Page 89 of 248

Configuratie van de auto
87
4
TECHNOLOGIE aan BOORD
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP04_TECHNOLOGIE A BORD_ED01-2014
Via het audio-/telematicasysteem met touchscreen
Via dit bedieningspaneel van de autoradio,
in het midden van het dashboard, hebt
u toegang tot de menu's waarin u de
persoonlijke instellingen van de uitrusting
van de auto kunt wijzigen.
De desbetreffende informatie wordt
weergegeven op het touchscreen.
U kunt kiezen uit negen talen: Duits,
Engels, Frans, Italiaans, Nederlands, Pools,
Portugees, Spaans, Turks. Om veiligheidsredenen kunnen
sommige menu's uitsluitend worden
weergegeven bij afgezet contact. Met deze toets van het
bedieningspaneel kunt u het
menu "Instellingen" openen.
Menu "Instellingen"
1. "Weergave".
2. "Gesproken commando's".
3. "Tijd en datum".
4. "Veiligheid/hulp".
5. "Verlichting".
6. "Portieren & vergrendeling".
7. "Audio".
8. "Telefoon/Bluetooth".
9. "Radio-instellingen".
10. "Standaardinstellingen" om terug te
gaan naar de standaardinstellingen van
de fabrikant.
Met deze schermtoets
kunt u omhooggaan in de
menustructuur of een waarde
verhogen.
Met deze schermtoets kunt u
omlaaggaan in de menustructuur
of een waarde verlagen.
Voor meer informatie over het
audiosysteem, de telefoon, de radio
en het navigatiesysteem worden in de
rubriek "Audio en datacommunicatie" de
submenu's 2 , 7 , 8 en 9 behandeld.
De parameters van de submenu's 4 , 5
en 6 zijn verschillend afhankelijk van
de uitrusting van uw auto.
Page 90 of 248

Configuratie van de auto
88
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP04_TECHNOLOGIE A BORD_ED01-2014
Via het submenu "Veiligheid/hulp" kunt u:
- "Achteruitrijcamera" selecteren om deze functie te activeren of deactiveren (On,
Off),
- "Airbag passagierszijde" selecteren om deze in of uit te schakelen (On, Off).
Via het submenu "Verlichting" kunt u:
- "Dagrijverlichting" selecteren om deze functie te activeren of deactiveren (On,
Off),
- "Lichtsensor" selecteren om de gevoeligheid ervan in te stellen (1, 2, 3).
Via het submenu "Portieren & vergrendeling"
kunt u:
- "Autoclose" selecteren om deze functie te activeren of deactiveren (On, Off).
Via het submenu "Weergave" kunt u:
- "Talen" selecteren en een van de eerder
vermelde talen kiezen,
- "Eenheid" selecteren en de eenheden voor het brandstofverbruik (l/100 km,
mpg), de afstanden (km, mijlen) en de
temperatuur (°C, °F) instellen,
- "Weergave traject B" selecteren om het traject B van de boordcomputer te
activeren of deactiveren (On, Off).
Via het submenu "Tijd en datum" kunt u:
- "Inst. tijd en formaat" selecteren om de uren, minuten en seconden in te stellen
en het formaat (24 uur, 12 uur met am of
pm) te kiezen,
- "Instellen datum" selecteren om de dag, de maand en het jaar in te stellen.
Om de tijd handmatig in te stellen moet
"Synchronisatie tijd" zijn gedeactiveerd
(Off).
Page 91 of 248

89
4
TECHNOLOGIE aan BOORD
Gegevens van de auto
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP04_TECHNOLOGIE A BORD_ED01-2014
Druk op de toets TRIP op het uiteinde van
de ruitenwisserschakelaar om de volgende
informatie weer te geven:
- Actieradius
Geeft aan hoeveel kilometer u nog met de resterende hoeveelheid
brandstof kunt rijden, afhankelijk van
het gemiddelde verbruik gedurende de
laatst afgelegde kilometers. - Gemiddelde snelheid A
Dit is de gemiddelde snelheid sinds de laatste nulstelling van de boordcomputer
(contact aan).
- Reisduur A
Dit is de totale reistijd sinds de laatste nulstelling van de boordcomputer.
- Traject A
Geeft aan welke afstand is afgelegd sinds de laatste nulstelling van de
boordcomputer.
- Gemiddeld brandstofverbruik A
Dit is het gemiddelde brandstofverbruik sinds de laatste nulstelling van de
boordcomputer.
- Momenteel brandstofverbruik A
Dit is het gemiddelde brandstofverbruik over de laatste seconden.
BOORDCOMPUTER
Als in het menu MODE de optie TRIP B is
geactiveerd:
- Traject B
- Gemiddeld brandstofverbruik B
- Gemiddelde snelheid B
- Reisduur B.
Page 92 of 248
90
Gegevens van de auto
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP04_TECHNOLOGIE A BORD_ED01-2014
TACHOGRAAF
De tachograaf (volgens uitvoering) is
een apparaat waarin een kaart met alle
gegevens met betrekking tot de auto wordt
bijgehouden.
Voorbeeld: aan het begin van een rit of bij
een chauffeurswissel. Als de kaart in de tachograaf is geplaatst,
kunnen alle gegevens:
- worden weergegeven op het scherm van
de tachograaf,
- worden afgedrukt,
- via een interface extern worden opgeslagen. Raadpleeg voor meer informatie de
documentatie geleverd door de fabrikant van
de tachograaf.
Als uw auto is uitgerust met een
tachograaf, adviseren wij u de minpool
van de accu los te koppelen als u de auto
langer dan 5 dagen niet gebruikt (de accu
bevindt zich links onder de vloer in het
interieur).
Page 93 of 248

Parkeerhulp
91
4
TECHNOLOGIE aan BOORD
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP04_TECHNOLOGIE A BORD_ED01-2014
PARKEERHULP ACHTER MET GELUIDSSIGNALEN
Dit systeem (volgens uitvoering) bestaat uit
vier parkeersensoren die zijn aangebracht in
de achterbumper.
Het systeem waarschuwt de bestuurder voor
elk obstakel (persoon, auto, boom, hek, …)
dat zich achter de auto bevindt.
Het waarschuwt u echter niet voor objecten
die zich direct onder de bumper bevinden.
Paaltjes, pionnen bij wegwerkzaamheden
of gelijksoortige voorwerpen worden
waargenomen bij aanvang van de
manoeuvre, maar niet meer wanneer de
auto te dicht genaderd is.
De parkeerhulp achter kan worden
gecombineerd met de achteruitrijcamera. Inschakelen
Schakel de achteruitversnelling in.
Een geluidssignaal geeft de afstand tot het
obstakel aan. Hoe dichter de auto bij het
obstakel komt, hoe korter de tijd tussen de
geluidssignalen is.
Als de auto minder dan ongeveer
30 centimeter van het obstakel verwijderd is,
is het geluidssignaal continu hoorbaar.
De parkeerhulp is een hulpmiddel voor de
bestuurder die desondanks waakzaam moet
blijven en verantwoordelijk is.
Uitschakelen
Zet de versnellingsbak in de neutraalstand.
Storing
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
als dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat branden
in combinatie met een melding op
het display.
Gebruiksvoorschrift
Zorg ervoor dat de sensoren in de winter of
bij slecht weer niet bedekt zijn met modder,
ijs of sneeuw.
Page 94 of 248

Parkeerhulp
92
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP04_TECHNOLOGIE A BORD_ED01-2014
ACHTERUITRIJCAMERA
De achteruitrijcamera (volgens uitvoering)
bevindt zich aan de achterzijde, ter hoogte
van het derde remlicht.
De camerabeelden worden weergegeven
op een scherm in de cabine. Deze
beelden zijn een visueel hulpmiddel bij het
achteruitrijden.
De achteruitrijcamera kan worden
gecombineerd met de parkeerhulp achter. Scherm
De camerabeelden worden weergegeven
op een 5 inch LCD-kleurenscherm. Dit
scherm wordt ook gebruikt door het audio-/
telematicasysteem met touchscreen.
De camera kan worden in- en uitgeschakeld
via het menu "Instellingen" van het audio-/
telematicasysteem met touchscreen.
Inschakelen
De camera wordt automatisch ingeschakeld zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld en blijft actief tot
een snelheid van ongeveer 15 km/h. Bij een snelheid
hoger dan 18 km/h wordt de camera uitgeschakeld.
De camera wordt ook ingeschakeld als de auto stilstaat
en de achterdeuren worden geopend.
Uitschakelen
Als een vooruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt het laatste beeld nog
ongeveer 5 seconden weergegeven en gaat
het scherm vervolgens uit.
Het laatste beeld wordt op dezelfde wijze
weergegeven als de auto stilstaat en de
achterdeuren worden gesloten.
Gebruiksvoorschrift
Onder optimale omstandigheden van de
auto (stand op het wegdek, belading) is het
bereik van de camera ongeveer 3 meter in
diepte en 5,5 meter in breedte.
Het beeldbereik is afhankelijk van de
(weers)omstandigheden buiten de auto
(lichtsterkte, regen, sneeuw, mist, ...), de
belading van de auto en de stand van de
auto ten opzichte van het wegdek.
Gebruik om de camera en het scherm te
reinigen geen schoonmaakmiddelen die
krassen op het glas kunnen veroorzaken.
Het is raadzaam hiervoor gebruik te maken
van een zachte doek of stoffer.
Page 95 of 248

Laadhulp
93
4
TECHNOLOGIE aan BOORD
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP04_TECHNOLOGIE A BORD_ED01-2014
LUCHTVERING
Als uw auto is voorzien van luchtvering,
kunt u de hoogte van de wagenhoogte
achter wijzigen om het in- en uitladen te
vergemakkelijken.
Het bedieningspaneel bevindt zich op het
dashboard.
Naast de standaard wagenhoogte beschikt u
over 6 standen, omhoog (van +1 tot +3) en
omlaag (van -1 tot -3). De ingestelde stand
wordt aangegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
Handmatig wijzigen van de wagenhoogte achter
Wagenhoogte achter omhoog Druk snel op de schakelaar om
een hogere stand te selecteren.
Elke keer dat op de schakelaar
wordt gedrukt (lampje brandt),
wordt de wagenhoogte achter
één stand verhoogd: +1 tot +3.
Door lang op de schakelaar te drukken
wordt de hoogste stand geselecteerd (+3). Wagenhoogte achter omlaag
Druk snel op de schakelaar om
een lagere stand te selecteren.
Elke keer dat op de schakelaar
wordt gedrukt (lampje brandt),
wordt de wagenhoogte achter
één stand verlaagd: -1 tot -3.
Door lang op de schakelaar te drukken
wordt de laagste stand geselecteerd (-3).
Page 96 of 248

Laadhulp
94
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP04_TECHNOLOGIE A BORD_ED01-2014
Uitschakelen
Druk de twee schakelaars gelijktijdig lang in
om het systeem uit te schakelen. De lampjes
blijven branden. Terugkeren naar de nominale
wagenhoogte achter
Druk op de schakelaar "omhoog" (bij een lage stand van de vering)
of "omlaag" (bij een hoge stand) tot de optimale stand is bereikt.
Opnieuw inschakelen
Door de twee schakelaars opnieuw gelijktijdig
lang in te drukken, wordt het systeem weer
ingeschakeld. De lampjes gaan uit.
Automatisch wijzigen van de wagenhoogte achter
Bij een wagensnelheid hoger dan 20 km/h,
wordt de wagenhoogte achter automatisch
op de nominale stand teruggebracht.
Storing
In het geval van een storing in dit
systeem gaat dit verklikkerlampje
branden.
Gebruiksvoorschrift
Het rijden met een te lage of te hoge
wagenhoogte kan schade aan de onderzijde
van de auto veroorzaken.
De wagenhoogte kan automatisch worden
bijgesteld afhankelijk van eventuele
wijzigingen in temperatuur of lading.
Gebruik dit systeem niet onder de volgende
omstandigheden:
- werkzaamheden onder de auto,
- het verwisselen van een wiel,
- vervoeren van de auto met een vrachtauto, trein, ferryboat, veerpont, ...
Bij een wagensnelheid hoger dan
5 km/h, wordt het systeem weer
automatisch ingeschakeld. Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.