Page 145 of 243

Richt hiervoor de ventilatieroosters aan de zij‐
kant c.q. de zijruiten.
Luchthoeveelheid kan bij een actief pro‐
gramma worden aangepast.
Bij het beslaan van de ruiten ook de koelfunc‐
tie inschakelen en de AUTO-toets indrukken,
om gebruik te kunnen maken van de voordelen
van de condenssensor.
Achterruitverwarming Toets indrukken.
Achterruitverwarming wordt na enige
tijd automatisch uitgeschakeld.
Micro-/actief-koolstoffilter
Het micro-/actief-koolstoffilter filtert stof, pol‐
len en gasvormige schadelijke stoffen uit de
toegevoerde buitenlucht en luchtrecirculatie‐
functie.
Dit filter moet bij het onderhoud, zie pa‐
gina 198, van uw auto worden vervangen.
Ventilatie Ventilatie, voor▷Hendel voor aanpassen van de uitstroom‐
richting, pijlen 1.▷Gekartelde knoppen voor het traploos ope‐
nen en sluiten van de uitstroomopeningen,
pijlen 2.▷Gekartelde knop voor het variëren van de
temperatuur bij het bovenlichaam, pijl 3.Naar blauw: kouder.
Naar rood: warmer.
De ingestlede interieurtemperatuur voor
bestuurder en passagier wordt niet gewij‐
zigd.
Instelling van de ventilatie
▷Ventilatie om te koelen:
Uitstroomopeningen zo richten, dat de
lucht in uw richting wordt geleid, bijv. bij
een opgewarmde auto.▷Tochtvrije ventilatie:
Uitstroomopeningen zo richten dat de
lucht langs u stroomt.
Ventilatie achterin
▷Gekartelde knop voor het traploos openen
en sluiten van de uitstroomopeningen,
pijl 1.▷Gekartelde knop voor het variëren van de
temperatuur, pijl 2.
Naar blauw: kouder.
Naar rood: warmer.▷Hendel voor aanpassen van de uitstroom‐
richting, pijlen 3.
Interieurvoorventilatie
Principe De interieurvoorventilatie ventileert het interi‐
eur en laat de temperatuur in de auto zo nodig
dalen.
Seite 145KlimaatregelingBediening145
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 146 of 243

Het systeem kan bij iedere buitentemperatuur
met twee voorgeselecteerde inschakeltijden of
direct worden in- en uitgeschakeld. Het blijft
30 minuten ingeschakeld.
Uitstroomopeningen van de ventilatie openen
zodat lucht kan uitstromen.
Direct in-/uitschakelen Op het Control Display:1."Instellingen"2."Klimaatbediening"3."Int.voorventilatie activeren"
Symbool op de airconditioning knippert bij
ingeschakeld systeem.
Inschakeltijd instellen Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Klimaatbediening"3."Tijd 1:" of "Tijd 2:"4.Gewenste tijd instellen.
Inschakeltijd inschakelen
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Klimaatbediening"3."Timer 1 activeren" of "Timer 2 activeren"
Symbool op de airconditioning licht op bij
geactiveerde inschakeltijd.
Symbool van de airconditioning met elek‐
tronische temperatuurregeling knippert, als het
systeem ingeschakeld is.
Het systeem wordt alleen binnen de komende
24 uren ingeschakeld. Daarna moet het op‐
nieuw worden geactiveerd.
Seite 146BedieningKlimaatregeling146
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 147 of 243

InterieuruitrustingUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Zonneklep Bescherming tegen verblindingZonneklep naar beneden of naar boven klap‐
pen.
Make-upspiegel Een make-upspiegel bevindt zich in de zonne‐
klep achter een afdekking. De spiegelverlich‐
ting springt automatisch aan bij het openen
van de afdekking.Asbak/aansteker
Asbak
Openen
Deksel optillen.
Legen
Asbak verwijderen.
Aansteker WAARSCHUWING
Het aanraken van het hete verwarmings‐
element of de hete fitting van de aansteker kan
verbrandingen veroorzaken. Ontvlambare ma‐
terialen kunnen ontbranden als de aansteker
valt of tegen overeenkomstige voorwerpen
wordt gehouden. Er bestaat brandgevaar en
kans op letsel. Aansteker aan de greep vast‐
pakken. Afstandsbediening bij het verlaten van
de auto meenemen, zodat bijv. kinderen de
aansteker niet kunnen gebruiken en zich kun‐
nen branden.◀
ATTENTIE
Als metalen voorwerpen in de contact‐
doos kunnen vallen, kunnen deze kortsluiting
veroorzaken. Er bestaat gevaar voor schade.
Na gebruik van de contactdoos de aansteker of
de contactdoosafdekking weer aanbrengen.◀
Seite 147InterieuruitrustingBediening147
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 148 of 243

De aansteker bevindt zich in de middencon‐
sole.
Aansteker indrukken.
Zodra de aansteker terugspringt
kan hij worden uitgenomen.
Aansluiting van elektrische
apparaten
Aanwijzingen ATTENTIE
Bij acculaders voor de voertuigaccu kun‐
nen hoge spanningen en stromen optreden,
waardoor het 12V-boordnet overbelast of be‐
schadigd kan raken. Er bestaat gevaar voor
schade. Acculaders voor de voertuigaccu al‐
leen op de starthulp-aanklempunten in de mo‐
torruimte aansluiten.◀
ATTENTIE
Als metalen voorwerpen in de contact‐
doos kunnen vallen, kunnen deze kortsluiting
veroorzaken. Er bestaat gevaar voor schade.
Na gebruik van de contactdoos de aansteker of
de contactdoosafdekking weer aanbrengen.◀
Contactdozen
Algemeen
De aanstekeringang kan bij lopende motor of
ingeschakeld contact als contactdoos voor
elektrische apparaten gebruikt worden.
Opmerking
Het totale vermogen van alle contactdozen
mag 140 watt bij 12 volt niet overschrijden.
Fitting niet met ongeschikte stekker beschadi‐
gen.
Middenconsole vooraan
Afdekking of aansteker verwijderen.
Middenconsole achterin
Afdekking verwijderen. In de bagageruimte
De contactdoos bevindt zich links in de baga‐
geruimte.
Seite 148BedieningInterieuruitrusting148
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 149 of 243

USB-aansluiting voor
gegevensoverdracht
Principe
Aansluiting voor importeren en exporteren van
gegevens op USB-medium, bijv.:▷Personal Profile instellingen, zie pagina 34.▷Muziekcollectie.▷Importeren van reisroutes.
Aanwijzingen
Bij het aansluiten het volgende in acht nemen:
▷De stekker niet geforceerd in de USB-aan‐
sluiting steken.▷Geen apparaten als ventilatoren of lampen
op de USB-aansluiting aansluiten.▷Geen USB-schijven aansluiten.▷De USB-aansluiting niet gebruiken voor
het opladen van externe apparaten.
Zonder telefoon: overzicht
De USB-aansluiting vindt u in het dashboard‐
kastje.
Met telefoon: overzicht
De USB-aansluiting bevindt zich in de midden‐
armsteun.
Doorlaadsysteem
Principe
De bagageruimte kan door het kantelen van de
achterbankleuning worden vergroot.
De achterbankleuning is in tweeën gedeeld in
de verhouding 60–40.
Bij uitrusting met doorlaadsysteem: De achter‐
bankleuning is ingedeeld in een verhouding
van 40–20–40.
Een afzonderlijke kant of de gehele achter‐
bankleuning kan worden gekanteld.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Bij het neerklappen van de rugleuning
bestaat inklemgevaar. Er bestaat kans op letsel
of schade. Voor het neerklappen erop letten
dat het bewegingsgebied van de achterbank‐
leuning vrij is.◀
WAARSCHUWING
Bij een verkeerde stoelinstelling of on‐
juiste montage van het kinderzitje is de stabili‐
teit van het kinderveiligheidssysteem vermin‐
derd of volledig afwezig. Er bestaat kans op
letsel of levensgevaar. Erop letten dat het kin‐
derveiligheidssysteem strak tegen de leuning
aan ligt. Bij alle betreffende rugleuningen zo
Seite 149InterieuruitrustingBediening149
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 150 of 243

mogelijk de rugleuninghoek aanpassen en de
stoelen correct instellen. Erop letten dat de
stoelen en de leuningen correct vergrendeld
zijn. Indien mogelijk de hoogte van de hoofd‐
steunen aanpassen of deze verwijderen.◀
ATTENTIE
Bij het neerklappen van de achterbank‐
leuning kunnen delen van de auto worden be‐
schadigd. Er bestaat gevaar voor schade. Bij
het neerklappen erop letten dat het bewe‐
gingsgebied van de achterbankleuning inclu‐
sief de hoofdsteunen vrij is.◀
Openen1.Aan de betreffende hendel in de bagage‐
ruimte trekken om de achterbankleuning te
ontgrendelen.2.De ontgrendelde rugleuning beweegt
enigszins naar voren.3.Rugleuning naar voren klappen.Sluiten
WAARSCHUWING
Door een onvergrendelde rugleuning kan
niet-vastgezette lading bijv. bij een ongeval,
rem- of uitwijkmanoeuvre door het interieur
worden geslingerd. Er bestaat kans op letsel.
Erop letten dat de rugleuning bij het terugklap‐
pen in de vergrendeling valt.◀
Rugleuning achterbank terugklappen in de zit‐
positie en vastklikken.
Voor het vastzetten van de bagage, zie pa‐
gina 161, met netten of bevestigingsbanden
zijn in de bagageruimte bevestigingsogen aan‐
gebracht.
Middengedeelte omklappen
In de uitsparing grijpen en het middelste ge‐
deelte naar voren trekken.
Seite 150BedieningInterieuruitrusting150
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 151 of 243

OpbergvakkenUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Losse voorwerpen in het interieur kun‐
nen tijdens het rijden door het interieur worden
geslingerd, bijv. bij een ongeval of bij rem- en
uitwijkmanoeuvres. Er bestaat kans op letsel.
Losse voorwerpen in het interieur vastzetten.◀
ATTENTIE
Antisliponderleggers, bijv. antislipmatten,
kunnen het dashboard beschadigen. Er be‐
staat gevaar voor schade. Geen antisliponder‐
leggers gebruiken.◀
Opbergmogelijkheden
De volgende opbergmogelijkheden zijn in het
interieur te vinden:▷Dashboardkastje aan passagierszijde, zie
pagina 151.▷Dashboardkastje aan de bestuurderszijde,
zie pagina 152.▷Opbergvakken in de portieren, zie pa‐
gina 152.▷Zonder rokerspakket: opbergvak voorin,
voor de bekerhouders, zie pagina 152.▷Opbergvak in de middenarmsteun voorin,
zie pagina 152.▷Netten aan de achterbankleuningen van de
voorstoelen.▷Opbergvak in de middenconsole achterin,
zie pagina 153.▷Opbergvak tussen de achterstoelen, zie
pagina 153.
Dashboardkastje
Passagierszijde
Opmerking WAARSCHUWING
Het dashboardkastje steekt opengeklapt
in het interieur uit. Losse voorwerpen in het
dashboardkastje kunnen tijdens het rijden door
het interieur worden geslingerd, bijv. bij een
ongeval of bij rem- en uitwijkmanoeuvres. Er
bestaat kans op letsel. Het dashboardkastje na
het gebruiken direct sluiten.◀
Openen
Aan het handvat trekken.
Verlichting in het dashboardkastje gaat aan.
Seite 151OpbergvakkenBediening151
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 152 of 243

Sluiten
Deksel dichtklappen.
Bestuurderszijde
Opmerking WAARSCHUWING
Het dashboardkastje steekt opengeklapt
in het interieur uit. Losse voorwerpen in het
dashboardkastje kunnen tijdens het rijden door
het interieur worden geslingerd, bijv. bij een
ongeval of bij rem- en uitwijkmanoeuvres. Er
bestaat kans op letsel. Het dashboardkastje na
het gebruiken direct sluiten.◀
Openen
Aan het handvat trekken.
Sluiten
Deksel dichtklappen.
Opbergvakken in de
portieren
WAARSCHUWING
Breekbare voorwerpen, bijv. glazen fles‐
sen, kunnen bij een ongeval breken. Er kunnen
splinters in het interieur komen. Er bestaat
kans op letsel. Geen breekbare voorwerpen in
het interieur opbergen.◀
Opbergvak voor
Er bevindt zich een opbergvak in de midden‐
console voor de bekerhouders.
Middenarmsteun
Voorin In de armleuning tussen de voorstoelen be‐
vindt zich een opbergvak.
Openen
Middenarmsteun naar boven klappen.
Verschuiven
De middenarmsteun kan in lengterichting wor‐
den verschoven. Deze klikt vast in de eind‐
stand.
Aansluiting voor extern audioapparaat In de middenarmsteun kan via
de AUX-In-aansluiting of de
USB-audio-aansluiting een ex‐
Seite 152BedieningOpbergvakken152
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15