Page 9 of 312
7
C3Picasso_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2014
Cockpit
1. Contact-/stuurslot.
2. s tuurkolomschakelaar autoradio.
3.
s
c
hakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer.
4.
V
erstelbare en afsluitbare middelste
ventilatieroosters.
5.
op
bergvak.
Pa r f u m e u r.
6.
Zonnesensor.
7.
A
irbag aan passagierszijde.
8.
V
erstelbaar en afsluitbaar
zijventilatierooster.
9.
u
it
schakeling airbag aan passagierszijde.
10.
Dashboardkastje.
11.
s
c
hakelaar elektronisch
stabiliteitsprogramma (CD
s/
A sr
)
.
s
c
hakelaar parkeerhulp.
s
c
hakelaar centrale vergrendeling.
s
c
hakelaar alarmknipperlichten.
s
c
hakelaar s
t
op & s
t
art-systeem.
12 .
b
e
dieningspaneel verwarming/
airconditioning.
13.
Autoradio.
14 .
u rgence- of Assistance-oproep.
15.
1
2V-aansluiting (max. 100 W)
16.
usb
-
aansluiting / j
a
ck-aansluiting.
17.
be
kerhouder.
18.
s
c
hakelaars stoelverwarming.
19.
Handrem.
.
overzicht
Page 10 of 312

8
C3Picasso_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2014
eco-rijden
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak,
rijd dan rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in
en schakel bij het accelereren bij voorkeur relatief snel over naar een
hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een automatische transmissie of een
elektronisch gestuurde versnellingsbak, gebruik dan bij voorkeur de
automatische stand en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
De schakelindicator adviseert u de versnelling in te schakelen die
het best geschikt is voor de rijomstandigheden: volg het op het
instrumentenpaneel weergegeven schakeladvies zo snel mogelijk op.
bi
j auto's met een elektronisch gestuurde versnellingsbak of een
automatische transmissie wordt de opschakelindicator uitsluitend in de
handmatige stand weergegeven.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in
plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk
in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de
C
o
2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Gebruik op slimme wijze de elektrische
voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is
opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de
airconditioning in te schakelen.
sl
uit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de
ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging
kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak,
zonneschermen, enz.).
sc
hakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt
(behalve bij auto's met een automatische airconditioning).
sc
hakel de achterruitver warming en de ontwaseming uit zodra deze
niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.
sc
hakel de stoelver warming zo snel mogelijk uit.
sc
hakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op
als u rijdt.
sl
uit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur
(DVD-speler, MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de C
o2-uitstoot van uw auto verminderen.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van
ongeveer 40
km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
eco-rijden
Page 11 of 312

9
C3Picasso_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2014
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste
voor werpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.
be
perk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal,
fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een
dakkoffer.
Ver wijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door
zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u
daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de
portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
-
v
oor een lange rit,
-
b
ij de wisseling van de seizoenen,
-
a
ls de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen
van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter,
luchtfilter en interieur filter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het in
het garantie- en onderhoudsboekje voorgeschreven interval.
ui
tvoeringen met een b
l
ueHDi-dieselmotor: bij een storing in het s
Cr-
s
ysteem stoot de auto schadelijke stoffen uit. Ga zo spoedig mogelijk naar
het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om de uitstoot
van stikstofoxiden terug te brengen tot onder de wettelijke normen.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo
voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
u
zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.
.
eco-rijden
Page 12 of 312

10
C3Picasso_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Iinstrumentenpaneel benzine - diesel
Het instrumentenpaneel, het multifunctionele display en de controle- en waarschuwingslampjes
geven informatie over de werking van de auto.
1.
T
oerenteller.
G
eeft het motortoerental aan (x 1000 t /min).
2.
G
edeelte van de toerenteller dat aangeeft
wanneer u moet opschakelen.
3.
S
nelheidsbegrenzer
of
S
nelheidsregelaar.
(
km/h of mph)
4.
C
ontrolelampje elektrische
kinderbeveiliging.
G
aat bij het inschakelen van de
elektrische kinderbeveiliging (blokkering
van de ruitbediening achter en van
de binnenportiergrepen van de
achterportieren) enkele seconden branden
om het inschakelen te bevestigen.
Digitaal lichtdoorlatend instrumentenpaneel
Dit display geeft waarschuwings- en
informatiemeldingen weer.
Multifunctioneel display
Gedeelte controle- en
waarschuwingslampjes
Dit gedeelte bevat de controle- en
waarschuwingslampjes die informatie geven
over de werking van de auto.
Resetknop
Met deze knop kunt u de geselecteerde
functie op 0 zetten (dagteller of
onderhoudsintervalindicator).
Regelknop dashboardverlichting
Met deze knop kunt u de lichtsterkte van de
dashboardverlichting regelen.
5.
Br
andstofniveaumeter.
G
eeft de resterende hoeveelheid brandstof
in de tank aan.
6.
Sn
elheidsmeter.
G
eeft de wagensnelheid aan
(km/h of mph).
7.
Dag
teller.
(
km of miles)
8. O
nderhoudsintervalindicator.
(
km of miles), vervolgens,
Ki
lometerteller.
(
km of miles)
9.
M
otorolieniveaumeter.
ra
adpleeg voor meer informatie over
de werking en de weergave van een
bepaalde functie de desbetreffende
paragraaf.
Controle tijdens het rijden
Page 13 of 312

11
C3Picasso_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Verklikkerlampjes
De verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder
in het geval van een storing (waarschuwingslampje).
Bijbehorende waarschuwingen
sommige verklikkerlampjes kunnen gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het multifunctionele display.
Verklikkerlampjes kunnen constant branden of
knipperen.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
waarschuwingslampjes enkele seconden
branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Als het lampje blijft branden, controleer dan
voordat u gaat rijden welke functie het betreft.
ee
n aantal verklikkerlampjes heeft
beide mogelijkheden. of h et constant
branden of knipperen van een
verklikkerlampje duidt op een storing,
is afhankelijk van de werkingsfase van
de auto.
Verklikkerlampjes ingeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer linksknippert, met
geluidssignaal.Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer rechtsknippert, met
geluidssignaal.Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Parkeerlichtenpermanent.
De lichtschakelaar staat in de stand
"Parkeerlichten".
Dimlicht permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
" D imlic ht ".
Grootlicht permanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe
trekt.
tr
ek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
1
Controle tijdens het rijden
Page 14 of 312

12
C3Picasso_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Mistlampen vóór permanent. De mistlampen vóór zijn ingeschakeld
met de ring van de lichtschakelaar. Draai de ring van de lichtschakelaar twee standen
naar achteren om de mistlampen vóór uit te
schakelen.
Mistachterlichtenpermanent.
De mistachterlichten zijn
ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten
uit te schakelen.
Voorgloeien
dieselmotor permanent.
Het contactslot staat in de tweede
stand (Contact). Wacht met starten tot het controlelampje is gedoofd.
De wachttijd is afhankelijk van de weersomstandigheden.
Handrem permanent. De handrem is aangetrokken of niet
goed vrijgezet. Zet de handrem vrij zodat het verklikkerlampje uitgaat;
trap het rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
ra
adpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de handrem.
Koelvloeistoftemperatuurpermanent blauw.bi j het starten van de motor geeft het
blauw branden van het lampje aan
dat de motor nog koud is.na enkele minuten rijden gaat het controlelampje uit om aan te
geven dat de normale bedrijfstemperatuur van de motor is bereikt.
om de levensduur van de motor te bevorderen is het
raadzaam de motor niet te zwaar te belasten zolang het
controlelampje nog brandt.
Stop & Star t permanent.Het stop & start-systeem heeft de motor
in de stoP -stand gezet (verkeerslicht,
stopbord, opstopping, enz.).Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch
gestart als u wilt wegrijden.
knippert enkele
seconden en gaat
dan uit. De
sto
P
-stand is nu niet
beschikbaar.
of
De motor wordt automatisch in de
stAr
t
-
stand gezet.
ra
adpleeg voor meer informatie over de
bijzonderheden van de
sto
P
- en st
Ar
t
-
stand de
rubriek "
s
top & s
t
art".
Controle tijdens het rijden
Page 15 of 312
13
C3Picasso_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Passagiersairbagpermanent. De schakelaar in het dashboard aan
passagierszijde staat in de stand
"ON ".
De passagiersairbag is ingeschakeld.
Plaats in dit geval geen kinderzitje
met de "rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel. Zet de schakelaar in de stand "
OFF" om de
passagiersairbag uit te schakelen.
u
kunt nu een kinderzitje plaatsen met de "rug in de
rijrichting".
Controlelampje
brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Elektrische
kinderbeveiliging tijdelijk
De elektrische kinderbeveiliging is
actief.
el
ke keer als u deze functie inschakelt en het contact
aanzet, wordt dit enkele seconden weergegeven.
ra
adpleeg voor meer informatie het hoofdstuk
"Veilig vervoeren van kinderen".
1
Controle tijdens het rijden
Page 16 of 312

14
C3Picasso_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display.
Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Passagiersairbagpermanent.De schakelaar aan passagierszijde
in het dashboardkastje staat in de
stand "OFF".
De frontairbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
In dit geval kunt u een kinderzitje met
de "rug in de rijrichting" plaatsen. Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de frontairbag
aan passagierszijde in te schakelen. be vestig in dit
geval op deze zitplaats geen kinderzitje met de "rug in
de rijrichting".
Dynamische
stabiliteitscontrole
CDS/ASRpermanent. De toets midden op het dashboard
wordt ingedrukt. Het bijbehorende
controlelampje gaat branden.
De functie CD
s/
A
s
r wordt
uitgeschakeld.
CD
s
:
dynamische stabiliteitscontrole.
A
s
r
:
antispinregeling. Druk op de toets om de functie CDs/
As r in te
schakelen. Het controlelampje dooft.
De functie CD
s/
A
s
r wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart.
Wanneer het systeem is uitgeschakeld wordt het
automatisch opnieuw ingeschakeld bij snelheden
hoger dan ongeveer 50
km/h.
Controle tijdens het rijden