Automatische verlichtingsrege‐
ling 94
Adaptieve bochtverlichting 95
Grootlichtassistent 96Instrumentenverlichting 97Koplampverstelling 955Stuurkolomschakelaar, linksRichtingaanwijzers 70Grootlicht, lichtsignaal 70Grootlichtassistent 96Parkeerlicht 94Boordcomputer 886Toetsen op stuurwiel, linksSnelheidsbegrenzer 116Snelheid oproepen 126Snelheidsregeling aan/uit, onder‐
breken 126Tuimelschakelaar voor snelheidsrege‐
ling 1267Instrumentenpaneel 788Toetsen op stuurwiel, rechtsEntertainmentbronVolumeSpraakinvoer 25TelefoonGekartelde knop voor selectielijsten 879Motor starten/afzetten en contact
in-/uitschakelen 66Automatische start-stop-func‐
tie 6710Stuurkolomschakelaar, rechtsRuitenwisser 71Regensensor 71Ruiten en koplampen reini‐
gen 7211Claxon, gehele vlak12Stuurwielverwarming 5813Stuurwiel verstellen 5714Motorkap ontgrendelen 191Seite 13BedieningsorganenOverzicht13
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Batterij vervangen1.Geïntegreerde sleutel uit de afstandsbe‐
diening nemen.2.Vergrendeling met de sleutel indrukken,
pijl 1.3.Deksel van het batterijvak verwijderen,
pijl 2.4.Batterij van hetzelfde type met de pluskant
naar boven plaatsen.5.Deksel terugdrukken.
Oude accu's door een Service Partner
of een gekwalificeerde specialist laten
afvoeren of op een verzamelpunt afge‐
ven.
Nieuwe afstandsbedieningen
Nieuwe afstandsbedieningen zijn verkrijgbaar
bij een Service Partner of een gekwalificeerde
specialist.
Verlies van afstandsbedieningen De verloren afstandsbediening kan door een
Service Partner of een gekwalificeerde specia‐
list worden geblokkeerd.
Noodherkenning van de
afstandsbediening
Ook in een van de volgende situaties kan het
contact worden ingeschakeld of de motor wor‐
den gestart:
▷Storing van de signaaloverdracht naar de
afstandsbediening door externe bronnen,
bijv. door zendmasten.▷Lege batterij van de afstandsbediening.▷Storing van de signaaloverdracht door
draadloze apparatuur in directe nabijheid
van de afstandsbediening.▷Storing van de signaaloverdracht door la‐
der bij het opladen in de auto, bijv. voor
draadloze apparatuur.
Bij een poging tot inschakeling van het contact
of een start van de motor wordt een Check-
Control-melding weergegeven.
Motor starten bij noodherkenning van
de afstandsbediening
Steptronic versnellingsbak: bij zo'n Check-
Control-melding moet u de afstandsbediening
zoals afgebeeld bij de markering op de stuur‐
kolom houden en binnen 10 seconden met in‐
gedrukt rempedaal de start/stop-knop indruk‐
ken.
Handgeschakelde versnellingsbak: bij zo'n
Check-Control-melding moet u de afstandsbe‐
diening zoals afgebeeld bij de markering op de
stuurkolom houden en binnen 10 seconden
met ingedrukt koppelingspedaal de start/stop-
knop indrukken.
Wanneer de afstandsbediening niet wordt her‐
kend: positie van de afstandsbediening in de
hoogte veranderen en de procedure herhalen.
Seite 33Openen en sluitenBediening33
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Met de afstandsbedieningOpmerking WAARSCHUWING
Personen of huisdieren in de auto kun‐
nen de portieren van binnenuit vergrendelen
en zichzelf insluiten. De auto kan dan niet van
buitenaf worden geopend. Er bestaat kans op
letsel. Afstandsbediening meenemen, zodat de
auto van buitenaf kan worden geopend.◀
Ontgrendelen Toets van de afstandsbediening in‐
drukken.
Afhankelijk van de instellingen, zie pagina 41,
worden de volgende toegangen ontgrendeld.▷Het bestuurdersportier en de tankdopklep.▷Alle portieren, de kofferklep en de tank‐
dopklep.
Daarnaast worden de volgende functies uitge‐
voerd:
▷De interieurverlichting wordt ingeschakeld,
bij duisternis wordt tevens de omgevings‐
verlichting ingeschakeld. Deze functie is
niet beschikbaar wanneer de interieurver‐
lichting handmatig wordt uitgeschakeld.▷Bij activering van deze functie wordt de be‐
groetingsverlichting ingeschakeld.▷De via comfortsluiten ingeklapte buiten‐
spiegels worden uitgeklapt.▷De installatie voor diefstalbeveiliging wordt
uitgeschakeld.▷De alarminstallatie, zie pagina 42, wordt
uitgezet.
Toets van de afstandsbediening twee
keer direct na elkaar indrukken.
Bij het openen van een portier gaat de ruit ver‐
der naar beneden om het instappen te verge‐
makkelijken. Deze functie moet in de Instellin‐
gen, zie pagina 41, geactiveerd zijn.
Comfortopenen
Toets afstandsbediening na ontgren‐
delen ingedrukt houden.
Zolang de toets op de afstandsbediening
wordt ingedrukt, worden de ramen en het gla‐
zen dak geopend.
Vergrendelen WAARSCHUWING
Bij sommige landuitvoeringen is ontgren‐
delen van binnenuit niet mogelijk als de auto
van buitenaf is vergrendeld.
Als personen een langere tijd in de auto moe‐
ten doorbrengen en daarbij aan overmatige
warmte of koude worden blootgesteld, bestaat
er kans op letsel of levensgevaar. De auto niet
van buitenaf vergrendelen als zich daarin per‐
sonen bevinden.◀
Het bestuurdersportier moet gesloten zijn. Toets van de afstandsbediening indruk‐
ken.
Alle portieren, de kofferklep en de tankdopklep
worden vergrendeld.
De installatie voor diefstalbeveiliging wordt in‐
geschakeld. Deze verhindert dat de portieren
via de vergrendelingsknoppen of de portier‐
openers worden ontgrendeld.
De alarminstallatie, zie pagina 42, wordt ge‐
activeerd.
Wanneer de auto bij het vergrendelen twee‐
maal claxoneert, is het contact nog ingescha‐
keld. In dit geval de motor or het contact via de
start-/stop-toets uitschakelen.
Comfortsluiten Toets afstandsbediening na vergrende‐
ling ingedrukt houden.
De ruiten en het glazen dak worden gesloten
zolang de toets op de afstandsbediening wordt
ingedrukt.Seite 36BedieningOpenen en sluiten36
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
De alarminstallatie is geactiveerd.▷Controlelampje knippert na het vergrende‐
len:
Portieren, motorkap of kofferdeksel zijn
niet correct gesloten. Correct gesloten
toegangen zijn geblokkeerd.
Controlelampje knippert dan na 10 secon‐
den continu. Interieurbeveiliging en hel‐
lingshoeksensor zijn niet actief.
Wordt de nog geopende toegang gesloten,
dan worden de interieurbeveiliging en hel‐
lingshoeksensor ingeschakeld.▷Controlelampje dooft na het ontgrendelen:
Aan de auto zijn geen ongeoorloofde han‐
delingen uitgevoerd.▷Controlelampje blijft na het ontgrendelen
knipperen tot het contact wordt ingescha‐
keld, maximaal echter ca. 5 minuten:
Alarm is geactiveerd.
Hellingshoeksensor
De hellingshoek van de auto wordt bewaakt.
De alarminstallatie reageert bijv. bij een poging
van diefstal van de wielen of bij het wegslepen.
InterieurbeveiligingVoor een optimale werking moeten ruiten en
glazen dak gesloten zijn.
Ongewild alarm vermijden
Hellingshoeksensor en interieurbeveiliging
kunnen samen worden uitgeschakeld, bijv. in
de volgende situaties:
▷In wasinstallatie of wasstraten.▷In stapelgarages.▷Bij het transport op autotreinen, op zee of
op een aanhangwagen.▷Bij dieren in de auto.Hellingshoeksensor en
interieurbeveiliging uitschakelen
Toets van de afstandsbediening binnen
10 seconden opnieuw indrukken, zodra
de auto vergrendeld is.
Controlelampje brandt ca. 2 seconden en gaat
daarna knipperen.
Hellingshoeksensor en interieurbeveiliging zijn
totdat de auto opnieuw wordt ont- en vergren‐
deld uitgeschakeld.
Alarm beëindigen▷Voertuig met afstandsbediening ontgren‐
delen of contact inschakelen, evt. door
noodherkenning van afstandsbediening,
zie pagina 33.▷Bij comforttoegang: bij aanwezige af‐
standsbediening portierhandgreep van het
bestuurders- of passagiersportier volledig
omvatten.
Ruitbediening
Opmerking WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:
▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendel in neutraal schakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto ver‐
grendelen.◀
Seite 43Openen en sluitenBediening43
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
De inklembeveiliging wordt beperkt en de
ruit opent een klein beetje als de sluit‐
kracht een bepaalde waarde overschrijdt.2.Schakelaar binnen ca. 4 seconden op‐
nieuw door het drukpunt heen drukken en
houden.
De ruit sluit zonder inklembeveiliging.
Glazen dak, elektrisch
Algemeen
Het glazen dak en het schuifpaneel kunnen van
elkaar gescheiden of samen met dezelfde
schakelaar worden bediend.
Aanwijzingen
WAARSCHUWING
Bij de bediening van het glazen dak kun‐
nen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er be‐
staat kans op letsel. Bij het openen en sluiten
erop letten dat het bewegingsgebied van het
glazen dak vrij is.◀
WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:
▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendel in neutraal schakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto ver‐
grendelen.◀
Transparant dak omhoogbrengen Schakelaar kort naar boven
drukken.
▷Gesloten glazen dak komt
omhoog.▷Het geopende glazen dak
sluit tot de opgeheven posi‐
tie. Het schuifpaneel blijft op
zijn plaats.
Glazen dak en schuifpaneel openen/
sluiten
▷Schakelaar tot het drukpunt
in de gewenste richting
schuiven en houden.
Glazen dak en schuifpaneel
openen gezamenlijk, zo lang
de schakelaar wordt vastge‐
houden.
Het glazen dak sluit zolang
de schakelaar blijft inge‐
drukt. Het schuifpaneel kan
met de hand worden geslo‐
ten.▷Schakelaar door het drukpunt heen in de
gewenste richting drukken.
Glazen dak en schuifpaneel openen auto‐
matisch.
Het glazen dak sluit automatisch. Het
schuifpaneel kan met de hand worden ge‐
sloten.
Naar boven drukken op de schakelaar
stopt de beweging.
Andere mogelijkheden:
Seite 45Openen en sluitenBediening45
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
ongevallen. De geheugenfunctie alleen oproe‐
pen als de auto stilstaat◀
WAARSCHUWING
Bij het bewegen van de stoelen bestaat
inklemgevaar. Er bestaat kans op letsel of
schade. Voor het instellen erop letten dat het
bewegingsgebied van de stoel vrij is.◀
Principe
Twee bestuurdersstoel- en spiegelposities
kunnen per profiel, zie pagina 34, worden op‐
geslagen en opgeroepen. De instellingen van
de rugleuningbreedte en lendensteunen wor‐
den niet opgeslagen.
Overzicht
Opslaan
1.Contact inschakelen.2.Gewenste stand instellen.3. Toets kort indrukken. LED in de
toets brandt.4.Gewenste toets 1 of 2 indrukken, zolang
de LED brandt. LED dooft.
Als de SET-toets abusievelijk wordt ingedrukt:
Toets opnieuw indrukken.
LED dooft.
Oproepen
Algemeen
Er zijn twee mogelijkheden om de geheugen‐
functie op te roepen:▷Comfortfunctie, zie pagina 55.▷Veiligheidsfunctie, zie pagina 55.
Comfortfunctie
1.Bestuurdersportier openen.2.Evt. contact uitschakelen.3.Gewenste toets 1 of 2 kort indrukken.
De overeenkomstige stoelinstelling wordt au‐
tomatisch uitgevoerd.
Het proces wordt afgebroken als een schake‐
laar van de stoelverstelling of een van de toet‐
sen wordt ingedrukt.
Veiligheidsfunctie
1.Bestuurdersportier sluiten of contact in‐
schakelen.2.Gewenste toets 1 of 2 ingedrukt houden
tot de afstelprocedure is afgesloten.
Oproepen wordt gedeactiveerd
Na korte tijd wordt het oproepen van opgesla‐
gen stoelposities gedeactiveerd om leeglopen
van de accu te voorkomen.
Oproepen opnieuw activeren:
▷Portier of kofferdeksel openen en sluiten.▷Een toets van de afstandsbediening in‐
drukken.▷Start/stop-knop indrukken.
Spiegels
Buitenspiegels
Algemeen
De spiegelinstelling wordt, afhankelijk van de
uitvoering, voor het momenteel gebruikte pro‐
Seite 55InstellenBediening55
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
Kinderen veilig vervoerenUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
De juiste plaats voor kinderen
Opmerking
WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendel in neutraal schakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto ver‐
grendelen.◀
Geschikte zitplaatsen
Informatie over de bruikbaarheid van met vei‐
ligheidsgordels bevestigde kinderzitjes - con‐
form norm ECE-R 16: GroepGewicht van
het kindLeeftijd bij be‐
naderingPassagiers‐
stoelAchterbank,
buitenste zit‐
plaatsen – b)Achterbank,
midden0Tot 10 kgTot 9 maan‐
denUUX0+Tot 13 kgTot 18 maan‐
denUUXI9 – 18 kgTot 4 jaarUUXII15 – 25 kgTot 7 jaarUUXSeite 59Kinderen veilig vervoerenBediening59
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15
RijdenUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Start/stop-knop Principe Door indrukken van de start/
stop-knop wordt het contact in-
of uitgeschakeld en wordt de
motor gestart.
Steptronic versnellingsbak: De
motor start wanneer bij het indrukken van de
start/stop-knop het rempedaal wordt inge‐
drukt.
Handgeschakelde versnellingsbak: De motor
start wanneer bij het indrukken van de start/
stop-knop het koppelingspedaal wordt inge‐
drukt.
Contact aan Steptronic versnellingsbak: start/stop-knop in‐
drukken zonder de rem in te trappen.
Handgeschakelde versnellingsbak: Start/stop-
knop indrukken zonder de koppeling in te trap‐ pen.
Alle systemen zijn gebruiksklaar.
De controle- en waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel branden niet allemaal
even lang.Bij afgezette motor het contact en niet-beno‐
digde stroomverbruikers uitschakelen om
leeglopen van de accu te voorkomen.
Contact uit
Steptronic versnellingsbak: start/stop-knop
opnieuw indrukken zonder de rem in te trap‐
pen.
Handgeschakelde versnellingsbak: Start/stop-
knop opnieuw indrukken zonder de koppeling
in te trappen.
Alle controlelampjes in het instrumentenpa‐
neel doven.
Bij afgezette motor het contact en niet-beno‐
digde stroomverbruikers uitschakelen om
leeglopen van de accu te voorkomen.
Aanwijzingen Bij het uitschakelen van het contact wordt au‐
tomatisch de keuzehendelstand P ingescha‐
keld wanneer de keuzehendelstand D of R is
ingeschakeld.
Het contact wordt bij stilstaande auto en afge‐
zette motor onder de volgende omstandighe‐
den automatisch uitgeschakeld:▷Bij het vergrendelen, ook bij ingeschakeld
dimlicht.▷Kort voordat de accu ontladen raakt, zodat
het starten van de motor nog mogelijk is.▷Bij het openen of sluiten van het bestuur‐
dersportier, wanneer de veiligheidsgordel
van de bestuurder is afgedaan en het dim‐
licht is uitgeschakeld.▷Bij het afdoen van de veiligheidsgordel van
de bestuurder, wanneer het bestuurders‐
portier is geopend en het dimlicht is uitge‐
schakeld.
Na ca. 15 minuten zonder verdere bediening
wordt van dimlicht op stadslicht omgescha‐
keld.
Seite 65RijdenBediening65
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 857 - VI/15