Page 49 of 248

47
3
ERGONOMIE en COMFORT
Stuurkolomschakelaars
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
RUITENWISSERSCHAKELAAR Constant wissen met lage snelheid: 2 standen omlaag.
Dek de regensensor, die zich aan de
bovenzijde van de voorruit bevindt,
niet af.
Ruiten- en koplampsproeiers
Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe, de
ruitensproeiers treden in werking in combinatie
met het tijdelijk inschakelen van de ruitenwissers.
De koplampsproeiers treden gelijktijdig met de
ruitensproeiers in werking als de dimlichten zijn
ingeschakeld.
Ruitenwissers vóór
De ruitenwissers werken uitsluitend als het
contact in de stand MAR staat.
De schakelaar heeft vijf standen:
Ruitenwissers uit.
Intervalstand: 1 stand omlaag.
In deze stand is het mogelijk 4 intervallen te
kiezen door aan de ring te draaien:
- zeer lang interval,
- lang interval,
- normaal interval,
- kort interval.
Automatische ruitenwissers met regensensor
De snelheid van de automatische ruitenwissers
(volgens uitvoering) wordt automatisch aangepast
aan de hoeveelheid neerslag.
Automatisch wissen: 1 stand omlaag. Bij het
selecteren van deze stand maken de ruitenwissers
één slag. Als het contact afgezet is geweest, moet
de functie opnieuw worden geactiveerd.
Als deze stand is geselecteerd, is het mogelijk
de gevoeligheid van de regensensor te verhogen
door aan de ring te draaien.
Gebruiksvoorschrift
Controleer bij vorst vóór het inschakelen van de
ruitenwissers of de ruitenwissers vrij kunnen bewegen.
U kunt in de uitsparingen van de voorbumper staan
om eventuele opeengehoopte sneeuw aan de
onderzijde van de voorruit en op de ruitenwissers te
verwijderen.
U kunt de ruitenwisserbladen zelf
vervangen.
Raadpleeg de rubriek "Snel weer op
weg - Ruitenwisserbladen versleten".
U kunt zelf het vloeistofniveau
controleren.
Raadpleeg de rubriek "Onderhoud -
Niveaus en controles".
Constant wissen met hoge snelheid:
3 standen omlaag.
Eén keer wissen: trek de schakelaar naar
het stuurwiel toe.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem
geldt dat zolang de ruitenwissers vóór zijn
ingeschakeld in de stand hoge snelheid, de
STOP-stand niet beschikbaar is.
Zet het contact af als de auto gewassen
wordt in een wasstraat of schakel de stand
voor automatisch wissen uit.
Page 50 of 248
48
Stuurkolomschakelaars
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
SNELHEIDSREGELAAR
Voor het instellen van de gewenste
wagensnelheid.
Met dit systeem kan de bestuurder, bij
normaal doorstromend verkeer met een
constante ingestelde snelheid rijden,
behalve op steile hellingen en met zware
belading.
Deze voorziening werkt alleen bij snelheden
boven 40 km/h vanaf de 4e versnelling. Functie geselecteerd.
Functie uitgeschakeld.
De werking van de snelheidsregelaar (volgens
uitvoering) wordt aangegeven door een
pictogram op de wijzerplaat van de toerenteller.
Page 51 of 248

49
3
ERGONOMIE en COMFORT
Stuurkolomschakelaars
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
Selecteren van de functie - ON
Selecteer ON om de functie in te schakelen.
Ter bevestiging wordt een melding
weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
Instellen van een snelheid
Breng uw auto met het gaspedaal op de
gewenste snelheid (4e of 5e versnelling
ingeschakeld).
Beweeg de hendel ongeveer één seconde
omhoog (+) om de snelheid op te slaan.
Laat het gaspedaal geleidelijk los.
De snelheid wordt nu door de auto
gehandhaafd.
Uitschakelen van de functie
Trap het rem- of koppelingspedaal in of
draai de ring in de stand OFF , het pictogram
verdwijnt.
Bij een ingreep van de dynamische
stabiliteitscontrole wordt de
snelheidsregelaar tijdelijk uitgeschakeld.
- de snelheid in stappen verhogen door de toets steeds kort in te drukken of de
snelheid geleidelijk verhogen door de
schakelaar omhoog te houden (+),
Tijdelijke overschrijding van de snelheid
Het blijft altijd mogelijk om als de
snelheidsregelaar is ingeschakeld de
ingestelde snelheid te overschrijden door
het gaspedaal in te trappen (bijv. voor het
inhalen van een auto).
- de snelheid geleidelijk verlagen door de schakelaar omlaag te houden (-).
Hervatten - RES
Verhoog of verlaag de
wagensnelheid geleidelijk naar
de eerder ingestelde snelheid
en druk op RES om deze weer aan te
nemen (nadat bijvoorbeeld het rem- of
koppelingspedaal is ingetrapt).
Het pictogram gaat branden, de
snelheidsregelaar is weer ingeschakeld.
Ingestelde snelheid wijzigen tijdens de werking van de snelheidsregelaar
U kunt:
Page 52 of 248

50
Stuurkolomschakelaars
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
Gebruiksvoorschrift
Let bij het wijzigen van de snelheid door
het ingedrukt houden van de toets goed op,
omdat de snelheid zeer snel kan worden
verhoogd of verlaagd.
Gebruik de snelheidsregelaar niet op gladde
wegen of bij druk verkeer.
Bij de afdaling van een steile helling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen dat de
ingestelde snelheid wordt overschreden.
Bij het gebruik van de snelheidsregelaar
moet de bestuurder te allen tijde de
snelheidslimiet in acht nemen, zijn
aandacht op het verkeer vestigen en zijn
verantwoordelijkheid nemen.
Het is raadzaam de voeten in de buurt van
de pedalen te houden.
Om te voorkomen dat de werking van de
pedalen wordt gehinderd:
- controleer of de mat goed op zijn plaats ligt,
- leg nooit meerdere matten boven op elkaar.
Ingestelde snelheid wissen
De ingestelde snelheid wordt uit het
geheugen gewist als het contact wordt
afgezet.
Storing
In het geval van een storing
wordt de functie uitgeschakeld en
verdwijnt het pictogram.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Page 53 of 248
51
3
ERGONOMIE en COMFORT
Stuurkolomschakelaars
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
SNELHEIDSREGELAAR
Voor het instellen van de gewenste
wagensnelheid.
Met dit systeem kan de bestuurder, bij
normaal doorstromend verkeer met een
constante zelf ingestelde snelheid rijden,
behalve op steile hellingen. Deze voorziening werkt alleen bij snelheden
boven 40 km/h vanaf de 4e versnelling bij de
handgeschakelde versnellingsbak. Op het display van het instrumentenpaneel wordt
aangegeven of de functie is geselecteerd en
wordt de ingestelde snelheid weergegeven:
Functie geselecteerd,
weergave van het pictogram
"Snelheidsregelaar".
Functie uitgeschakeld,
OFF - (bijvoorbeeld bij
107 km/h).
Functie ingeschakeld,
(bijvoorbeeld bij 107 km/h).
Wagensnelheid hoger
dan ingestelde snelheid
(118 km/h),
de weergegeven ingestelde
snelheid knippert.
Storing in de werking
van het systeem,
OFF - de streepjes
knipperen.
Page 54 of 248

52
Stuurkolomschakelaars
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
Selecteren van de functie
- Draai de ring in de hoogste stand. De snelheidsregelaar is geselecteerd, maar
nog niet geactiveerd en er is nog geen
snelheid ingesteld. Het pictogram wordt
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Eerste keer activeren/instellen van een snelheid
- Breng uw auto met het gaspedaal op de gewenste snelheid.
-
Beweeg de hendel omhoog (+) of omlaag (-)
om de snelheid op te slaan. Ter bevestiging van
de activering wordt een melding weergegeven
op het display van het instrumentenpaneel.
Deze snelheid wordt nu door de auto
gehandhaafd.
Tijdelijk overschrijden van de ingestelde snelheid
Het is mogelijk gas te geven en tijdelijk
met een hogere snelheid dan de ingestelde
snelheid te rijden.
De ingestelde snelheid zal dan knipperen.
Als het gaspedaal wordt losgelaten, wordt
de ingestelde snelheid weer aangenomen.
Opnieuw activeren
- Druk na het onderbreken van de snelheidsregelaar op deze toets. Ter
bevestiging van het opnieuw activeren
wordt een melding weergegeven op het
display van het instrumentenpaneel.
De auto neemt de laatst ingestelde snelheid
weer aan.
U kunt ook de procedure "eerste keer
activeren" herhalen.
Uitschakelen (OFF)
- Druk op deze toets of trap op het rem- of
koppelingspedaal. Ter bevestiging van het
uitschakelen wordt een melding weergegeven
op het display van het instrumenenpaneel.
Page 55 of 248

53
3
ERGONOMIE en COMFORT
Stuurkolomschakelaars
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
De ingestelde snelheid kunt u op twee
manieren verhogen:
Zonder het gaspedaal:
- Beweeg de hendel omhoog (+).
Beweeg de hendel kort omhoog om de
snelheid met 1 km/h te verhogen.
Houd de hendel omhoog om de snelheid in
stappen van 5 km/h te verhogen.
Met het gaspedaal:
- Trap het gaspedaal in tot de gewenste snelheid is bereikt,
-
Beweeg de hendel omhoog (+) of omlaag (-).
Verlagen van de ingestelde snelheid:
- Beweeg de hendel omlaag (-).
Beweeg de hendel kort omlaag om de
snelheid met 1 km/h te verlagen.
Houd de hendel omlaag om de snelheid in
stappen van 5 km/h te verlagen.
Ingestelde
snelheid wijzigen
Uitschakelen van de functie
- Draai de ring in de middenstand O of
zet het contact af om het systeem uit te
schakelen.
Als bij stilstaande auto het contact wordt
afgezet, wordt de ingestelde snelheid uit het
geheugen gewist.
Storing
De ingestelde snelheid wordt gewist
en in plaats daarvan worden streepjes
weergegeven. Laat het systeem controleren
door het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Gebruiksvoorschrift
Let bij het wijzigen van de ingestelde
snelheid door het ingedrukt houden van de
toets goed op omdat de snelheid zeer snel
kan worden verhoogd of verlaagd.
Gebruik de snelheidsregelaar niet op gladde
wegen of bij zeer druk verkeer.
Bij een steile afdaling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen dat de
ingestelde snelheid wordt overschreden.
Bij het gebruik van de snelheidsregelaar
moet de bestuurder te allen tijde de
snelheidslimiet in acht nemen, zijn aandacht
op het verkeer blijven vestigen en zijn
verantwoordelijkheid nemen.
Houd uw voeten bij de pedalen.
Om te voorkomen dat de werking van de
pedalen wordt gehinderd:
- controleer of de mat goed op zijn plaats ligt en vast aan de bevestigingen op de
vloer,
- leg nooit meerdere matten boven op elkaar.
Page 56 of 248

54
Stuurkolomschakelaars
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
SNELHEIDSBEGRENZER
"Dit is de gekozen snelheid die de
bestuurder niet wil overschrijden".
Het instellen van de maximumsnelheid is
mogelijk bij stilstaande auto met draaiende
motor, of tijdens het rijden. De ingestelde
snelheid dient minimaal 30 km/h te
bedragen.
De snelheid wordt verhoogd naarmate het
gaspedaal dieper wordt ingetrapt tot aan het
zware punt van het gaspedaal, waarbij de
ingestelde snelheid is bereikt. Als het gaspedaal tot voorbij het zware
punt wordt ingetrapt, wordt de ingestelde
snelheid echter overschreden. Als het
gaspedaal vervolgens geleidelijk weer wordt
losgelaten en de wagensnelheid onder de
ingestelde maximumsnelheid komt, wordt de
snelheidsbegrenzer weer geactiveerd.
Het systeem kan worden bediend bij
stilstaande auto met draaiende motor of
tijdens het rijden.
Op het display van het instrumentenpaneel wordt
aangegeven of de functie is geselecteerd en wordt
de ingestelde snelheid weergegeven:
Functie geselecteerd,
weergave van het pictogram
"Snelheidsbegrenzer".
Functie uitgeschakeld,
laatst ingestelde
snelheid - OFF
(bijvoorbeeld bij 107 km/h).
Functie ingeschakeld,
(bijvoorbeeld bij 107 km/h).
Wagensnelheid hoger dan
de ingestelde snelheid,
(bijvoorbeeld 118 km/h)
de weergegeven ingestelde
snelheid knippert.
Storing in de werking
van het systeem,
OFF - de streepjes
knipperen.