Page 137 of 312

135
C3Picasso_nl_Chap09_conduite_ed01-2014
Met behulp van de snelheidsregelaar kan
de bestuurder met een ingestelde constante
snelheid rijden zonder gas te hoeven geven.De bediening van de snelheidsregelaar is
geïntegreerd in de hendel A.De informatie van de snelheidsregelaar
wordt weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel.Stuurkolomschakelaars
Weergave op het display
Het inschakelen van de snelheidsregelaar
geschiedt handmatig. om de snelheidsregelaar
te kunnen inschakelen, moet de ingestelde
snelheid minimaal 40
km/h bedragen en moet
de vierde versnelling zijn ingeschakeld:
Het uitschakelen van de snelheidsregelaar
geschiedt handmatig met de hendel, door het
rem- of koppelingspedaal in te trappen of om
veiligheidsredenen door activering van het
e
s
P.
D
oor het gaspedaal in te trappen, kan
de ingestelde snelheid tijdelijk worden
overschreden.
om w
eer terug te keren naar de ingestelde
snelheid is het voldoende het gaspedaal los te
laten.
na h
et afzetten van het contact worden alle
ingestelde snelheden gewist. 1.
k
n
op voor het selecteren van de
snelheidsregelaar
2.
t
o
ets voor het programmeren van een
snelheid en het verlagen van de ingestelde
snelheid
3.
t
o
ets voor het programmeren van
een snelheid en het verhogen van de
ingestelde snelheid
4.
t
o
ets voor het uitschakelen / hervatten van
de snelheidsregeling 5.
s
nelheidsregelaar uitgeschakeld /
ingeschakeld
6.
s nelheidsregelaar geselecteerd
7.
I
ngestelde snelheid
bi
j het gebruik van de snelheidsregelaar
moet de bestuurder te allen tijde de
snelheidslimiet in acht nemen en zijn
aandacht op het verkeer blijven vestigen.
snelheidsregelaar
9
rijden
Page 138 of 312

136
C3Picasso_nl_Chap09_conduite_ed01-2014
Programmeren
F Draai de knop 1 in de stand
"CRUISE" : de snelheidsregelaar
is geselecteerd, maar nog niet
ingeschakeld (PA
uZe)
.
Overschrijden van de ingestelde snelheid
Als de ingestelde snelheid wordt overschreden, gaat de ingestelde
snelheid op het display knipperen.
Het knipperen van de ingestelde snelheid stopt automatisch als de
snelheid weer is gedaald tot de ingestelde snelheid.
Uitschakelen van de functie
F Draai de knop 1 in de stand "0" : de selectie van de
snelheidsregelaar wordt ongedaan gemaakt. op h et display wordt
weer de kilometerteller weergegeven.
Storing
In het geval van een storing in de
snelheidsregelaar wordt de ingestelde snelheid
gewist en knipperen de streepjes op het display.
Laat het systeem controleren door het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
F
s
t
el de snelheid in door de
wagensnelheid op het gewenste
niveau te brengen en vervolgens
op de toets 2
o f 3
t e drukken (bijv.:
110
km/h).
F
u
i
tschakelen van de snelheidsregelaar: druk op de toets 4: het
uitschakelen wordt bevestigd op het display (PA
u
se
)
.
F
W
eer inschakelen van de snelheidsregelaar: druk nogmaals op de
toets 4 .
u
kunt de ingestelde snelheid vervolgens wijzigen met de toetsen
2
e n 3 :
-
+
/- 1
km = kort indrukken,
-
+
/- 5
km = lang indrukken,
-
+
/- in stappen van 5
km = ingedrukt houden. Let tijdens het gebruik van de
snelheidsregelaar op wanneer u de
snelheid met de toetsen instelt; dit kan
een plotselinge verandering van de
wagensnelheid veroorzaken.
Gebruik de snelheidsregelaar niet op
gladde wegen of bij zeer druk verkeer.
bi
j een steile afdaling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen
dat de ingestelde snelheid wordt
overschreden.
om t
e voorkomen dat de pedalen
blijven hangen:
-
c
ontroleer of de mat goed is
bevestigd,
-
g
ebruik nooit meer dan één mat
per plaats.
rijden
Page 139 of 312

137
C3Picasso_nl_Chap09_conduite_ed01-2014
Parkeerhulp achterDit systeem bestaat uit vier ultrasoonsensoren die zijn aangebracht in de achterbumper.
Het systeem waarschuwt de bestuurder voor
elk obstakel (persoon, auto, boom, hek, …) dat
zich achter de auto bevindt.
Het waarschuwt u echter niet voor objecten die
zich direct onder de bumper bevinden.
Inschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld zodra u
de achteruitversnelling inschakelt. Dit wordt
aangegeven door een geluidssignaal. De
afstand tot het obstakel wordt aangegeven door:
-
g
eluidssignalen, die elkaar sneller
opvolgen naarmate de de auto dichter bij
het obstakel komt,
-
e
en grafische weergave op het
multifunctionele display, met blokjes
die steeds dichter bij de auto komen
(afhankelijk van de uitvoering).
DetectiezoneAls de achterzijde van de auto minder dan
30 centimeter van het obstakel ver wijderd
is, is het geluidssignaal continu hoorbaar
en verschijnt het symbool "Gevaar" op het
multifunctionele display.
Het systeem wordt gedeactiveerd als de
versnellingsbak in een andere stand wordt
geschakeld.
Paaltjes, pionnen bij wegwerkzaamheden
of gelijksoortige voorwerpen worden
waargenomen bij aanvang van de
manoeuvre, maar niet meer wanneer de
auto te dicht genaderd is. De parkeerhulp is een hulpmiddel
voor de bestuurder, die desondanks
waakzaam moet blijven.
9
rijden
Page 140 of 312
138
C3Picasso_nl_Chap09_conduite_ed01-2014
UitschakelenInschakelen
Druk bij draaiende motor op de toets A om
het systeem volledig uit te schakelen. Het
controlelampje gaat branden.
Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld bij het trekken van een
aanhangwagen of de montage van een
fietsendrager (auto uitgerust met een
door CI
t
ro
Ën g
oedgekeurde trekhaak
of fietsendrager). Zorg ervoor dat de sensoren in de
winter of bij slecht weer niet bedekt zijn
met modder, ijs en sneeuw.
Druk nogmaals op de toets A om het systeem
weer in te schakelen. Het controlelampje in de
toets gaat uit.
bi
j een storing in het systeem zal bij het
achteruitrijden het waarschuwingslampje
service gaan branden in combinatie met een
geluidssignaal (kort piepje) en een melding op
het multifunctionele display.
rijden
Page 141 of 312
139
C3Picasso_nl_Chap09_conduite_ed01-2014
Achteruitrijcamera
De achteruitrijcamera wordt automatisch
geactiveerd wanneer de versnellingsbak in de
achteruit staat.
De beelden van de camera worden in
kleur weergegeven op het scherm van het
navigatiesysteem.De afstand tussen de blauwe strepen
correspondeert met de breedte van uw auto
zonder de buitenspiegels.
De blauwe strepen geven de rijrichting van de
auto weer.
De rode steep geeft een ruimte van 30
cm
direct achter de achterbumper van uw auto
weer. Het geluidssignaal wordt continu
hoorbaar als een obstakel binnen deze ruimte
komt.
De groene strepen geven een afstand van circa
1
en 2 meter weer achter de achterbumper van
uw auto.
Maak de achteruitrijcamera regelmatig
schoon met een zachte, droge doek.
De achteruitrijcamera is een hulpmiddel
voor de bestuurder die desondanks
waakzaam moet blijven.
9
rijden
Page 142 of 312
140
C3Picasso_nl_Chap10_verification_ed01-2014
totAL & CItroËn
Partners in prestaties en
respect voor het milieu
Innovatie voor nog betere prestaties
sinds meer dan 40 jaar ontwikkelen de re search
& Development-teams van totA L voor CIt roËn
smeermiddelen die geschikt zijn voor de nieuwste
technologieën die in auto’s van het merk CI
t
ro
Ën
worden toegepast, zowel voor wedstrijddoeleinden als
gebruik in het dagelijkse leven.
Zo kunt u rekenen op de beste prestaties van de
motor.
Een optimale bescherming
van uw motor
Het gebruik van totA L smeermiddelen
bij het onderhoud van uw CIt roËn
zorgt voor een langere levensduur en
betere prestaties van de motor, waarbij
tevens het milieu wordt gerespecteerd.
prefereert
onderhoud
Page 143 of 312

141
C3Picasso_nl_Chap10_verification_ed01-2014
Motorkap
F Duw de veiligheidshaak B naar links en til de motorkap op.
F
n
e
em de motorkapsteun C uit de houder.
F
b
e
vestig de motorkapsteun in de uitsparing
om de motorkap geopend te houden.
Sluiten
F Haal de motorkapsteun uit de uitsparing.
F b evestig de motorkapsteun in de houder.
F
L
aat de motorkap voorzichtig zakken en
laat deze aan het einde van de slag in het
slot vallen.
F
t
r
ek aan de motorkap om te controleren of
deze goed is vergrendeld.
F
o
p
en het linker voorportier.
F
t
rek
de hendel A onder in de
portiersponning naar u toe.
Openen
schakel het st op & st art-systeem
altijd uit als u handelingen onder de
motorkap wilt uitvoeren, om letsel door
het automatisch activeren van de
s
t
Ar
t
-
stand te voorkomen.
De plaats van de ontgrendelingshendel
in het interieur zorgt ervoor dat de
motorkap niet geopend kan worden als
het linker voorportier is gesloten.op en de motorkap niet als het hard waait.
Wees bij warme motor voorzichtig met
het bedienen van de veiligheidshaak
en de motorkapsteun (kans op
brandwonden).
10
onderhoud
Page 144 of 312
142
C3Picasso_nl_Chap10_verification_ed01-2014
brandstoftank leeg
(diesel)
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
F
o
p
en de motorkap.
F
V
er wijder de afdekkap van de motor voor
toegang tot de opvoerpomp (afhankelijk
van de uitvoering).
F
b
e
dien de handopvoerpomp tot deze
zwaarder gaat (de eerste keer kan
zwaar gaan) en u de brandstof door
de transparante slang met de groene
aansluiting ziet stromen.
F
s
t
art de motor tot deze aanslaat.
F
b
r
eng de afdekkap van de motor aan
(afhankelijk van de uitvoering).
F
s
l
uit de motorkap.Als de motor niet direct aanslaat,
beëindig dan uw startpogingen.
be
dien de opvoerpomp nogmaals en
probeer de motor vervolgens opnieuw
te starten.
Als een auto met een HDi-motor is stilgevallen
door een lege brandstoftank, moet het
brandstofsysteem ontlucht worden.
Het ontluchtingssysteem bestaat uit een
handopvoerpomp en een transparante slang
onder de motorkap.
onderhoud