Page 209 of 243

ZekeringenAanwijzingen WAARSCHUWING
Door verkeerde of gerepareerde zekerin‐
gen kunnen elektrische kabels en onderdelen
overbelast worden. Er bestaat brandgevaar.
Doorgebrande zekeringen niet repareren of
door een zekering met een andere kleur of am‐
perage vervangen.◀
Een kunststofpincet en gegevens betreffende
de zekeringtoewijzing vindt u bij de zekeringen
in de bagageruimte.
In de motorruimte1.Met het boordgereedschap de drie schroe‐
ven, pijl 1, van de afdekking losdraaien.2.Bevestiging samendrukken en naar boven
trekken, pijl 2.3.Afdekking zijdelings wegnemen, pijl 3.4.De vier bevestigingen indrukken en deksel
wegnemen.Afdekkingen aanbrengen1.Bij het aanbrengen van het deksel erop let‐
ten, dat alle vier bevestigingen worden
vastgeklikt.2.Afdekking onder rubberlip aanbrengen en
vervolgens tussen de verbindingsstukken
steken.3.Bevestiging naar beneden drukken en de
drie schroeven aandraaien.
In de bagageruimte
De bagageruimtebodem omhoogklappen.
Gegevens betreffende het zekeringenoverzicht
vindt u op een afzonderlijk vouwblad.
Seite 209Vervangen van onderdelenMobiliteit209
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 210 of 243

Hulp in geval van pechUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Waarschuwingsknipperlicht
De toets bevindt zich in de middenconsole.
Intelligente noodoproep
Principe Via dit systeem kan in noodsituaties een nood‐
oproep worden verzonden.
Algemeen
SOS-toets uitsluitend bij noodgevallen gebrui‐
ken.
Ook als er geen noodoproep via BMW mogelijk
is, kan het zijn dat een noodoproep naar een
openbaar alarmnummer tot stand wordt ge‐
bracht. Dit is onder andere afhankelijk van het
mobiele netwerk en de nationale wetgeving.
De noodoproep kan om technische redenen
onder ongunstige omstandigheden niet wor‐
den gegarandeerd.
Overzicht
SOS-toets in de dakhemel
Voorwaarden
▷In de auto geïntegreerde SIM-kaart is ge‐
activeerd.▷Standby-modus van de radio is ingescha‐
keld.▷Noodoproepsysteem is bedrijfsklaar.
Noodoproep versturen
1.Voor het openen licht op afsluitklep druk‐
ken.2.De SOS-toets indrukken tot LED in de
toets groen brandt.▷LED brandt groen: noodoproep geacti‐
veerd.
Als een onderbrekingsvraag op het display
wordt weergegeven, kan de noodoproep
worden afgebroken.
Indien de omstandigheden dit toelaten, in
de auto wachten tot de spraakverbinding
tot stand is gekomen.Seite 210MobiliteitHulp in geval van pech210
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 211 of 243

▷LED knippert groen als de verbinding met
het alarmnummer tot stand is gebracht.
Bij een noodoproep via BMW worden ge‐
gevens aan de alarmcentrale gestuurd, die
dienen voor het bepalen van de vereiste
reddingsmaatregelen. Bijv. de actuele po‐
sitie van de auto, wanneer deze kan wor‐
den bepaald. Als wedervragen van de
noodoproepcentrale onbeantwoord blijven
worden automatisch reddingsmaatregelen
genomen.▷Wanneer de LED groen knippert maar de
alarmcentrale niet meer te horen is via de
luidsprekers, kunt u echter voor de alarm‐
centrale toch nog te horen zijn.
Noodoproep automatisch activeren
Als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan,
wordt onmiddellijk na een zwaar ongeval auto‐
matisch een noodoproep verstuurd. De auto‐
matische noodoproep wordt niet beïnvloed
door het drukken op de SOS-toets.
Gevarendriehoek
De gevarendriehoek is aan de binnenzijde van
het kofferdeksel ondergebracht.
Om deze te verwijderen de houders losmaken.
EHBO-tas
Opmerking De houdbaarheid van enkele artikelen is be‐
perkt.
Houdbaarheidsdatum van de inhoud regelma‐
tig controleren en evt. aflopende artikelen tijdig
vervangen.
Locatie
De EHBO-tas bevindt zich rechts in de baga‐
geruimte in het opbergvak.
Starthulp
Algemeen
Bij een lege accu kan de motor met de accu
van andere auto met behulp van twee startka‐
bels worden gestart. Gebruik hiervoor alleen
startkabels met volledig geïsoleerde poolklem‐
men.
Aanwijzingen GEVAAR
Door het aanraken van spanningvoe‐
rende onderdelen bestaat kans op een elektri‐
sche schok. Er bestaat kans op letsel of le‐
vensgevaar. Geen onderdelen aanraken die
onder spanning kunnen staan.◀
Om lichamelijk letsel of schade aan de beide
auto's te voorkomen, niet van de onderstaande handelwijze afwijken.
Seite 211Hulp in geval van pechMobiliteit211
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 212 of 243

VoorbereidingATTENTIE
Bij carrosseriecontact tussen de beide
auto's kan tijdens de starthulp kortsluiting op‐
treden. Er bestaat gevaar voor schade. Erop
letten dat geen carrosseriecontact bestaat.◀1.Controleer of de batterij van de andere
auto een spanning van 12 volt heeft. De
gegevens staan ook op de accu.2.Motor van de stroomleverende auto afzet‐
ten.3.Stroomverbruikers in de beide auto's uit‐
schakelen.
Aanklempunten starthulp
WAARSCHUWING
Bij het aansluiten van de startkabel kan
door een verkeerde aansluitvolgorde vonkvor‐
ming optreden. Er bestaat kans op letsel. Cor‐
recte volgorde bij het aansluiten aanhouden.◀
Het zogenaamde starthulp-aanklempunt in de
motorruimte dient als accupluspool.
Het deksel van het starthulp-aanklempunt
openen.
Als accuminpool dient de carrosseriemassa of
een speciale moer.
Kabel aansluiten
1.Het deksel van het BMW starthulp-aan‐
klempunt openklappen.2.Een poolklem van de plus-startkabel aan‐
sluiten op de accupluspool of op een over‐
eenkomstig starthulp-aanklempunt van de
stroomleverende auto.3.Tweede poolklem op de accupluspool of
op een overeenkomstig starthulp-aan‐
klempunt van de te starten auto bevesti‐
gen.4.Een poolklem van de min-startkabel aan‐
sluiten op de accuminpool of op de over‐
eenkomstige motor- of carrosseriemassa
van de stroomleverende auto.5.Tweede poolklem op de accuminpool of op
de overeenkomstige motor- of carrosserie‐
massa van de te starten auto bevestigen.
Motor starten
Voor het starten van de motor geen startspray
gebruiken.
1.Motor van de stroomleverende auto star‐
ten en enkele minuten met verhoogd stati‐
onair toerental laten draaien.
Bij te starten auto met dieselmotor: motor
van de stroomleverende auto ca. 10 minu‐
ten laten lopen.2.Start de motor van de te starten auto zoals
gebruikelijk.Seite 212MobiliteitHulp in geval van pech212
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 213 of 243

Als dit niet lukt, de startpoging pas na en‐
kele minuten herhalen, om de ontladen
accu in staat te stellen stroom op te ne‐
men.3.Beide motoren enkele minuten laten
draaien.4.Startkabels in omgekeerde volgorde weer
losmaken.
Zo nodig de accu laten controleren en opladen.
Slepen en wegslepen
Opmerking WAARSCHUWING
Door systeembeperkingen kunnen bij het
slepen/wegslepen met geactiveerde Intelligent
Safety-systemen storingen van afzonderlijke
functies optreden, bijv. botswaarschuwing met
remfunctie. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Voor het slepen/wegslepen alle Intelligent Sa‐
fety-systemen uitschakelen.◀
Handversnelling:
Versnellingshendel in vrijstand.
Gesleept worden
Neem de volgende aanwijzingen in acht:
▷Erop letten dat het contact ingeschakeld is,
anders functioneren dimlicht, achterlicht‐
lampen, richtingaanwijzers en ruitenwis‐
sers niet meer.▷De auto niet met omhooggebrachte ach‐
teras wegslepen, anders kunnen de voor‐
wielen gaan sturen.▷Bij niet-draaiende motor is geen rem- en
stuurbekrachtiging beschikbaar. Hierdoor
is voor het remmen en het sturen meer
kracht nodig.▷Grotere stuurbewegingen zijn vereist.▷De trekkende auto mag niet lichter zijn dan
de te slepen auto, anders kunt u de con‐
trole over de voertuigen verliezen.▷Een sleepsnelheid van 50 km/h niet over‐
schrijden.▷Een sleepafstand van 50 km niet over‐
schrijden.
Takelwagen
Met aangedreven achteras
De auto door een bergingswagen met een zo‐
genaamd hefplateau of op een laadplatform la‐
ten vervoeren.
ATTENTIE
Bij het omhoogbrengen van de auto aan
het sleepoog en delen van de carrosserie of
het onderstel kunnen beschadigingen optre‐
den. Er bestaat gevaar voor schade. De auto
met geschikt gereedschap omhoogbrengen.◀
Met xDrive
De auto alleen laten transporteren op een op‐
rijwagen.
Seite 213Hulp in geval van pechMobiliteit213
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 214 of 243

ATTENTIE
Bij het slepen van de auto met alleen een
opgetilde voor- of achteras kan de auto wor‐
den beschadigd. Er bestaat gevaar voor
schade. De auto alleen laten transporteren op
een oprijwagen.◀
ATTENTIE
Bij het omhoogbrengen van de auto aan
het sleepoog en delen van de carrosserie of
het onderstel kunnen beschadigingen optre‐
den. Er bestaat gevaar voor schade. De auto
met geschikt gereedschap omhoogbrengen.◀
Steptronic versnellingsbak: transporteren van uw auto
Opmerking Uw auto mag niet worden weggesleept.
Daarom in geval van pech contact opnemen
met een Service Partner of een gekwalifi‐
ceerde specialist.
ATTENTIE
Bij het slepen van de auto met alleen een
opgetilde voor- of achteras kan de auto wor‐
den beschadigd. Er bestaat gevaar voor
schade. De auto alleen laten transporteren op
een oprijwagen.◀
Takelwagen
De auto alleen laten transporteren op een op‐
rijwagen.
ATTENTIE
Bij het omhoogbrengen van de auto aan
het sleepoog en delen van de carrosserie of
het onderstel kunnen beschadigingen optre‐
den. Er bestaat gevaar voor schade. De auto
met geschikt gereedschap omhoogbrengen.◀
Het sleepoog aan de voorkant alleen voor het
manoeuvreren gebruiken.
Slepen van andere auto's
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Het toelaatbare totaalgewicht van de
trekkende auto mag niet lager zijn dan dat van
de te slepen auto, anders kunt u de controle
over de voertuigen verliezen. Er bestaat gevaar
voor ongevallen! Erop letten dat het totaalge‐
wicht van de trekkende auto hoger is dan het
gewicht van de gesleepte auto.◀
ATTENTIE
Bij een verkeerde bevestiging van de
sleepstang of de sleepkabel kunnen andere
onderdelen van de auto worden beschadigd.
Er bestaat gevaar voor schade. Sleepstang of
sleepkabel correct aan het sleepoog bevesti‐
gen.◀▷Afhankelijk van de wettelijke bepalingen de
waarschuwingsknipperlichtinstallatie in‐
schakelen.▷Als de elektrische installatie is uitgevallen,
de weg te slepen auto herkenbaar maken
door bijv. een waarschuwingsbord of geva‐
rendriehoek achter de achterruit te plaat‐
sen.
Sleepstang
De sleepogen moeten bij beide auto's aan de‐
zelfde kant zitten.
Wanneer de sleepstang alleen schuin kan wor‐
den aangebracht moet op het volgende wor‐
den gelet:
Seite 214MobiliteitHulp in geval van pech214
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 215 of 243

▷Stuurhoek is bij het rijden in de bochten
beperkt.▷Schuine stand van de sleepstang veroor‐
zaakt zijdelings gerichte kracht.
Sleepkabel
Erop letten dat de sleepkabel bij het wegrijden
van de trekkende auto strak staat.
Bij het slepen nylonkabels gebruiken, omdat
dit materiaal te abrupte trekbelasting voor‐
komt.
Sleepoog
Algemeen
Het schroefbare sleepoog altijd meenemen.
Het sleepoog kan bij BMW zowel aan de voor-
als de achterkant worden aangebracht.
Het sleepoog bevindt zich samen met het
boordgereedschap, zie pagina 200, in de baga‐
geruimte.
Aanwijzingen ATTENTIE
Als het sleepoog niet op de juiste manier
wordt gebruikt, ontstaat schade aan de auto of
aan het sleepoog. Er bestaat gevaar voor schade. De aanwijzingen voor gebruik van het
sleepoog in acht nemen.◀
Gebruik van het sleepoog:
▷Alleen het bij de auto behorende sleepoog
gebruiken en tot de aanslag vastdraaien.▷Het sleepoog alleen gebruiken voor het
slepen over een verharde weg.▷Het sleepoog aan de voorkant alleen voor
het manoeuvreren gebruiken.▷Dwarsbelastingen van het sleepoog voor‐
komen, de auto bijv. niet aan het sleepoog
optakelen.
Schroefdraad voor sleepoog
Op de markering aan de rand van de afdekking
drukken om deze naar buiten te duwen.
Aanslepen
Steptronic versnellingsbak
Auto niet aanslepen.
Vanwege de Steptronic versnellingsbak is het
starten van de motor door aanslepen niet mo‐
gelijk.
Oorzaak van de startproblemen laten verhel‐
pen.
Handversnelling:
De auto indien mogelijk niet aanslepen, maar
de motor starten met de starthulp, zie pa‐
gina 211. Met een katalysator de auto alleen
aanslepen bij een koude motor.
1.Alarmknipperlichten inschakelen, rekening
houden met landspecifieke voorschriften.2.Contact, zie pagina 65, AAN.3.Naar de 3e versnelling schakelen.Seite 215Hulp in geval van pechMobiliteit215
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 216 of 243
4.De auto laten aanslepen met ingedrukt
koppelingspedaal en de koppeling lang‐
zaam laten opkomen. Na het aanslaan van
de motor de koppeling direct weer indruk‐
ken.5.Op een geschikte plaats stoppen, sleep‐
stang of -kabel verwijderen, alarmknipper‐
lichten uitschakelen.6.Auto laten controleren.Seite 216MobiliteitHulp in geval van pech216
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15