Page 57 of 248

55
3
ERGONOMIE en COMFORT
Stuurkolomschakelaars
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
Selecteren van de functie
- Draai de ring in de onderste stand. De begrenzer is dan geselecteerd, maar
nog niet actief. Het display geeft OFF en
de laatst ingestelde snelheid weer.
Instellen van een snelheid
Er kan, bij draaiende motor, een snelheid
worden ingesteld zonder de begrenzer in te
schakelen.
Verhogen van de ingestelde snelheid:
- beweeg de hendel omhoog (+).
Beweeg de toets kort omhoog om de
snelheid met 1 km/h te verhogen.
Houd de hendel omhoog om de snelheid in
stappen van 5 km/h te verhogen.
Verlagen van de ingestelde snelheid:
- beweeg de hendel omlaag (-).
Beweeg de hendel kort omlaag om de
snelheid met 1 km/h te verlagen.
Houd de hendel omlaag om de snelheid in
stappen van 5 km/h te verlagen.
Inschakelen/uitschakelen
Druk één keer op deze toets om de
begrenzer in te schakelen. De aanduiding
OFF op het display verdwijnt en er
wordt een melding weergegeven om het
inschakelen te bevestigen.
Druk nogmaals op de toets om de begrenzer
uit te schakelen. De aanduiding OFF wordt
weer weergegeven op het display en er
wordt een melding weergegeven om het
uitschakelen te bevestigen.
Page 58 of 248

56
Stuurkolomschakelaars
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
Overschrijden van de ingestelde snelheid
Als het gaspedaal geleidelijk dieper wordt
ingetrapt, wordt de snelheid niet verhoogd.
Als het gaspedaal echter met kracht wordt
ingetrapt, tot voorbij het zware punt , wordt
de snelheid wel verhoogd.
Als de snelheidsbegrenzer door het profiel
van de weg of tijdens een forse afdaling niet
kan voorkomen dat de snelheid toeneemt,
kan de ingestelde snelheid worden
overschreden.
De snelheidsbegrenzer wordt tijdelijk
uitgeschakeld en de ingestelde snelheid
knippert op het display.
Laat om de begrenzer weer in te schakelen
de snelheid zakken tot een snelheid lager
dan de ingestelde snelheid.
Uitschakelen van de functie
- Draai de ring in de middenstand O of
zet het contact af om het systeem uit te
schakelen.
De laatst ingestelde snelheid blijft in het
geheugen opgeslagen.
Storing
De ingestelde snelheid wordt gewist en in
plaats daarvan verschijnen streepjes op het
display.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Gebruiksvoorschrift
Bij het gebruik van de snelheidsbegrenzer moet
de bestuurder te allen tijde de snelheidslimiet in
acht nemen, zijn aandacht op het verkeer blijven
vestigen en zijn verantwoordelijkheid nemen.
Let op uw snelheid als deze door het profi el van
de weg of door snel accelereren kan worden
overschreden, zodat u optimaal de controle over
uw auto kunt bewaren.
Om te voorkomen dat de werking van de
pedalen wordt gehinderd:
- controleer of de mat goed op zijn plaats ligt en op de vloer is bevestigd,
- leg nooit meerdere matten boven op elkaar.
Page 59 of 248
57
3
ERGONOMIE en COMFORT
Stuurkolomschakelaars
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
VASTE SNELHEIDSBEGRENZER
De vaste snelheidsbegrenzer (volgens
uitvoering) begrenst de maximumsnelheid
van de auto op 90 of 100 km/h. Deze
maximumsnelheid kan niet worden
gewijzigd.
Deze maximumsnelheid staat aangegeven
op een sticker in het interieur.
Deze vaste snelheidsbegrenzer werkt
niet volgens het principe van een
snelheidsregelaar. De functie kan niet tijdens
het rijden worden in- en uitgeschakeld.
Page 60 of 248

Ventilatie
58
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN
Handbediening
Zet de schakelaar van de
luchtverdeling in deze stand.
Snel ontdooien en ontwasemen
van de voorruit: Achterruitverwarming en verwarming
buitenspiegels
Druk de schakelaar bij
draaiende motor in om de
achterruitverwarming en de
verwarming van de buitenspiegels
in te schakelen.
Deze functie wordt automatisch uitgeschakeld
om onnodig stroomverbruik te voorkomen. Als
de functie wordt uitgeschakeld door de motor
af te zetten, wordt deze opnieuw ingeschakeld
als de motor weer wordt gestart.
Druk op deze toets om de functie uit te
schakelen.
- zet de aanjager in de hoogste stand,
Zet de schakelaar zodra de
omstandigheden dit toelaten
weer in de stand toevoer
buitenlucht om de lucht in het
interieur te verversen.
Voorruit en zijruiten
De uitstroomopeningen aan de onderzijde
van de voorruit en de zijventilatieroosters
zorgen voor een snelle ontwaseming
van de voorruit en zijruiten. Dek deze
uitstroomopeningen daarom niet af.
Het pollenfilter zorgt voor een constante
en krachtige filtering van stofdeeltjes uit de
luchttoevoer.
De luchtrecirculatie in het interieur kan
worden ingeschakeld door de bestuurder of
voorpassagier en dient om de toevoer van
buitenlucht af te sluiten.
Gebruik deze stand echter niet langer
dan nodig is; zet de schakelaar zodra de
omstandigheden dit toelaten weer in de
stand toevoer buitenlucht.
- zet de schakelaar van de
luchttoevoer tijdelijk in de
luchtrecirculatiestand.
Bij auto's met een Stop & Start-
systeem geldt dat zolang de
achterruitverwarming in werking is, de
STOP-stand niet beschikbaar is.
Page 61 of 248

Ventilatie
59
3
ERGONOMIE en COMFORT
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
GEBRUIKSVOORSCHRIFT VOOR DE AIRCONDITIONING
Voor een doeltreffende werking van de
airconditioning moeten de ruiten gesloten
zijn. Maar, als de auto langdurig in de zon
heeft gestaan en de temperatuur in het
interieur zeer hoog blijft, kunnen de ruiten
wel even geopend worden om de ventilatie
te bevorderen. Let erop dat, voor een goede verdeling
van de lucht, het luchtinlaatrooster onder
de voorruit, de zijventilatieroosters, de
luchtopeningen onder de voorstoelen en de
afzuiging in de bagageruimte niet afgedekt
zijn.
De airconditioning kan tijdens alle seizoenen
effectief gebruikt worden, omdat het
systeem de lucht ontvochtigt en aanslag van
de ruiten verwijdert. Laat de airconditioning minimaal één keer
per maand 5 à 10 minuten functioneren
om het systeem in perfecte staat te houden.
De fi lterelementen (luchtfi lter en interieurfi lter)
dienen periodiek te worden vervangen. Laat de
fi lterelementen twee keer zo vaak vervangen
als de omstandigheden dit vereisen.
Condensvorming in de airconditioning kan
ertoe leiden dat er zich een klein plasje water
onder de auto vormt, dit is een normaal
verschijnsel.
Gebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en laat het systeem in dat geval
controleren door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalifi ceerde werkplaats.
Houd de ventilatieroosters altijd geopend
Voor een optimale verdeling van de
lucht over het interieur hebt u de
beschikking over: 4 kantelbare middelste
ventilatieroosters, waarvan er 2 naar links
of rechts en naar het bovenlichaam van de
voorste inzittenden gedraaid kunnen worden
en 4 kantelbare zijventilatieroosters voor
luchttoevoer naar de achterpassagiers.
Uitstroomopeningen naar de beenruimte in
de auto completeren het geheel.
Ventilatieroosters
Page 62 of 248

Ventilatie
60
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
VERWARMING/HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING
Het bedieningspaneel van de handbediende
airconditioning (volgens uitvoering) bevindt
zich op de middenconsole.
Instellen van de comfortwaarde
Luchtopbrengst
De kracht van de luchttoevoer
via de ventilatieroosters varieert
van 1 tot 4. Zet de knop in
de gewenste stand voor een
optimaal comfort. Zet de knop in de stand 0
om de aanjager uit te schakelen.
Airconditioning
De airconditioning werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
De aanjager moet minimaal op
stand 1 staan.
Druk op de toets om de
airconditioning in te schakelen;
het lampje gaat branden. Druk nogmaals
op de toets om de airconditioning uit te
schakelen; het lampje gaat uit.
Luchtverdeling
Draai de knop in de gewenste stand om de
luchtstroom te verdelen naar:
de zijventilatieroosters en
middelste ventilatieroosters,
de zijventilatieroosters, de
middelste ventilatieroosters en de
beenruimte,
de beenruimte,
de voorruit, de beenruimte en de
zijruiten,
de voorruit en de zijruiten.
Zet de knop in de gewenste
stand:
-
van blauw (toevoer van koude lucht),
- naar rood (toevoer van warme lucht).
Page 63 of 248

Ventilatie
61
3
ERGONOMIE en COMFORT
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
Toevoer van buitenlucht Tips voor het instellen van de handbediende airconditioning
Voor een optimale werking van dit systeem is het raadzaam de volgende ins\
tellingen te gebruiken:
Luchtrecirculatie in het interieur
Gebruik de luchtrecirculatie niet
langer dan nodig is.
Als deze stand gebruikt wordt
terwijl de airconditioning en de
aanjager (stand 1 t/m 4) zijn ingeschakeld,
wordt de capaciteit van de verwarming
(knop temperatuurregeling naar rood) of de
airconditioning (knop temperatuurregeling naar
blauw) vergroot.
Deze stand dient bovendien om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te sluiten. Gewenste
werking Luchtverdeling
Temperatuur Luchtopbrengst Luchtrecirculatie A/C
Warm -
Koud
Ontdooien
Ontwasemen
Schakel zodra de omstandigheden dit
toelaten de toevoer van buitenlucht weer in
om de lucht in het interieur te verversen en
de ruiten te kunnen ontwasemen. Gebruik
deze stand zo veel mogelijk.
Gebruik deze stand zo veel mogelijk.
Page 64 of 248

Ventilatie
62
JUMPER-PAPIER_NL_CHAP03_ERGO ET CONFORT_ED01-2014
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING - CENTRALE REGELING
Het bedieningspaneel van de automatische
airconditioning (volgens uitvoering) bevindt
zich op de middenconsole.
Stand AUTO
Inschakelen van de stand FULL
AUTO : druk op de schakelaar AUTO
om alle functies van het systeem in te
schakelen. Dit wordt bevestigd door
de weergave van FULL AUTO . Dit is de normale
gebruiksstand van de automatische airconditioning.
Stel met de draaiknop om de toets AUTO de
temperatuur naar wens in tussen:
- HI (High tot ≈ 32) en
- LO (Low tot ≈ 16).
Het systeem regelt aan de hand van de
temperatuurinstelling de luchtverdeling, de
luchtopbrengst en de luchttoevoer om het comfort en
de luchtcirculatie in het interieur optimaal te houden.
U hoeft het systeem niet meer zelf bij te
regelen.
Weergave van de instellingen van de
automatische airconditioning op het display.
Instelbare stand AUTO
Als de stand AUTO is geselecteerd,
kunnen verschillende instellingen worden
gewijzigd: luchtverdeling, luchtopbrengst,
airconditioning en luchttoevoer/
luchtrecirculatie.
Op het display wordt in plaats van de melding FULL
AUTO de melding AUTO weergegeven.
Druk nogmaals op deze toets om terug te keren naar
de volautomatische werking. Op het bedieningspaneel
verschijnt in plaats van de melding AUTO de melding
FULL AUTO .
Als na het handmatig instellen het systeem de ingestelde
temperatuur niet kan vasthouden, zal de melding AUTO
knipperen en vervolgens verdwijnen. Druk op AUTO om
terug te keren naar de automatische regeling.
Airconditioning onderbreken
Druk op deze toets om de
werking van de airconditioning te
onderbreken. De sneeuwvlok op
het display verdwijnt.
Volledig uitschakelen
Druk op deze schakelaar om het
systeem uit te schakelen. Het
verklikkerlampje en het display
worden uitgeschakeld.
Bij draaiende motor en ingeschakelde
airconditioning worden dit symbool en de melding
FULL AUTO weergegeven op het display.
De overige aanduidingen zijn afhankelijk van de
instellingen van de gebruiker.