Noodontgrendeling elektronisch
ontgrendelen
Algemeen
Noodontgrendeling elektronisch ontgrendelen
om het voertuig uit de gevarenzone te ma‐
noeuvreren.
Ontgrendeling is alleen mogelijk wanneer de
starter de motor kan doordraaien.
Keuzehendelstand N inschakelen1.Rempedaal intrappen.2.Start/stop-knop indrukken. De starter moet
hoorbaar aanslaan.3.Keuzehendel in stand N zetten en zo laten
staan.
Desbetreffende Check-Control-melding
wordt weergegeven.4.Keuzehendel binnen ca. 6 seconden op‐
nieuw in stand N zetten.
Stand N wordt op het instrumentenpaneel
weergegeven.5.Remmen loslaten zodra de starter stopt.6.Manoeuvreer het voertuig uit de gevaren‐
zone en beveilig het vervolgens tegen
wegrollen.
Steptronic Sport versnellingsbak:
Launch Control
Principe Launch Control maakt bij het wegrijden op
stroef wegdek een optimale acceleratie moge‐
lijk.
Algemeen
Het gebruik van Launch Control leidt tot vroeg‐
tijdige slijtage van onderdelen, omdat deze
functie een zeer hoge belasting voor de auto
vormt.
Launch Control niet tijdens het inrijden, zie pa‐
gina 158, gebruiken.
In verband met een optimale stabiliteit DSC zo
spoedig mogelijk weer inschakelen.
Een geoefende bestuurder kan in de modus
DSC OFF mogelijk betere acceleratiewaarden
realiseren.
Voorwaarden
Launch Control is beschikbaar bij bedrijfs‐
warme motor, dus na een ononderbroken rit
van minstens 10 km.
Bij het wegrijden met Launch Control niet stu‐
ren.
Wegrijden met Launch Control
Bij draaiende motor:1. Toets indrukken of met de rijbele‐
vingsschakelaar SPORT+ kiezen.
Het instrumentenpaneel geeft TRACTION
weer en het controlelampje voor DSC OFF
gaat aan.2.Keuzehendelstand S inschakelen.3.Met de linkervoet krachtig het rempedaal
intrappen.4.Gaspedaal tot voorbij de weerstand van de
volgasstand intrappen en ingetrapt hou‐
den, kickdown.
Op het instrumentenpaneel verschijnt een
vlagsymbool.5.Het toerental wordt geregeld. Binnen 3 se‐
conden de rem loslaten.
Voordat Launch Control opnieuw wordt ge‐
bruikt de transmissie ca. 5 minuten laten af‐
koelen.
Launch Control wordt bij nieuw gebruik inge‐
steld op de omgevingsomstandigheden, bijv.
nat wegdek.
Seite 77RijdenBediening77
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Dynamic Traction Control DTC
activeren/deactiveren
DTC activeren Toets indrukken.
Het instrumentenpaneel geeft TRAC‐
TION weer en het controlelampje voor DSC
OFF gaat aan.
DTC deactiveren Toets opnieuw indrukken.
TRACTION en controlelampje DSC
OFF doven.
xDrive
xDrive is het vierwielaandrijvingssysteem van
uw auto. Door het samenwerken van xDrive en
DSC worden tractie en rijdynamiek verder ver‐
beterd. Het vierwielaandrijvingssysteem xDrive
verdeelt de aandrijfkrachten afhankelijk van
rijsituatie en gesteldheid van de weg variabel
over voor- en achteras.
Dynamische
schokdempercontrole
Principe
Het systeem reduceert ongewenste bewegin‐
gen van de auto bij een dynamische rijstijl of
een oneffen wegdek.
Afhankelijk van de toestand van het wegdek en
van de rijstijl worden daardoor de rijdynamiek
en het rijcomfort vergroot.
Programma
Het systeem biedt verschillende programma's.
De programma's kunnen met de rijbelevings‐
schakelaar, zie pagina 123, worden geselec‐
teerd.SPORT
Consequent sportieve regeling van de schok‐
dempers voor een reactief rijgedrag.
SPORT+ Consequent sportieve regeling van de schok‐
dempers voor een reactief rijgedrag met be‐
perkte koersstabiliteit.
COMFORT/ECO PRO Uitgebalanceerde afstelling van de auto.
Variabele sportbesturing
De variabele sportbesturing vergroot bij grote
stuurwieluitslag, bijv. bij scherpe bochten of bij
het inparkeren, de stuuruitslag van de voorwie‐
len. De besturing wordt directer.
Bovendien varieert afhankelijk van de snelheid
de bij het sturen benodigde kracht.
Zo wordt een sportief stuurgedrag mogelijk
gemaakt. Bovendien wordt het sturen bij het
inparkeren en maoeuvreren vergemakkelijkt.
Servotronic
Principe De Servotronic varieert de bij het sturen beno‐
digde stuurkracht, afhankelijk van de snelheid.
Bij lage snelheden wordt de stuurkracht sterk
ondersteund, d.w.z. bij het sturen is geringe
kracht nodig. Met toenemende snelheid wordt
de ondersteuning van de stuurkracht vermin‐
derd.
Tevens wordt de stuurkracht aangepast aan de
desbetreffende rijdmodus, zodat een spor‐
tieve-directe, resp. comfortabele stuurge‐
dracht wordt overgebracht.Seite 122BedieningRijstabiliteitsregelsystemen122
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Rijbelevingsschakelaar
Principe Met de rijbelevingsschakelaar kunnen be‐
paalde eigenschappen van de auto worden
aangepast. Daarvoor staan verschillende pro‐
gramma's ter beschikking. Via de toets van de
rijbelevingsschakelaar en via de DSC OFF
toets kan steeds een programma worden ge‐
activeerd.
Overzicht
Toets in de auto
Bediening van de programma's
ToetsProgrammaDSC OFF
TRACTIONSPORT+
SPORT
COMFORT
ECO PRO
Automatisch wisselen van programma In de volgende situaties wordt zo nodig auto‐
matisch naar COMFORT gewisseld:
▷Bij uitval van de dynamische schokdem‐
percontrole.▷Bij uitval van de dynamische stabiliteits‐
controle DSC.▷Bij bandenpech.▷Bij inschakelen van de handmatige snel‐
heidsbegrenzer, zie pagina 116.▷Bij activering van de snelheidsregeling in
de modus TRACTION of DSC OFF.
DSC OFF
Met DSC OFF, zie pagina 121, wordt de rijst‐
abiliteit bij het accelereren en bij het rijden in
een bocht niet beperkt.
TRACTION Met TRACTION wordt maximale tractie gele‐
verd op een losse ondergrond. Dynamische
tractiecontrole DTC, zie pagina 122, is inge‐
schakeld. De koersstabiliteit is bij het accelere‐
ren en bij het rijden in bochten beperkt.
SPORT+
Sportief rijden met geoptimaliseerde onder‐
stelafstelling en aangepaste motorregeling bij
beperkte koersstabilisering.
Dynamische tractiecontrole is ingeschakeld.
De bestuurder neemt een deel van de stabili‐
satietaak over.
SPORT+ activeren Druk zo vaak op de knop tot in de toe‐
renteller SPORT+ en in het instru‐
mentenpaneel het controlelampje voor DSC
OFF gaat branden.
Automatisch wisselen van programma Bij activering van de snelheidsregeling wordt
automatisch naar de modus SPORT gewis‐
seld.
Controle- en waarschuwingslampjes
Op het instrumentenpaneel wordt SPORT+
weergegeven.
Seite 123RijstabiliteitsregelsystemenBediening123
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
De functie is een bepaald snelheidsbereik be‐
schikbaar.
Een anticiperende rijstijl helpt om de functie zo
vaak mogelijk te gebruiken en ondersteunt de
verbruiksverlagende werking van het uitrollen.
Veiligheidsfunctie
De functie is niet beschikbaar, als aan een van
de volgende voorwaarden is voldaan:▷DSC OFF of TRACTION geactiveerd.▷Rijden in het dynamische grensbereik als‐
mede op steile hellingen.▷Acculaadtoestand tijdelijk te laag of te
hoge stroombehoefte in het boordnet.▷Snelheidsregeling geactiveerd.▷Aanhangergebruik.
Voorwaarden voor een correcte
werking
De functie is in de rijmodus ECO PRO in het
snelheidsbereik van ca. 50 km/h tot 160 km/h
beschikbaar, als aan de volgende voorwaarden
is voldaan:
▷Gaspedaal en rempedaal worden niet be‐
diend.▷Keuzehendel in keuzehendelstand D.▷Motor en transmissie op bedrijfstempera‐
tuur.
De rijtoestand uitrollen kan via de schakelpad‐
dels worden beïnvloed.
Weergave Weergave op het instrumentenpaneel
De markering in de efficiëntieweergave is
blauw gemarkeerd en bevindt zich op het nul‐
punt. De toerenteller geeft ongeveer stationair
toerental aan.
De weergave van het zeilpunt wordt tijdens het
uitrollen verlicht in het nulpunt.
Weergave op het instrumentenpaneel met
uitgebreide omvang
De markering in de efficiëntie‐
weergave onder de toerenteller
heeft een blauwe achtergrond
en staat op nul. De toerenteller
geeft ongeveer stationair toe‐
rental aan.
De weergave van het zeilpunt wordt tijdens het
uitrollen verlicht in het nulpunt.
Weergaven op het Control Display
In het EfficientDynamics-venster wordt weer‐
gegeven als de uitrol-functie actief is.
Het afgelegde traject tijdens het uitrollen wordt
weergegeven door een teller.
Kleur blauw, pijl 1, en symbool, pijl 2: uitrollen.
EfficientDynamics-info weergeven
1."Auto-info"2."EfficientDynamics"3. "EfficientDynamics Info"
Systeem handmatig deactiveren De functie kan in het menu ECO PRO configu‐
reren, zie pagina 170, gedeactiveerd worden,
Seite 174RijtipsBrandstof besparen174
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Telefoonhoorn, claxon 12
Temperatuur, automatische airconditioning 141, 143
Temperatuurweergave, bui‐ tentemperatuur 83
Thuiskomverlichting 94
Toegestaan totaalgewicht bij trekken van een aanhan‐
ger 228
Toegestane asbelasting 224
Toerenteller 82
Toeristenfunctie, zie Rechts-/ linksrijdend verkeer 97
Toestandweergave, ban‐ den 103
Toetsen op het stuurwiel 12
Toevoegingen, olie 194
Totaalgewicht 224
Totaalgewicht, toege‐ staan 224
Touchpad 19
Tractiecontrole 121
TRACTION, rijdynamiek 121
Transmissieblokkering, elek‐ tronisch ontgrendelen 77
Trekhaak 165
Trekhaak, verzorging 220
Trekken van een aanhan‐ ger 163
Trekken van een aanhanger, gegevens 228
U
Uitgebreide airconditio‐ ning 142
Uitgebreide BMW Online diensten 6
Uitgeklapte stand, ruitenwis‐ ser 72
Uitlaatsysteem 159
Uitrollen 173
Uitrollen bij stationair draaien 173
Uitrusting van de auto 7 Uitvalmelding, zie Check-
Control 79
Unlock-toets, Steptronic ver‐ snellingsbak 75
USB-aansluiting 149
V
Variabele sportbesturing 122
Veiligheidsgordels 51
Veiligheidsgordels, onder‐ houd 220
Veiligheidssystemen, air‐ bags 99
Veiligheidssystemen voor kinderen 59
Veilig remmen 159
Veilig zitten 47
Ventilatie 145
Ventilator, zie Luchthoeveel‐ heid 141, 144
Ventileren, zie Interieurvoor‐ ventilatie 145
Ventileren, zie Ventilatie 145
Veranderingen, technische, zie Eigen veiligheid 7
Verbruik, zie Gemiddeld ver‐ bruik 89
Verchroomde delen, onder‐ houd 219
Verder rijden met een be‐ schadigde band 105, 108
Vergrendelen/ontgrendelen met afstandsbediening 36
Vergrendelen/ontgrendelen via portierslot 37
Vergrendelen, automa‐ tisch 41
Vergrendelen, instellingen 41
Vergrendelen via kofferdek‐ sel 39
Verlichting 93
Verlichtingsregeling, automa‐ tisch 94 Versnellingsbak, handge‐
schakelde versnellings‐
bak 73
Versnellingsbak, Steptronic versnellingsbak 74
Vervangen van banden 184
Vervangen van de accu, accu 208
Vervangen van lampen 200
Vervangen van onderde‐ len 200
Vervangen van wielen 184
Vervangen van wielen/ banden 184
Vervanging van de batterij, af‐ standsbediening auto 33
Vervoeren van kinderen 59
Verwerking, accu auto 208
Verwisselen van een wiel 207
Verzorging, displays 220
Vierwielaandrijving 122
VIN, zie Voertuigidentificatie‐ nummer 8
Vloerbedekking, onder‐ houd 220
Vloermatten, onderhoud 220
Vocht in koplampen 201
Vochtwater 73
Voertuigaccu 208
Voertuigidentificatienum‐ mer 8
Voetrem 159
Voorgeschreven motorolie‐ soorten 194
Voorkeuzetoetsen, iDrive 22
Vuldruk, banden 182
Vuldrukcontrole, zie RPA 106
Vuldrukwaarschuwing, ban‐ den 106
Vulopening motorolie 193
Vulpijp motorolie 193
Vulspanningscontrole, ban‐ den 103 Seite 240OpzoekenAlles van A tot Z240
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15