Page 129 of 312

127
C3Picasso_nl_Chap09_conduite_ed01-2014
Stilzetten van de autoStoring
Als de aanduiding AUTO bij het aanzetten
van het contact gaat knipperen, in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op
het display, duidt dit op een storing in de
versnellingsbak.
Laat dit zo snel mogelijk controleren door het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Trek bij het parkeren altijd de
handrem aan om de auto volledig stil
te zetten.
se
lecteer wanneer u de auto met
draaiende motor stilzet altijd de
neutraalstand N .
Controleer voordat u werkzaamheden
onder de motorkap uitvoert altijd of de
selectiehendel in de neutraalstand N
staat en de handrem is aangetrokken.
Voordat u de motor afzet, kunt u:
-
d
e selectiehendel in de stand N zetten om
de neutraalstand te selecteren,
of
-
e
en versnelling ingeschakeld laten. In dat
geval kan de auto niet worden verplaatst. Laat bij temperaturen onder -23°C de
motor gedurende vier minuten stationair
draaien. Dit is belangrijk voor de goede
werking en de levensduur van de motor
en de transmissie.
ri
jd altijd stapvoets als de weg onder
water staat of bij het oversteken van
een wed.
9
rijden
Page 130 of 312

128
C3Picasso_nl_Chap09_conduite_ed01-2014
schakelindicator*
Werking
Het systeem geeft uitsluitend adviezen als u
rustig rijdt.
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de
uitrusting van uw auto kan het systeem u
adviseren één of meer versnellingen op te
schakelen. u kunt deze aanwijzingen opvolgen
zonder de tussenliggende versnellingen in te
hoeven schakelen.
Het is niet verplicht om de aanbevolen
versnellingen ook daadwerkelijk in te
schakelen. De keuze van de optimale
versnelling hangt namelijk altijd af van de
situatie op de weg, de verkeersdrukte en
de veiligheid. De bestuurder blijft derhalve
altijd zelf verantwoordelijk voor het al dan
niet opvolgen van een schakeladvies van het
systeem.
De functie kan niet worden uitgeschakeld. Voorbeeld:
De informatie wordt in de vorm van een pijl
op het instrumentenpaneel weergegeven, in
combinatie met het nummer van de aanbevolen
versnelling. -
u trapt het gaspedaal geleidelijk in.
- H et systeem kan u in dit geval adviseren
een hogere versnelling in te schakelen. In rijsituaties waarin veel van de motor
wordt gevraagd (diep intrappen van het
gaspedaal, bijvoorbeeld tijdens een
inhaalmanoeuvre...) zal het systeem
geen schakeladvies geven.
Het systeem zal u nooit adviseren om:
-
d
e eerste versnelling in te
schakelen,
-
d
e achteruitversnelling in te
schakelen,
-
t
erug te schakelen.
Dit systeem adviseert de bestuurder op te schakelen om het brandstofverbruik te verminderen.
* Afhankelijk van de motoruitvoering. -
u rijdt in de derde versnelling.
bij
een elektronisch gestuurde
versnellingsbak is dit systeem uitsluitend
actief in de handgeschakelde stand.
rijden
Page 131 of 312

129
C3Picasso_nl_Chap09_conduite_ed01-2014
Hill start Assist
(bij de e
Gs
6-versnellingsbak)
Dit systeem houdt bij het wegrijden op een
helling uw auto ongeveer 2
seconden op
zijn plaats. In die tijd kunt u uw voet van het
rempedaal naar het gaspedaal verplaatsen.
Deze functie is alleen actief:
-
a
ls de auto volledig stilstaat met het
rempedaal ingetrapt,
-
b
ij het samenvallen van een aantal
hellingcondities,
-
a
ls het bestuurdersportier is gesloten.
De Hill
s
t
art Assist kan niet worden
uitgeschakeld. Als de auto bergopwaar ts stilstaat, wordt
deze even op zijn plaats gehouden wanneer
u het rempedaal loslaat:
- als bij de
eGs- versnellingsbak de
automatische stand (stand A ) of de
handbediende stand (stand M ) is ingeschakeld.
Als de auto bergafwaar ts stilstaat en de
achteruitversnelling ingeschakeld is, wordt
de auto even op zijn plaats gehouden
wanneer u het rempedaal loslaat.
Storing
bij een storing in de Hill st art Assist gaan
deze controlelampjes branden. ra adpleeg
het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten controleren.
Verlaat de auto niet in de korte periode
dat u de Hill
s
t
art Assist gebruikt.
Als u de auto verlaat ter wijl de motor
draait, gebruik dan de handrem en
controleer of het controlelampje van de
handrem op het instrumentenpaneel
blijft branden.
Werking
9
rijden
Page 132 of 312

130
C3Picasso_nl_Chap09_conduite_ed01-2014
stop & start-systeemHet stop & st art-systeem zet de motor tijdelijk af (s toP -stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestart
(s tAr t- stand) als u weer weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel en stil.
Het
s
t
op&
st
art-systeem is per fect afgestemd op stadsgebruik en zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en een
aangename rust in het interieur tijdens het wachten.
Werking
Overgang naar de STOP-stand
Het controlelampje "ECO" op het
instrumentenpaneel gaat branden en de
motor wordt in de
sto
P
-stand gezet:
-
a
ls u, bij een EGS 6-versnellingsbak,
bij een snelheid lager dan 8
km/h het
rempedaal intrapt of de selectiehendel in
de stand N zet.
ee
n teller telt de duur van de
momenten dat de motor afgezet
is, op.
e
l
ke keer als u het contact
opnieuw aanzet, wordt deze
teller op 0
gezet.
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
De stoP-stand wordt niet geactiveerd als:
- het bestuurderportier geopend is,
-
d
e autogordel van de bestuurder
losgemaakt is,
-
d
e auto sinds de laatste start met de sleutel
niet sneller dan 10
km/h heeft gereden,
-
d
e klimaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,
-
d
e voorruitontwaseming is ingeschakeld,
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur...).
Het controlelampje "ECO" knippert
een paar seconden en gaat
vervolgens uit.
Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.
ta
nk nooit als de motor door het
s
t
op
&
s
t
art-systeem in de
sto
P
-stand is
gezet. Zet in dat geval altijd het contact
af en neem de sleutel uit het contactslot. Het systeem werkt de eerste
10
seconden na het inschakelen van de
achteruitversnelling niet.
Als de motor door het systeem in de
s
to
P
-stand wordt gezet, blijven alle
andere componenten zoals de remmen
en de stuurbekrachtiging normaal
functioneren.
rijden
Page 133 of 312

131
C3Picasso_nl_Chap09_conduite_ed01-2014
Overgang naar de START-stand
Het controlelampje "ECO" gaat uit en
de motor wordt automatisch gestart
(EGS-versnellingsbak) :
-
m
et de selectiehendel in de stand A of M ,
wanneer u het rempedaal loslaat,
-
m
et de selectiehendel in de stand N en het
rempedaal niet ingetrapt, wanneer u de
selectiehendel in de stand A of M zet,
-
o
f wanneer u de achteruitversnelling
inschakelt.
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
uit veiligheids- of comfortover wegingen kan
de stAr t- stand automatisch worden
geactiveerd als:
-
he
t bestuurderportier wordt geopend,
-
d
e autogordel van de bestuurder wordt
losgemaakt,
-
d
e snelheid van de auto hoger is dan
11
km/h (
eGs-v
ersnellingsbak),
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...).
Het controlelampje "ECO" knippert
een paar seconden en gaat
vervolgens uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal.
Uitschakelen
u kunt deze functie op elk willekeurig moment
u itschakelen door de schakelaar "ECO OFF" in
te drukken.
Het controlelampje in de schakelaar gaat
branden en er verschijnt een melding op het
display.
Als het systeem in de
sto
P
-stand
wordt uitgeschakeld, dan wordt de
motor direct weer gestart.
9
rijden
Page 134 of 312

132
C3Picasso_nl_Chap09_conduite_ed01-2014
Storingen
bij een storing in het systeem gaat het
controlelampje in de schakelaar "ECO OFF"
knipperen en vervolgens constant branden.
Laat het systeem controleren door het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Als er in de
sto
P
-stand een storing zou
optreden, kan het zijn dat de motor niet meer
wil aanslaan of direct afslaat. Alle lampjes op
het instrumentenpaneel gaan dan branden. Zet
in dat geval het contact af en start de auto dan
met behulp van de sleutel.
Onderhoud
Dit systeem heeft specifieke kenmerken
en maakt gebruik van een speciale accu
(raadpleeg voor meer informatie het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats).
Het gebruik van een andere dan de door
CI
t
ro
Ën
voorgeschreven accu's kan leiden
tot storingen in het systeem.
sc
hakel omwille van de veiligheid het
st
op & s
t
art-systeem altijd uit als u
handelingen onder de motorkap wilt
uitvoeren.
Het stop & st art-systeem maakt gebruik
van geavanceerde technologie. Laat
eventuele werkzaamheden aan dit type
accu uitvoeren door het CI
t
ro
Ën-
netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
Druk nogmaals op de schakelaar "ECO OFF" .
Het systeem is dan weer ingeschakeld; het
controlelampje in de schakelaar gaat uit en er
wordt een melding op het display weergegeven.
Het systeem wordt automatisch
ingeschakeld zodra u het contact
opnieuw aanzet.
Inschakelen
rijden
Page 135 of 312

133
C3Picasso_nl_Chap09_conduite_ed01-2014
snelheidsbegrenzer
De bediening van de snelheidsbegrenzer is
ondergebracht in de hendel A.
1.
k
n
op voor het selecteren van de
snelheidsbegrenzer
2.
t
o
ets voor het verlagen van de
ingestelde snelheid
3.
t
o
ets voor het verhogen van de
ingestelde snelheid
4.
t
o
ets voor het in-/uitschakelen van de
snelheidsbegrenzer De informatie van de snelheidsbegrenzer
wordt weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
5.
s
n
elheidsbegrenzer A A
n/uI
t
6.
s
n
elheidsbegrenzer geselecteerd
7.
I
ngestelde snelheid
StuurkolomschakelaarsWeergave op het display
Het inschakelen van de snelheidsbegrenzer
geschiedt handmatig: de ingestelde snelheid
dient minimaal 30
km/h te bedragen.
Het uitschakelen van de snelheidsbegrenzer
geschiedt eveneens handmatig met de hendel.
Door het gaspedaal tot voorbij het zware punt
in te trappen, kan de ingestelde snelheid
tijdelijk worden overschreden.
Als het gaspedaal vervolgens geleidelijk weer
wordt losgelaten en de wagensnelheid onder
de ingestelde maximumsnelheid komt, wordt de
snelheidsbegrenzer weer geactiveerd.
De ingestelde maximumsnelheid blijft na het
afzetten van het contact opgeslagen in het
geheugen.
bi
j het gebruik van de snelheidsbegrenzer
moet de bestuurder te allen tijde de
snelheidslimiet in acht nemen en zijn
aandacht op het verkeer blijven vestigen.
De snelheidsbegrenzer voorkomt dat de
auto de door de bestuurder ingestelde
maximumsnelheid overschrijdt.
Als de ingestelde maximumsnelheid is bereikt,
heeft het dieper intrappen van het gaspedaal
geen effect.
9
rijden
Page 136 of 312

134
C3Picasso_nl_Chap09_conduite_ed01-2014
Programmeren
F Draai de knop 1 in de stand
"LIMIT" : de snelheidsbegrenzer
is geselecteerd, maar nog niet
ingeschakeld (PA
u
se
)
.
er k
an een snelheid worden ingesteld
zonder de begrenzer in te schakelen.
Overschrijden van de ingestelde snelheid
Als het gaspedaal geleidelijk wordt ingetrapt, wordt de snelheid niet
verhoogd. Als het gaspedaal met kracht wordt ingetrapt, tot voorbij
het zware punt , wordt de begrenzer tijdelijk uitgeschakeld en gaat de
ingestelde snelheid op het display knipperen.
Het knipperen van de ingestelde snelheid stopt automatisch als het
gaspedaal wordt losgelaten.
Uitschakelen van de snelheidsbegrenzer
F Draai de knop 1 in de stand "0" : de selectie van de
snelheidsbegrenzer wordt ongedaan gemaakt. op het display
wordt weer de kilometerteller weergegeven.
Storing
In het geval van een storing in de
snelheidsbegrenzer wordt de ingestelde
snelheid gewist en knipperen de streepjes op
het display.
Laat het systeem controleren door het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
F
s
t
el de snelheid in door op de toets 2
o f 3
t e drukken (bijv.:
90
km/h).
u
kunt de ingestelde snelheid vervolgens wijzigen met de toetsen
2
e n 3 :
-
+
/- 1
km = kort indrukken,
-
+
/- 5
km = lang indrukken,
-
+
/- in stappen van 5
km = ingedrukt houden.
F
I
nschakelen van de snelheidsbegrenzer: druk op de toets 4 .
F
u
i
tschakelen van de snelheidsbegrenzer: druk nogmaals op de
toets 4 : het uitschakelen wordt bevestigd op het display (PA
u
se
)
.
F
W
eer inschakelen van de snelheidsbegrenzer: druk nogmaals op
de toets 4 .
bi
j een steile afdaling of bij het krachtig
intrappen van het gaspedaal kan de
snelheidsbegrenzer niet voorkomen dat de
ingestelde snelheid wordt overschreden.
om t
e voorkomen dat de pedalen
blijven hangen:
- controleer of de mat goed is bevestigd,- gebruik nooit meer dan één mat per plaats.
rijden