Page 49 of 302

AanwijzingenWAARSCHUWING
Bij de bediening van het glazen dak kun‐
nen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er be‐
staat kans op letsel. Bij het openen en sluiten
erop letten dat het bewegingsgebied van het
glazen dak vrij is.◀
WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendelstand N inschakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto ver‐
grendelen.◀
Glazen dak optillen en opgetild glazen
dak sluiten
Schakelaar kort naar boven
drukken.
▷Gesloten glazen dak wordt
opgetild en het schuifpaneel
opent een stukje.▷Het geopende glazen dak sluit tot de opge‐
heven positie. Het schuifpaneel blijft op zijn
plaats.▷Het opgetilde glazen dak wordt gesloten.
Het schuifpaneel blijft op zijn plaats.Glazen dak en schuifpaneel
gescheiden openen/sluiten▷Schakelaar tot het drukpunt
in de gewenste richting
schuiven en houden.
Schuifpaneel opent zolang
de schakelaar blijft inge‐
drukt. Het glazen dak gaat
pas open zodra het schuif‐
paneel volledig is geopend.
Het glazen dak sluit zolang
de schakelaar blijft inge‐
drukt. Het schuifpaneel sluit
pas zodra het glazen dak ge‐
sloten is of zich in de opge‐
heven positie bevindt.▷Schakelaar door het drukpunt heen in de
gewenste richting drukken.
Het schuifpaneel wordt automatisch ge‐
opend. Het glazen dak opent automatisch
zodra het schuifpaneel volledig is geopend.
Het glazen dak sluit automatisch. Het
schuifpaneel sluit automatisch zodra het
glazen dak gesloten is of zich in de opge‐
heven positie bevindt.
Naar boven drukken op de schakelaar
stopt de beweging.
Glazen dak en schuifpaneel
gemeenschappelijk openen/sluiten
Schakelaar tweemaal kort na el‐
kaar door het drukpunt heen in
de gewenste richting schuiven.
Glazen dak en schuifpaneel be‐
wegen zich gelijktijdig. Naar bo‐
ven drukken op de schakelaar stopt de bewe‐
ging.
▷Zie ook: Comfortopenen, zie pagina 36, en
comfortsluiten, zie pagina 36, via de af‐
standsbediening.▷Zie ook: sluiten via de comforttoegang, zie
pagina 41.Seite 49Openen en sluitenBediening49
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
Page 50 of 302

ComfortpositieWordt het glazen dak door de automaat niet
geheel geopend, dan wordt de comfortstand
bereikt. In deze stand is het windgeluid in het
interieur het geringst.
Desgewenst de beweging vervolgens voort‐
zetten met de schakelaar.
Na het uitschakelen van het contact Het glazen dak kan bij uitgeschakeld contact
nog ca. 1 minuut lang worden bediend.
Inklembeveiliging
Overtreft bij het sluiten van het glazen dak de
sluitkracht een bepaalde waarde, dan wordt
het sluiten vanaf ongeveer het midden van de
dakopening of bij het sluiten uit opgeheven po‐
sitie onderbroken. Het glazen dak opent zich
een stukje.
WAARSCHUWING
Bij de bediening van het glazen dak kun‐
nen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er be‐
staat kans op letsel. Bij het openen en sluiten
erop letten dat het bewegingsgebied van het
glazen dak vrij is.◀
Sluiten zonder inklembescherming uit
geopende positie
Bij gevaar van buitenaf als volgt te werk gaan:1.Schakelaar door het drukpunt heen naar
voren schuiven en houden.
Inklembeveiliging wordt beperkt en het
glazen dak wordt een stukje geopend wan‐
neer de sluitkracht een bepaalde waarde
overschrijdt.2.Schakelaar opnieuw door het drukpunt
heen naar voren schuiven en ingedrukt
houden, tot het glazen dak zonder inklem‐
beveiliging sluit. Let erop dat het sluitbe‐
reik vrij is.Sluiten zonder inklembescherming uit verhoogde positie
Bij gevaar van buiten de schakelaar door het
drukpunt heen naar voor schuiven en zo hou‐
den.
Het glazen dak sluit zonder inklembeveiliging.
Initialiseren na stroomonderbreking
Na een stroomonderbreking tijdens het ope‐
nen of sluiten is het glazen dak mogelijk
slechts beperkt te bedienen.
Systeem initialiseren Het systeem kan bij stilstaande auto of lo‐
pende motor geïnitialiseerd worden.
Bij de initialisatie sluit het glazen dak zonder
inklembeveiliging.
WAARSCHUWING
Bij de bediening van het glazen dak kun‐
nen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er be‐
staat kans op letsel. Bij het openen en sluiten erop letten dat het bewegingsgebied van het
glazen dak vrij is.◀
Schakelaar naar boven drukken
en in die stand houden tot de
initialisatie afgerond is:▷De initialisatie start 15 se‐
conden en wordt beëindigd
wanneer het glazen dak en
het schuifpaneel geheel zijn
gesloten.▷Het glazen dak sluit zonder inklembeveili‐
ging.Seite 50BedieningOpenen en sluiten50
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
Page 51 of 302

InstellenUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Veilig zitten Voorwaarde voor ontspannen rijden zonder
vermoeid te raken is een zitpositie die aan de
behoeften van de inzittenden is aangepast.
De zitpositie speelt bij een ongeval een be‐
langrijke rol in combinatie met de:▷Veiligheidsgordels, zie pagina 55.▷Hoofdsteunen, zie pagina 57.▷Airbags, zie pagina 113.
Voorstoelen
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Door het instellen van de stoel tijdens het
rijden kunnen onverwachte stoelbewegingen
optreden. U kunt de controle over de auto ver‐
liezen. Er bestaat gevaar voor ongevallen. De
stoel aan bestuurderszijde alleen instellen als
de auto stilstaat.◀
WAARSCHUWING
Als de rugleuning van de stoel te ver naar
achteren is gekanteld, is de beschermende
werking van de veiligheidsgordel niet meer ge‐
waarborgd. Bij een ongeval bestaat het gevaar
onder de veiligheidsgordel door te schieten. Er
bestaat kans op letsel of levensgevaar. De
stoel instellen voordat u gaat rijden. De rugleu‐
ning zo rechtop mogelijk plaatsen en tijdens
het rijden niet verstellen.◀
WAARSCHUWING
Bij het bewegen van de stoelen bestaat
inklemgevaar. Er bestaat kans op letsel of
schade. Voor het instellen erop letten dat het
bewegingsgebied van de stoel vrij is.◀
Gedeeltelijk elektrisch instelbare
stoelen
Overzicht1Langsrichting2Hoogte, helling3Rugleuning4LendensteunSeite 51InstellenBediening51
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
Page 52 of 302
Hellingshoek
Het bedieningselement in de gewenste rich‐
ting bewegen, tot de gewenste helling is inge‐
steld.
Langsrichting
Aan de hendel trekken en stoel in de gewenste
richting schuiven.
Na het bedieningselement te hebben losgela‐
ten, de stoel licht voor- of achteruit bewegen
zodat hij juist aangrijpt.
Hoogte
Toets in de desbetreffende richting bewegen.
Rugleuning
Toets in de desbetreffende richting bewegen.
Elektrisch verstelbare stoelen
Overzicht
1Stoel-, spiegel- en stuurkolomgeheugen2Schoudersteun3Rugleuningbreedte4Lendensteun5Rugleuning, hoofdsteun6Langsrichting, hoogte, kanteling7Bovenbeensteun
Algemeen
De stoelinstelling voor de bestuurdersstoel
wordt voor het momenteel gebruikte profiel
opgeslagen. Bij het ontgrendelen van de auto
via de afstandsbediening wordt de positie au‐
tomatisch opgeroepen, als de functie, zie pa‐
gina 45, hiervoor is geactiveerd.
Seite 52BedieningInstellen52
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
Page 53 of 302
Instellingen in detail
Langsrichting.
Hoogte.
Zittinghoek.
Rugleuninghoek
Bovenbeensteun
Multifunctionele stoel
Met de hendel de positie instellen.
Sportstoel
Aan hendel aan de voorzijde van de stoel trek‐
ken en bovenbeensteun instellen.
Lendensteun
De welving van de rugleuning kan dusdanig
worden gewijzigd, dat de onderrug (lende)
wordt ondersteund. Voor een rechte zithou‐
ding worden de bovenste bekkenrand en de
wervelkolom ondersteund.
▷Schakelaar voor/achter in‐
drukken:
Welving wordt versterkt/
verzwakt.▷Schakelaar boven/onder in‐
drukken:
Welving wordt naar boven/
onder verschoven.Seite 53InstellenBediening53
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
Page 54 of 302

RugleuningbreedteBreedte van de rugleuning tus‐sen de zijkussens aanpassen,
om de zijdelingse steun te ver‐
beteren.
Om het in- en uitstappen te vergemakkelijken
opent zich de rugleuningbreedte tijdelijk volle‐
dig.
Schoudersteun
Hiermee wordt de rug ook bij de schouders
ondersteund:
▷Leidt tot een ontspannen zitpositie.▷Ontlast de schouderspieren.
Stoelverwarming vóór
Overzicht
Stoelverwarming
Inschakelen Toets afhankelijk van de temperatuur‐
stand eenmaal indrukken.
Hoogste temperatuur bij drie brandende
LED's.
Als de rit binnen ca. 15 minuten wordt voortge‐
zet, dan wordt de stoelverwarming automa‐
tisch geactiveerd met de laatst ingestelde tem‐
peratuur.
Als ECO PRO, zie pagina 226, geactiveerd is,
wordt de verwarmingscapaciteit verlaagd.
Uitschakelen Toets ingedrukt houden, tot de LED's
doven.
Temperatuurverdeling Verwarming van zitting en rugleuning kan af‐
zonderlijk worden ingesteld.
Via iDrive:1."Klimaatbediening"2."Stoelverwarming voorin"3.Gewenste stoel selecteren.4.Controller draaien om de temperatuurver‐
deling in te stellen.
Actieve stoelventilatie vóór
Principe Via geïntegreerde ventilators worden de zit‐
vlakken en leuningen gekoeld.
De ventilatie dient voor afkoelen, bijv. bij ver‐
warmde auto of voor het duurzaam koelen bij
hoge temperaturen.
Seite 54BedieningInstellen54
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
Page 55 of 302

Overzicht
Actieve stoelventilatie
Inschakelen Toets afhankelijk van ventilatiestand
eenmaal indrukken.
Hoogste stand bij drie brandende LED's.
Na korte tijd wordt automatisch een stand te‐
ruggeschakeld om onderkoeling te voorko‐
men.
Uitschakelen Toets ingedrukt houden, tot de LED's
doven.
Stoelen achterin
Tweede zitrij
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Bij het neerklappen van de middenarm‐
steun achterin bestaat inklemgevaar. Er be‐
staat kans op letsel. Bij het neerklappen erop
letten dat het bewegingsgebied van de mid‐
denarmsteun vrij is.◀
Stoelverwarming achterin
Overzicht
Stoelverwarming
Inschakelen Toets afhankelijk van de temperatuur‐
stand eenmaal indrukken.
Hoogste temperatuur bij drie brandende
LED's.
Als de rit binnen ca. 15 minuten wordt voortge‐
zet, dan wordt de stoelverwarming automa‐
tisch geactiveerd met de laatst ingestelde tem‐
peratuur.
Als ECO PRO, zie pagina 226, geactiveerd is,
wordt de verwarmingscapaciteit verlaagd.
Uitschakelen Toets ingedrukt houden, tot de LED's
doven.
Veiligheidsgordels Aantal veiligheidsgordels
Voor de veiligheid van de inzittenden is de auto uitgerust met vijf veiligheidsgordels. Deze kun‐
nen hun beschermende werking echter pas
vervullen, als zij correct zijn omgegespt.
De beide buitenste gordelsloten die in de ach‐
terzitbank zijn geïntegreerd, zijn bedoeld voor passagiers links en rechts.
Seite 55InstellenBediening55
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15
Page 56 of 302

Het binnenste gordelslot van de achterzitbank
is uitsluitend bedoeld voor de middelste inzit‐
tende.
Algemeen
Veiligheidsgordels voor elke rit op alle bezette plaatsen omdoen.
Om de inzittenden te beschermen, wordt de
gordelblokkering vroegtijdig geactiveerd. De
gordel bij het omdoen langzaam uit de houder
halen.
Airbags vormen een aanvullende veiligheids‐
voorziening op de veiligheidsgordels, maar
vervangen deze niet.
Het punt van de gordelbevestiging past voor
volwassenen van elke lichaamslengte bij een
correcte stoelinstelling.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Als meer dan een persoon van dezelfde
gordel gebruikmaakt, is de beschermende
werking van de veiligheidsgordel niet meer ge‐
waarborgd. Er bestaat kans op letsel of levens‐
gevaar. Eén veiligheidsgordel slechts voor
één persoon gebruiken. Baby's en kinderen
niet op schoot nemen, maar in de daarvoor be‐
stemde kinderveiligheidssystemen zetten en
overeenkomstig beveiligen.◀
WAARSCHUWING
De beschermende werking van de veilig‐
heidsgordels kan beperkt zijn of wegvallen als
deze verkeerd worden gedragen. Een verkeerd
gedragen veiligheidsgordel kan extra letsel
veroorzaken, bijv. bij een ongeval of bij rem- en
uitwijkmanoeuvres. Er bestaat kans op letsel of
levensgevaar. Erop letten dat de veiligheids‐
gordels bij alle inzittenden correct zijn omge‐
daan.◀
WAARSCHUWING
Als de achterbankleuning niet is vergren‐
deld, is de beschermende werking van de mid‐
delste veiligheidsgordel niet gewaarborgd. Erbestaat kans op letsel of levensgevaar. Bij ge‐
bruik van de middelste veiligheidsgordel de
breedste achterbankleuning vergrendelen.◀
Correct gebruik van
veiligheidsgordels▷De gordel niet verdraaid en zo strak moge‐
lijk over het bekken en de schouder aan‐
brengen.▷De gordel in de bekkenzone laag over de
heup aanbrengen. De gordel mag niet te‐
gen het onderlichaam drukken.▷De veiligheidsgordel mag niet tegen de
hals aanliggen, langs scherpe randen
schuren, over harde of breekbare voorwer‐
pen in de kleding lopen of worden inge‐
klemd.▷Dikke kleding vermijden.▷De gordel ter hoogte van het bovenlichaam
meerdere keren naar boven toe straktrek‐
ken.
Veiligheidsgordel sluiten
Het gordelslot moet bij het sluiten hoorbaar
vastklikken.
Veiligheidsgordel automatisch strak
trekken
Bij gesloten gordel wordt na het wegrijden de
gordelband eenmalig automatisch strak aan‐
getrokken.
Veiligheidsgordel openen
1.Veiligheidsgordel vasthouden.Seite 56BedieningInstellen56
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 029 - X/15