Page 153 of 229
Rijden en bediening151
De tankklep kan alleen bij een ont‐
grendelde auto worden geopend.
Klik de klep vast door erop te drukken.
Open daarna de klep.
Draai de tankdop langzaam linksom
open.Bij het tanken de tankdop in de steun op de tankklep hangen.
Om te tanken, het vulpistool volledig
in de vulopening brengen en open‐
zetten.
Nadat deze automatisch is afgesla‐
gen, kunnen er nog max. twee doses
worden toegevoegd.
Voorzichtig
Gemorste brandstof onmiddellijk
afwassen.
Om hem te sluiten, draait u de tank‐
dop rechtsom tot hij vastklikt.
Klepje sluiten en vastklikken.
Vloeibaar gas tanken
Bij het tanken de gebruiks- en veilig‐
heidsvoorschriften van het tanksta‐
tion in acht nemen.
De vulklep voor het vloeibare gas zit
achter de tankdop.
Schroef de beschermdop los van de
vulpijphals.
Page 154 of 229

152Rijden en bediening
Schroef de vereiste adapter handvastop de vulpijp.
ACME-adapter: Schroef de moer van
het vulmondstuk op de adapter. Druk de vergrendelhendel op het vulmond‐stuk naar beneden.
DISH-vulpijphals (Italië): Plaats het
vulmondstuk in de adapter. Druk de vergrendelhendel op het vulmond‐
stuk naar beneden.
Vulpijphals met bajonetsluiting:
Plaats het vulmondstuk op de adapter
en draai het een kwartslag naar links
of rechts. Trek zo ver mogelijk aan de vergrendelhendel van het vulmond‐
stuk.
EURO-vulpijphals: Druk het vulmond‐
stuk op de adapter totdat het ingrijpt.
Druk op de knop van het toevoerpunt
voor vloeibaar gas. Het vulsysteem
stopt of gaat langzaam werken als de tank voor 80% gevuld is (maximum‐
peil).
Laat de knop op het vulsysteem los
en het vullen stopt. Laat de vergren‐
delhendel los en verwijder het vul‐
mondstuk. Een kleine hoeveelheid vloeibaar gas kan ontsnappen.Verwijder de adapter en berg hem in
de auto op.
Breng de beschermdop aan om te
voorkomen dat vreemde voorwerpen
de vulopening of het systeem binnen‐
dringen.9 Waarschuwing
Vanwege het ontwerp van het sys‐
teem is het ontsnappen van vloei‐
baar gas na het vrijgeven van de
vergrendelingshendel onvermij‐
delijk. Niet inademen.
9 Waarschuwing
Om veiligheidsredenen mag de
vloeibaar-gastank maar tot 80 %
worden gevuld.
De meerwegklep op de vloeibaar- gastank beperkt de te vullen hoeveel‐
heid automatisch. Als een grotere
hoeveelheid wordt toegevoegd, ra‐
den we aan om de auto niet aan de
zon bloot te stellen voordat de extra
hoeveelheid is opgebruikt.
Page 155 of 229
Rijden en bediening153
Vuladapter
Aangezien vulsystemen niet zijn ge‐
normaliseerd, zijn verschillende
adapters nodig die verkrijgbaar zijn bij
Opel distributeurs en bij door Opel er‐ kende reparateurs.
ACME-adapter: België, Duitsland,
Ierland, Luxemburg, Zwitserland
Adapter met bajonetsluitng: Neder‐
land, Noorwegen, Spanje, Verenigd Koninkrijk
EURO-adapter: Spanje
DISH-adapter (Italië): Bosnië-Herze‐
govina, Bulgarije, Denemarken, Esto‐
nië, Frankrijk, Griekenland, Italië,
Kroatië, Latvië, Lithuanië, Macedo‐
nië, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roe‐
menië, Zweden, Zwitserland, Serbië,
Slowakije, Slovenië, Tsjechische Re‐ publiek, Turkije, Oekraïne, Hongarije
Tankdop
Gebruik uitsluitend originele tankdop‐ pen.
Page 156 of 229

154Rijden en bedieningBrandstofverbruik - CO2-
uitstoot
Het brandstofverbruik (gecombi‐
neerd) van het model Opel Adam is binnen een bereik van 7,0 tot
5,0 l/100 km.
De CO 2-emissie (gecombineerd) is
binnen een bereik van 131 tot
112 g/km.
Voor de waarden specifiek voor uw
auto kunt u de EEG-conformiteitsver‐
klaring die bij uw auto is geleverd, of
andere landelijke registratiedocu‐
menten raadplegen.
Algemene informatieDe opgegeven getallen voor het offi‐ciële brandstofverbruik en de speci‐
fieke CO
2-
emissie hebben betrekking
op het EU-basismodel met standaard uitrusting.
Brandstofverbruikgegevens en CO 2-
emissiegegevens worden bepaald
volgens verordening R (EG)
nr. 715/2007 (in de meest recente van
toepassing zijnde versie), waarbij re‐
kening wordt gehouden met het ge‐wicht van de auto in bedrijfstoestand, zoals voorgeschreven door de veror‐
dening.
De getallen worden alleen gegeven
ter vergelijking tussen verschillende
varianten van de auto's en mogen niet als garantie worden opgevat voor het
werkelijke brandstofverbruik van een
bepaalde auto. Extra uitrusting kan
enigszins hogere resultaten tot ge‐
volg hebben dan de vermelde getal‐
len voor verbruik en CO 2. Het brand‐
stofverbruik hangt bovendien af van
de persoonlijke rijstijl, de staat van het
wegdek en de verkeersomstandighe‐
den.
Page 157 of 229

Verzorging van de auto155Verzorging van de
autoAlgemene informatie ..................155
Controle van de auto .................156
Gloeilamp vervangen .................162
Elektrisch systeem .....................172
Boordgereedschap ....................177
Velgen en banden .....................178
Starthulp gebruiken ...................197
Trekken ...................................... 198
Verzorging van uiterlijk ..............201Algemene informatie
Accessoires en
modificaties van auto
Wij raden u aan alleen gebruik te ma‐
ken van originele onderdelen, acces‐
soires en andere uitdrukkelijk door de
fabriek voor uw autotype goedge‐
keurde onderdelen. Voor andere on‐
derdelen kunnen wij – ook als deze
door autoriteiten of anderszins zijn
goedgekeurd – niet beoordelen of
deze betrouwbaar zijn en er evenmin garant voor staan.
Geen aanpassingen in het elektrische
systeem aanbrengen, zoals wijzigin‐
gen in de elektronische stuurappara‐
ten (chip-tuning).Voorzichtig
Wanneer het voertuig getranspor‐
teerd wordt op een trein of een ta‐ kelwagen kunnen de spatlappen
beschadigd worden.
Auto stallen
Langdurig stallen
Wanneer u de auto meerdere maan‐
den moet stallen:
■ Auto wassen en conserveren.
■ Conservering van motorruimte en bodemplaat laten controleren.
■ Afdichtrubbers reinigen en conser‐ veren.
■ Brandstoftank helemaal vullen. ■ Motorolie verversen.
■ Sproeiervloeistofreservoir leegma‐ ken.
■ Vorst- en corrosiebestendigheid koelvloeistof controleren.
■ Bandenspanning instellen op de waarde voor maximale belading.
■ Auto in een droge en goed geven‐ tileerde ruimte parkeren. Eerste
versnelling of achteruitversnelling
inschakelen. Voorkomen dat de
auto kan gaan rollen.
■ Handrem niet aantrekken.
Page 158 of 229

156Verzorging van de auto
■ Motorkap openen, alle portierensluiten en auto vergrendelen.
■ Poolklem van de minpool van de accu loskoppelen. Erop letten dat
geen van de systemen werkt, waar‐
onder het diefstalalarmsysteem.
Weer in gebruik nemen
Wanneer u de auto weer in gebruik
neemt:
■ Poolklem op de minpool van de accu aansluiten. Elektronica voorde elektrische ruitbediening inscha‐ kelen.
■ Bandenspanning controleren.
■ Sproeiervloeistofreservoir vullen.
■ Motoroliepeil controleren.
■ Koelvloeistofpeil controleren.
■ Zo nodig kentekenplaat monteren.
Verwerking van sloopauto
Informatie over autodemontagebe‐
drijven en de recycling van sloopau‐
to's vindt u op onze website. Laat dit
werk uitsluitend over aan een erkend
autodemontagebedrijf.Gasauto's moeten worden afgevoerd
door een speciaal daartoe bevoegd
bedrijf.Controle van de auto
Werkzaamheden
uitvoeren9 Waarschuwing
Controles in de motorruimte alleen
met uitgeschakelde ontsteking uit‐ voeren.
De koelventilator kan ook bij uit‐
geschakelde ontsteking gaan
draaien.
Page 159 of 229

Verzorging van de auto1579Gevaar
Het ontstekingssysteem werkt met
een extreem hoge spanning. Nietaanraken.
Motorkap
Openen
Aan de ontgrendelingshendel trekken en in de uitgangspositie terugduwen.
Druk de veiligheidspal omhoog en
open de motorkap.
Motorkapsteun vastzetten.
Als de motorkap wordt geopend tij‐
dens een Autostop, wordt de motor automatisch herstart omwille van vei‐ ligheidsredenen.
Sluiten
Steun vóór het sluiten van de motor‐
kap stevig in de houder duwen.
Motorkap laten zakken en in het slot
laten vallen. Controleer of de motor‐ kap vergrendeld is.
MotorolieHet motoroliepeil op gezette tijden
handmatig controleren om schade
aan de motor te voorkomen. Gebruik
olie met de juiste specificatie. Aanbe‐
volen vloeistoffen en smeermiddelen
3 206.
Alleen op een vlakke ondergrond
controleren. De motor moet op be‐
drijfstemperatuur zijn en minstens
5 minuten uitgeschakeld zijn ge‐
weest.
Oliepeilstok uittrekken, afvegen, tot
aan de aanslag van de handgreep
weer insteken, opnieuw uittrekken en het motoroliepeil aflezen.
Page 160 of 229
158Verzorging van de auto
Peilstok tot aan de aanslag van de
handgreep insteken en een halve
slag draaien.
Wanneer het motoroliepeil tot het
merkteken MIN is gedaald, dan mo‐
torolie bijvullen.
Wij raden u aan dezelfde soort olie te nemen als voor de laatste olieverver‐
sing is gebruikt.
Het motoroliepeil mag niet hoger
staan dan het bovenste merkteken
MAX op de peilstok.
Voorzichtig
Een teveel aan motorolie moet
worden afgetapt of afgezogen.
Inhouden 3 217.
Dop recht terugplaatsen en vast‐ draaien.
Koelvloeistof
De koelvloeistof biedt vorstbescher‐
ming tot ca. –28 °C. In noordelijke lan‐
den met extreem lage temperaturen
biedt de af fabriek bijgevulde koel‐
vloeistof vorstbescherming tot ca.
–37 °C.Voorzichtig
Alleen goedgekeurde antivries ge‐ bruiken.
Koelvloeistofpeil
Voorzichtig
Een te laag koelvloeistofpeil kan
motorschade veroorzaken.