Page 153 of 243

tern audio-apparaat, bijv. een mp3-speler, aan‐
gesloten worden.
Opbergvak achterin In de middenconsole achterin bevindt zich een
opbergvak.
Opbergvak tussen de
achterstoelen
Tussen de achterstoelen bevindt zich een op‐
bergvak.
Bekerhouder
Opmerking WAARSCHUWING
Ongeschikte drinkbekers in de beker‐
houder en hete dranken kunnen de bekerhou‐
der beschadigen en bij een ongeval het kans
op letsel vergroten. Er bestaat kans op letsel of
schade. Lichte, onbreekbare en afsluitbare
drinkbekers gebruiken. Geen hete dranken
vervoeren. Voorwerpen niet met geweld in de
bekerhouder drukken.◀
VoorinInzetstukken voor bekerhouders voor Inzetstukken voor de bekerhouders gebruiken
als extra opbergvakken. Daarvoor de inzetstuk‐
ken in de bekerhouders steken.
Gebruik de inzetstukken uitsluitend voor kleine
voorwerpen, bijv. sleutels of afstandsbedie‐
ning.
Achterin
In de middenarmsteun.
Trek de middenarmsteun naar voren aan de
lus.
Voor het openen: toets indrukken.
Om te sluiten: beide afdekkingen na elkaar
naar binnen terugdrukken.
ATTENTIE
Bij geopende bekerhouder kan de mid‐
denarmsteun niet worden teruggeklapt. Er be‐
staat gevaar voor schade. Afdekkingen terug‐
drukken voordat de middenarmsteun omhoog
wordt geklapt.◀
Kleerhaken WAARSCHUWING
Kledingstukken op de kledinghaken kun‐
nen tijdens het rijden het zicht beperken. Er
bestaat gevaar voor ongevallen. Kleding moet
zodanig aan de haken worden gehangen, dat
het zicht tijdens het rijden niet wordt belem‐
merd.◀
Seite 153OpbergvakkenBediening153
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 154 of 243

WAARSCHUWING
Bij ondeskundig gebruik van de kleding‐
haken kan bijv. bij rem- en uitwijkmanoeuvres
gevaar ontstaan door in het rond vliegende
voorwerpen. Er bestaat kans op letsel of
schade. Alleen lichte voorwerpen, bijv. kleding‐
stukken, aan de kledinghaken hangen.◀
De kleerhaken bevinden zich achterin.
Opbergvakken in de
bagageruimte
Opbergvakken
Aan de linkerkant bevindt zich een opbergvak.
Aan de rechterkant bevindt zich een opbergvak
voor de EHBO-tas, zie pagina 211.
Net voor opbergvak
Kleinere voorwerpen kunnen in het net van het
rechter opbergvak worden opgeborgen.
Boodschappentashouder WAARSCHUWING
Bij ondeskundig gebruik van de houder
kan bijv. bij rem- en uitwijkmanoeuvres gevaar
ontstaan door in het rond vliegende voorwer‐
pen. Er bestaat kans op letsel of schade. Al‐
leen lichte voorwerpen, bijv. boodschappen‐
tassen, aan de houders hangen. Zware bagage
uitsluitend met de nodige beveiliging in de ba‐
gageruimte transporteren.◀
In de bagageruimte bevindt zich aan elke kant
een tashouder.
Bevestigingsogen in de bagageruimteVoor het vastzetten van de bagage, zie pa‐
gina 161, zijn twee of vier bevestigingsogen
aangebracht in de bagageruimte.
Vloernet Voor het vastzetten van de bagage, zie pa‐
gina 161, en voor het opbergen van kleine
voorwerpen kan ook het vloernet worden ge‐
bruikt.
Seite 154BedieningOpbergvakken154
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 155 of 243
Seite 155OpbergvakkenBediening155
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 156 of 243
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 157 of 243
Rijtips
Het hoofdstuk Rijtips biedt u ondersteunende
informatie voor specifieke rij-omstandigheden of bijzonder gebruik.Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 158 of 243

Bij het rijden in acht nemenUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Inrijden Algemeen
Bewegende onderdelen moeten op elkaar kun‐
nen inlopen.
De volgende aanwijzingen helpen bij het ver‐
krijgen van een optimale levensduur en zuinig‐
heid voor de auto.
Tijdens het inrijden de Launch Control, zie pa‐
gina 77, niet gebruiken.
Motor, versnellingsbak en differentieel
Tot 2000 km
Maximale motortoerental en snelheid niet
overschrijden:▷Bij benzinemotor 4500/min en 160 km/h.▷Bij dieselmotor 3500/min en 150 km/h.
Volledige belasting of kickdown beslist vermij‐
den.
Vanaf 2000 km
Toerental en snelheid kunnen geleidelijk wor‐
den verhoogd.
Banden
Direct na de productie is de grip van nieuwe
banden nog niet optimaal.
Gedurende de eerste 300 km beheerst rijden.
Remsysteem Remschijven en remvoeringen krijgen pas na
ca. 500 km een goed slijtage- en gedragspro‐
fiel. Tijdens deze inrijperiode beheerst rijden.
Koppeling
De koppeling bereikt pas na ca. 500 km zijn
optimale werking. Tijdens deze inrijperiode
voorzichtig ontkoppelen.
Na vervanging van onderdelen
Opnieuw de aanwijzingen voor het inrijden in
acht nemen, indien later bij het gebruik van de
auto de hierboven besproken componenten
worden vervangen.
Praktische tips voor het
rijden
Kofferdeksel sluiten WAARSCHUWING
Een geopende bagageruimteklep steekt
boven de auto uit en kan bij een ongeval, rem-
of uitwijkmanoeuvre inzittenden en andere ver‐
keersdeelnemers in gevaar brengen of de auto
beschadigen. Tevens kunnen uitlaatgassen in
het interieur binnendringen. Er bestaat kans op
letsel of schade. Niet met geopende bagage‐
ruimteklep rijden.◀
Als u niettemin met geopende klep moet rij‐
den:▷Alle ruiten en het glazen dak sluiten.▷De aanjagercapaciteit sterk verhogen.Seite 158RijtipsBij het rijden in acht nemen158
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 159 of 243

▷Rustig rijden.
Heet uitlaatsysteemWAARSCHUWING
Tijdens het rijden kunnen hoge tempera‐
turen onder de carrosserie optreden, bijv. door
het uitlaatsysteem. Als brandbare materialen,
bijv. bladeren of gras, met hete onderdelen van
het uitlaatsysteem in contact komen, kunnen
deze materialen ontbranden. Er bestaat kans
op letsel of schade.
De aangebrachte hitteschilden niet verwijde‐
ren of van een anticorrosielaag voorzien. Erop
letten dat tijdens het rijden, bij stationair
draaien of bij het parkeren geen brandbare ma‐
terialen met hete onderdelen van de auto in
contact kunnen komen. Het uitlaatsysteem
niet aanraken.◀
Dieselroetfilter
In het dieselroetfilter worden roetdeeltjes op‐
gevangen en periodiek onder hoge temperatu‐
ren verbrand.
Tijdens de reinigingsduur van enkele minuten
kan het volgende optreden:
▷Motor draait tijdelijk wat onregelmatiger.▷Geluiden en lichte rookontwikkeling uit de
uitlaat tot kort na het afzetten van de mo‐
tor.▷Normale vermogensontwikkeling vereist
een iets hoger toerental.
Mobiele communicatieapparatuur in
de auto
WAARSCHUWING
Voertuigelektronica en draadloze appara‐
tuur kunnen elkaar wederzijds beïnvloeden.
Door de zendfunctie van draadloze apparatuur
ontstaat straling. Er bestaat kans op letsel of
schade. Indien mogelijk in het interieur de
draadloze apparatuur, zoals mobiele telefoons,
alleen gebruiken met een directe aansluiting
op de buitenantenne om wederzijdse storing te
voorkomen en de straling buiten het interieur
te houden.◀
Aquaplaning
Op natte of modderige wegen kan zich tussen
banden en weg een laagje water vormen.
Dit staat bekend als aquaplaning en kan het
gedeeltelijke of totale verlies van het wegcon‐
tact tot gevolg hebben, waardoor de auto niet
meer bestuurbaar is en niet kan worden afge‐
remd.
Door water rijden ATTENTIE
Als te snel door hoog water wordt gere‐
den kan het water in de motorruimte, de elek‐
trische installatie of in de transmissie binnen‐
dringen. Er bestaat gevaar voor schade. Bij het rijden door water de maximaal aangegeven wa‐
terhoogte en de maximumsnelheid voor het rij‐
den door water niet overschrijden.◀
Alleen bij rustig water en slechts tot een water‐
hoogte van max. 25 cm en bij deze hoogte
max. met looptempo, tot 5 km/h rijden.
Veilig remmen
Uw auto is standaard met ABS uitgerust.
In situaties waar dat nodig is, bij voorkeur de
rem volledig intrappen.
De auto blijft bestuurbaar. Eventuele obstakels
met zo rustig mogelijke stuurbewegingen ont‐
wijken.
Het pulseren van het rempedaal en hydraulisch
regelgeluid wijzen erop dat het ABS in werking
is.
In bepaalde remsituaties kunnen de geperfo‐
reerde remschijven functiegeluiden veroorza‐
ken. Dit heeft echter geen invloed op het pres‐
tatieniveau en de bedrijfsveiligheid van de rem.Seite 159Bij het rijden in acht nemenRijtips159
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Page 160 of 243

Voorwerpen in het bewegingsbereik
van de pedalen en in de beenruimte
WAARSCHUWING
Voorwerpen in de beenruimte aan be‐
stuurderszijde kunnen de gaspedaalslag be‐
perken of een ingedrukt pedaal blokkeren. Er
bestaat gevaar voor ongevallen. Voorwerpen in
de auto zo opbergen dat deze beveiligd zijn en
niet in de beenruimte aan bestuurderszijde
kunnen komen. Vloermatten gebruiken die
voor de auto goedgekeurd zijn en adequaat
bevestigd kunnen worden. Geen losse vloer‐
matten gebruiken en niet meerdere vloermat‐
ten over elkaar leggen. Erop letten dat vol‐
doende ruimte voor de pedalen aanwezig is.
Erop letten dat de vloermatten weer veilig wor‐
den bevestigd nadat deze werden verwijderd,
bijv. voor reiniging.◀
Nat weer Bij nat weer, strooizout of sterke regen over
een afstand van enkele kilometers licht rem‐
men.
Andere verkeersdeelnemers daarbij niet hinde‐
ren.
Door de warmte die ontstaat drogen de rem‐
schijven en remvoeringen.
De remkracht staat indien nodig onmiddellijk
ter beschikking.
Afdalingen WAARSCHUWING
Lichte maar permanente druk op het
rempedaal kan hoge temperaturen, remblok‐
slijtage en mogelijk het uitvallen van het rem‐
systeem tot gevolg hebben. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Overmatige belasting van de
rem vermijden.◀
WAARSCHUWING
Bij stationair draaien bij afgezette motor
zijn veiligheidsrelevante functies beperkt of
niet meer beschikbaar, bijv. de remwerking van
de motor of de ondersteuning van remkrachten besturing. Er bestaat gevaar voor ongeval‐
len. Niet met stationair draaiende of afgezette
motor rijden.◀
Op lange of steile afdalingen in de versnelling
rijden waarin het minst moet worden geremd.
Anders kan het remsysteem oververhit gera‐
ken en wordt de remwerking gereduceerd.
De remwerking van de motor kan door hand‐
matig terugschakelen, eventueel tot in de eer‐
ste versnelling, verder worden versterkt.
Corrosie van de remschijven
Corrosie van de remschijven en verontreini‐
ging van de remvoeringen worden bevorderd
door de volgende omstandigheden:▷Weinig gebruik van de auto.▷Lange standtijden.▷Geringe belasting.
De vereiste minimumbelasting voor de zelfrei‐
nigende werking van de schijfremmen wordt
daardoor niet bereikt.
Gecorrodeerde remschijven krijgen bij het
remmen groeven die meestal niet meer kun‐
nen worden verwijderd.
Condenswater bij geparkeerde auto
In de airconditioning ontstaat condenswater,
dat onder de auto wegloopt.
Dergelijke watersporen op de grond zijn nor‐
maal.
Seite 160RijtipsBij het rijden in acht nemen160
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15