Page 17 of 312

15
C3Picasso_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Waarschuwingslampjes
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
STOP
permanent, alleen of in
combinatie met een ander
waarschuwingslampje,
een geluidssignaal en
een melding op het
display.Dit waarschuwingslampje brandt
bij een ernstige storing met
betrekking tot het remsysteem,
de stuurbekrachtiging, de
motoroliedruk of bij een te hoge
koelvloeistoftemperatuur. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats
want de motor kan tijdens het rijden uitvallen.
Parkeer de auto, zet het contact af en neem
contact op met het CI
t
ro
Ën-
netwerk of met een
gekwalificeerde werkplaats.
Service tijdelijk, in
combinatie met een
geluidssignaal en
een melding op het
display.
er i
s een kleine storing opgetreden
waarbij geen specifiek controlelampje
gaat branden. Identificeer de storing met behulp van de melding op
het display zoals bijvoorbeeld:
-
he
t motorolieniveau,
-
he
t niveau van de ruitensproeiervloeistof,
-
d
e batterij van de afstandsbediening,
-
d
e staat van de lampen,
-
v
ervuiling van het roetfilter bij auto's met
dieselmotor (zie het hoofdstuk "
on
derhoud -
rubriek
r
o
etfilter").
ra
adpleeg in andere gevallen het CI
t
ro
Ën-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
permanent, in combinatie
met een geluidssignaal en
een melding op het display.er is een ernstige storing opgetreden
waarbij geen specifiek controlelampje
gaat branden. Identificeer de storing met behulp van de melding op
het display en raadpleeg het CIt
roËn- netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Lees in het geval van een storing waarbij een waarschuwingslampje gaat branden de
aanvullende informatie, die via een melding op het multifunctionele display wordt weergegeven.
ra
adpleeg indien nodig het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden
een van de volgende waarschuwingslampjes
gaat branden, wijst dit op een storing in het
desbetreffende systeem en moet de bestuurder
actie ondernemen.
1
Controle tijdens het rijden
Page 18 of 312

16
C3Picasso_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Antiblokkeersysteem
(ABS)permanent.er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.ri
jd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Dynamische
stabiliteitscontrole
(CDS/ASR)knippert. De CDs- /As r- regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor
een betere koersstabiliteit.
permanent.
storing in het CDs- /As r- systeem, tenzij
deze is uitgeschakeld (toets ingedrukt en
verklikkerlampje van de toets brandt).Laat het systeem controleren door het CIt roËn-
n etwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Zelfdiagnose
motor knippert.
er i
s een storing in het
motormanagementsysteem.
kan
s op beschadiging van de katalysator.
Laat dit controleren door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
permanent.
er i
s een storing in de
emissieregeling.
Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt gestart.
raadpleeg het CIt roËn- netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
Remsysteempermanent, in
combinatie met het
s
to
P
-lampje. Het remvloeistofniveau is te laag.s
top onmiddellijk op een veilige plek.
Vul het niveau bij met remvloeistof voorzien van een
artikelnummer van CI
tro
Ën.
A
ls het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem
dan controleren door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of door
eengekwalificeerde werkplaats.
+ permanent, in
combinatie met het
waarschuwingslampje
Abs en het stoP -lampje.
er is een storing in de elektronische
remdrukregelaar (ebD
).s top onmiddellijk op een veilige plek.
Laat het systeem controleren door het CIt roËn- netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
Controle tijdens het rijden
Page 19 of 312

17
C3Picasso_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Laag
brandstofniveaupermanent.Als het lampje gaat branden zit er
nog ongeveer 5
liter brandstof in
de tank. Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u
met een lege tank strandt.
Dit controlelampje gaat elke keer na het aanzetten
van het contact branden zolang er niet voldoende
brandstof getankt is.
Inhoud brandstoftank: ongeveer 50
liter (benzine)
of 48
liter (diesel); (Afhankelijk van de uitvoering:
ongeveer 30
liter (benzine of diesel)).
ri
jd nooit door tot de tank helemaal leeg is,
hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het
injectiesysteem beschadigd raken.
Controlelampje
brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Te h o g e
koelvloeistoftemperatuurpermanent.De temperatuur van de koelvloeistof
is te hoog. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Wacht met het eventueel bijvullen van de koelvloeistof
tot de motor is afgekoeld.
Als het probleem zich blijft voordoen, raadpleeg
dan het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Motoroliedruk permanent.
er i
s een storing in de motorsmering. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Parkeer de auto, zet het contact af en raadpleeg het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Laadstroom
accu permanent.
er i
s een storing in het laadstroomcircuit
van de accu (vervuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo
ontspannen of gebroken...). Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan.
Parkeer de auto op een veilige plek.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
1
Controle tijdens het rijden
Page 20 of 312

18
C3Picasso_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Airbags tijdelijk. Het lampje brandt gedurende enkele
seconden en dooft als het contact
wordt aangezet. Het lampje moet doven zodra de motor wordt gestart.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als dit niet het geval is.
permanent.
er i
s een storing in een van de
airbags of de pyrotechnische
gordelspanners. Laat dit controleren door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheidsgordel
vóór niet
vastgemaakt /
losgemaaktpermanent, en knippert
vervolgens in combinatie
met een in volume
toenemend geluidssignaal.De bestuurder en/of de voorpassagier
heeft zijn veiligheidsgordel niet
vastgemaakt of losgemaakt.tr ek aan de gordel en klik de gesp vast in de gesp-h
ouder.
Veiligheidsgordel
achter niet
vastgemaakt /
losgemaaktpermanent, en knippert
vervolgens in combinatie
met een in volume
toenemend geluidssignaal.eén of meerdere achterpassagiers
hebben de veiligheidsgordel niet
vastgemaakt of losgemaakt.
Stuurbekrachtigingpermanent.er is een storing met betrekking tot
de stuurbekrachtiging.ri jd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat het systeem nakijken door het CIt roËn- netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Een of meer
portier
en
geopend
permanent, bij een snelheid
lager dan 10 km/h.een portier of de achterklep is niet
goed gesloten.sl uit het desbetreffende carrosseriedeel.
permanent in combinatie
met een geluidssignaal,
bij een snelheid hoger
dan 10
km/h.
Controle tijdens het rijden
Page 21 of 312
19
C3Picasso_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Bandenspanning
te laag permanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding. De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
De controle dient bij voorkeur bij koude banden te
worden uitgevoerd.
el
ke keer nadat u een of meer banden op spanning
hebt gebracht en na het verwisselen van een of meer
wielen, moet u het systeem resetten.
ra
adpleeg voor meer informatie de rubriek "Detectie
te lage bandenspanning"
+
knippert en brandt
vervolgens permanent,
in combinatie met het
verklikkerlampje
s
er
vice.er zit een storing in de functie: de
bandenspanning wordt niet meer
gecontroleerd. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Laat het systeem controleren door het CIt
roËn-
n
etwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
1
Controle tijdens het rijden
Page 22 of 312

20
C3Picasso_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Onderhoudsintervalindicator
enkele seconden na het aanzetten van het
contact verdwijnt de sleutel; de teller geeft
weer de kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is minder dan 1000 km
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole bedraagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het
display een paar seconden het volgende aan:
en
kele seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer in werking
en blijft de sleutel branden om aan te geven
dat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd moeten worden.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is 1000 tot 3000 km
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende enkele seconden de
onderhoudssleutel branden. De kilometerteller
geeft de resterende kilometers tot de
eerstvolgende onderhoudscontrole aan.
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole bedraagt 2800
km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het
display een paar seconden het volgende aan:
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is meer dan 3000 km
Als het contact wordt aangezet, verschijnt er
geen onderhoudsinformatie op het display. De onderhoudsintervalindicator geeft aan
hoeveel kilometer u nog ver wijderd bent van de
eerstvolgende onderhoudscontrole volgens het
schema van de fabrikant.
Deze afstand wordt berekend vanaf de laatste
nulstelling van de onderhoudsintervalindicator
op basis van twee parameters:
-
h
et aantal afgelegde kilometers,
-
d
e verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudscontrole.
Controle tijdens het rijden
Page 23 of 312

21
C3Picasso_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Op 0 zetten van de
o nderhoudsindicator
De onderhoudsindicator moet na elke
onderhoudsbeurt op 0
gezet worden.
Voer dit als volgt uit:
F
zet
het contact af,
F
d
ruk op de resetknop van de dagteller en
houd deze ingedrukt,
F
z
et het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen,
F
l
aat de knop los als het display "=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is overschreden
enkele seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer in
werking en blijft de sleutel branden .
Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
u kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
w eergeven.
F
D
ruk op de knop voor nulstelling van de
dagteller.
D
e onderhoudsinformatie wordt enkele
seconden weergegeven en verdwijnt
vervolgens weer.
De factor tijd kan worden meegewogen
bij de nog af te leggen kilometers,
afhankelijk van de rijgewoonten van de
bestuurder.
De sleutel kan dus ook gaan branden als
het in het onderhouds- en garantieboekje
aangegeven onderhoudsinterval in tijd is
overschreden. Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto
en wacht minimaal 5
minuten. Het op
0 zetten van de onderhoudsindicator zal
anders niet worden opgeslagen.
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende
enkele seconden de sleutel knipperen
om aan
te geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo
spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden.
Voorbeeld: u hebt de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt met 300 km overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het
display een paar seconden het volgende aan:
1
Controle tijdens het rijden
Page 24 of 312

22
C3Picasso_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Motorolieniveaumeter*
Olieniveau correct
Te weinig olieStoring van de motorolieniveaumeter
bij een storing in de motorolieniveaumeter
wordt het motorolieniveau niet meer
gecontroleerd.
Zolang het systeem defect is, moet
u het motorolieniveau handmatig
controleren met de peilstok in de
motorruimte.
ra
adpleeg de rubriek "
ni
veaus
controleren".
Als de aanduiding " O I L"
knippert in
combinatie met het verklikkerlampje service,
een geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display, is het motorolieniveau
te laag.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat.
ra
adpleeg de rubriek "
ni
veaus controleren". Als de aanduiding "OIL
- -" knippert, duidt dit
op een storing in de motorolieniveaumeter.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
ee
n controle van het olieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op een
vlakke, horizontale ondergrond staat
en de motor minstens 30
minuten niet
heeft gedraaid.
bi
j uitvoeringen met een motorolieniveaumeter
wordt bij het aanzetten van het contact
eerst de onderhoudsintervalindicator op
het instrumentenpaneel weergegeven
en vervolgens gedurende enkele het
motorolieniveau.
* Volgens uitvoering.
Controle tijdens het rijden