41
c-zero_nl_ chap03_confort_ed01-2014
neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
A
ls de binnentemperatuur zeer hoog blijft nadat de auto lang in de zon heeft gestaan,
kunt u het passagierscompartiment kort ventileren door de ruiten te openen.
Z
et de knop van de luchtopbrengst zodanig dat de interieurlucht goed ververst wordt.
F
c
o
ndensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een klein plasje
water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen en de ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven.
F
k
i
es onder normale omstandigheden altijd voor de toevoer van buitenlucht; bij langdurig
gebruik van de luchtrecirculatie in het interieur kunnen de voorruit en de zijruiten
beslaan.
F
Z
et de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het systeem in
goede staat te houden.
F
c
o
ntroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek
vervangen (zie het hoofdstuk "
co
ntroles").
F
L
aat de airconditioning regelmatig controleren om het systeem in per fecte staat te
houden.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het c
It
ro
Ën-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
De ver warming en ventilatie worden
gevoed door de tractiebatterij; het
gebruik ervan zorgt voor een hoger
stroomverbruik van de auto en daarmee
voor een kleinere actieradius.
sc
hakel de ver warming of de
airconditioning uit als u dat noodzakelijk
lijkt.
3
comfort
128
c-zero_nl_ chap09_verifications_ed01-2014
controlescontroleer, tenzij anders aangegeven, de onderdelen aan de hand van het onderhoudsschema van de fabrikant.
Laat anders de controles uitvoeren door het
cIt roËn- netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Interieurfilter
Laat het filter periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken
vaker, tussen twee onderhoudscontroles
door, te laten controleren.
Remblokken
Gebruik uitsluitend door cItroËn
a anbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
om d
e werking van belangrijke organen
als het remsysteem te optimaliseren,
selecteert en biedt
c
It
ro
Ën s
pecifieke
producten aan.
Handrem
Als de handrem een te grote
slag heeft of als het systeem
minder goed werkt, moet de handrem
zelfs tussen twee onderhoudscontroles
door worden afgesteld.
Staat van remschijven /
remtrommels
raadpleeg het cIt roËn- netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voor
informatie over het controleren van
de slijtage van de remschijven en/of
remtrommels.
Laat het systeem controleren door het
cIt
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moet het filter twee keer zo vaak
vervangen worden
.
ee
n verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt
een te laag remvloeistofniveau erop dat de
remblokken versleten zijn.
onderhoud
164
c-zero_nl_ chap13_index-alpha_ed01-2014
12V- ac c u ............................................... 93, 126
Aansluiting 12V ....................................... 37,
38
A
bs ........
....................................................... 62
A
b
s
m
et elektronische remdrukregelaar
.....62
A
ccessoires ................................................. 120
Achterbank
.................................................... 33
Achtercompartiment
................................... 125
Achterlichten
............................................... 111
Achterruitverwarming
...................................45
Achteruitrijlicht
............................................ 112
Actieradius
.............................................. 20, 23
Afmetingen
.................................................. 13
1
Afstandsbediening
.................................. 24, 26
Airbags
.......................................................... 68
Airbags vóór
...............................
.............68, 71
Airconditioning
...............................
...41 , 42 , 44
Alarmknipperlichten
...................................... 56
Antiblokkeersysteem (A
b
s
) ..........................62
A
ntislipregeling
............................................. 64
Automatisch branden remlichten
..................56
Automatisch inschakelen verlichting
............53
Automatisch uitschakelen van de verlichting
................................................... 53
Autoradio
..................................................... 13 5
cD M
P3 ................................................140 -142
cD
-/MP3 -speler
.................................141, 142
ci
troën Hulpoproep gelokaliseerd
..............13 4
ci
troën n
o
odoproep gelocaliseerd
............13 4
cl
axon
...........................................................57
co
ntrolelampjes
...............................
.10 , 13 , 14
co
ntrolepaneel
.............................................87co
ntroles
.............................................124, 128el
ectronic br ake Force
Distribution (e
bD ) .......................................62
ele
ktromotor
................................................129
e
s
P
/A
s
r
.......................................................64
e
s
P
: e
l
ektronisch stabiliteitsprogramma
.....64
G
ewichten
...................................................13 0
Gordel (lampje)
.............................................65
Grootlicht
.....................................................109
Handrem
...............................................48, 128
Handsfree set
..............................................146
Hoofdsteunen
...........................................31- 33
Hoofdsteunen verstellen
...............................31
Hulpoproep
................................... 57,
13 3, 13 4
A
B
C
D
bandreparatieset .......................................... 97be
kerhouder ................................................. 37
bi
nnenspiegel
............................................... 36blok
kering ruitbediening passagierszijde
en achter
..................................................... 29
bl
uetooth (handsfree set)
........................... 14
6
br
ake Assist s
y
stem (
bAs)
....................62, 63
bu
itenspiegels ............................................... 35
bu
itenspiegels, in- en uitklappen
.................35
ba
gageruimte openen
.................................. 28
ba
nden
.......................................................... 58
ban
den, noodreparatie
................................. 97ba
ndenreparatieset
...................................... 97
ban
denspanning
................................... 58, 132
ban
denspanning, detectie
................ 16,
23 , 58
ban
denspanningscontrole (met set)
............. 97
ban
denspanning te laag (detectie)
............... 58
E
Identificatiegegevens ..................................132
Identificatie (stickers) .................................. 13
2
Instrumentenpaneel
........................................ 9
In
terieurfilter
................................................ 128
IDagrijverlichting .................................... 53, 11 0
Dashboardverlichting (dimmer) .............. 20,
21
Derde remlicht
............................................. 11
3
Dimlicht
....................................................... 11
0
Display
.................................................... 20, 21
G
H
trefwoordenregister
165
c-zero_nl_ chap13_index-alpha_ed01-2014
kentekenplaatverlichting ............................ 11 3ki
lometerteller ............................................... 20ki
nderbeveiliging
.................................... 83, 84
ki
nderen
............................................ 79, 81 , 83
ki
nderen
(veiligheidsvoorzieningen)
...7 2 -74 , 79, 81- 8 4
kin
derzitjes
.................................. 7
2 -74, 78, 79
ki
nderzitjes (conventioneel)
.........................78
kli
maatregeling
....................................... 41, 42
ko
elvloeistofniveau
..................................... 126
ko
fferdeksel sluiten
...................................... 28
ko
plampen
...............................
...................10 6
ko
plampverstelling
....................................... 53k
rik
.............................................................. 101
Laadduur
..................................................... 12
9
Laadkleppen
................................................. 30
Laden tractiebatterij
...................................... 85
Lampen (toegang)
...............................
.107 , 111 Mat bevestigen
..............................................38
Matten
...........................................................38
Mat verwijderen
............................................ 38
M
enustructuren display
..............................15 4
Milieu
...............................................................8
Mistachterlicht
.......................................52, 113
Mistlampen
...............................
.....................52
Mistlampen vóór
....................................52, 11 0
Motorkapsteun
...............................
.............123
M P3 (
cD
)
............................................141, 142
ond
erhoudsintervalindicator
........................
21
on
tdooien
...................................................... 45
on
twasemen
.................................................
45
on
twasemen achter
......................................
45on
twasemen voor
.........................................
45
op
bergvakken
...............................................
37
op
bergvakken portieren
...............................
37
op
enen van de voorklep.............................
123
ne
erklappen van de rugleuning
van de stoelen of de achterbank
................33
niv
eaus controleren
............................126, 127
niv
eaus en controles
..................124, 126 , 127
no
rmaal laden
...............................................85Parkeerlichten
.....................................
10
9, 112
Passagiersairbag uitschakelen
....................68
Plafonnier
......................................................55
Portieren
.......................................................27M
N
K
O
L
P
Interieurfilter (vervangen) ...........................128
Interieurindeling ............................................ 37
In
terieur ontgrendelen
..................................27
I
soF
IX (bevestigingen) ...........................81- 83
I
soF
IX kinderzitjes
................................. 81- 83Lampen
(vervangen, referenties) ................... 10
6, 111
Lekke band
....................................................97
Lichtschakelaar
............................................. 51
L
uchtrecirculatie/toevoer van buitenlucht
...........................................42
ra
dio
...........................................................137
rem
bekrachtigingsysteem
...........................62rem
blokken
................................................128
reml
ichten
............................................56, 112
rem
men
......................................................128
re
mschijven................................................ 128
rem
vloeistofniveau
....................................12
6
ri
chtingaanwijzers
.................56, 109 , 111, 112
rija
dviezen
...................................................46
ru
imte onder de voorklep...........................124
ru
itbediening
................................................29
ru
itensproeierreservoir
..............................126
R
.
trefwoordenregister