instrumentenpaneel uitgaat, is het laden voltooid.
F
M
aak de laadkabel los volgens
de gebruiksaanwijzing van het
snellaadapparaat.
F s
l
uit de afdekkap van de stekkeraansluiting
in de auto en sluit dan het klepje.
co
ntroleer na het laden altijd of
de afdekkap en het klepje van het
laadsysteem goed dicht zitten.
Let er goed op dat er geen stof of
water in de stekkeraansluiting op de
auto of de aansluiting van de kabel
terechtkomt, aangezien anders kans
bestaat op brand of elektrocutie.
Auto staat lange tijd stil
Laad de tractiebatterij eens in de
drie maanden helemaal op (normale
laadprocedure) als u de auto langere
tijd niet gebruikt.
co
ntroleer eerst of de 12V-accu
aangesloten is en of deze niet leeg is.
Als dat wel het geval is, ga dan naar
het gedeelte "12V-accu" voor informatie
over het aansluiten en bijladen van
deze accu.
Praktische informatie
Page 164 of 176
162
c-zero_nl_ chap12_recherche-visuelle_ed01-2014
cockpit (vervolg)
Lichtschakelaar 51-53ri
chtingaanwijzers 56
Automatisch inschakelen van de remlichten
56
Instrumentenpaneel
9
co
ntrolelampjes
10-17
Indicatoren
18-23
-
energievoorraadindicator
-
verbruiks-/
energieopwekkingsindicator
-
snelheidsmeter
-
kilometerteller
-
dagteller
-
d
immer dashboardverlichting
-
onderhoudsindicator
-
actieradiusindicator
cl
axon
57Alarmknipperlichten
56
ru
itenwisserschakelaar
54
con
tactslot,
starten/stoppen
47
bu
itenspiegels
35
noodoproep of hulpoproep 57, 13 3 -13 4
ko
plamphoogteverstelling
53
Zoeken op afbeelding