.
.
C3Picasso_nl_Chap00a_sommaire_ed01-2014
kinderzitjes 94
ui
tschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde
97
I
soF
IX-kinderzitjes
1
02
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
1
06
Veilig vervoeren van kinderen
Instrumentenpaneel 10
Verklikkerlampjes
11
si
gnaleringen
2
0
re
gelknoppen
23
Controle tijdens het rijden
ov
erzicht
Display zonder autoradio 2
4
Displays met autoradio
2
6
bo
ordcomputer
37
Multifunctionele displays
Ventilatie 4 0
Achterruitverwarming
42
Verwarming
43
Handbediende airconditioning
4
3
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
4
5
Par fumeur
48
Voorstoelen
49
Ac
hterbank
5
2
s
piegels
5
4
s
tuurwielverstelling
55
Comfort
sleutel met afstandsbediening 5 6
ru
itbediening
60
Portieren
62
Achterklep
6
5
Panoramadak met glas
6
6
br
andstoftank
67
Vulpistoolrestrictie (diesel)
6
9
toegang tot de auto
Lichtschakelaar 70
Led-dagrijverlichting
74
st
atische bochtverlichting
7
5
ko
plampen verstellen
7
6
ru
itenwisserschakelaar
77
Plafonniers
80
Verlichting bagageruimte
8
2
Zicht
Voorzieningen in het interieur vóór 83
Voorzieningen achterpassagiers
8
7
Voorzieningen voor de bagageruimte
9
0
Voorzieningen
ec
o-rijden
Inhoudsopgave
10
C3Picasso_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Iinstrumentenpaneel benzine - diesel
Het instrumentenpaneel, het multifunctionele display en de controle- en waarschuwingslampjes
geven informatie over de werking van de auto.
1.
T
oerenteller.
G
eeft het motortoerental aan (x 1000 t /min).
2.
G
edeelte van de toerenteller dat aangeeft
wanneer u moet opschakelen.
3.
S
nelheidsbegrenzer
of
S
nelheidsregelaar.
(
km/h of mph)
4.
C
ontrolelampje elektrische
kinderbeveiliging.
G
aat bij het inschakelen van de
elektrische kinderbeveiliging (blokkering
van de ruitbediening achter en van
de binnenportiergrepen van de
achterportieren) enkele seconden branden
om het inschakelen te bevestigen.
Digitaal lichtdoorlatend instrumentenpaneel
Dit display geeft waarschuwings- en
informatiemeldingen weer.
Multifunctioneel display
Gedeelte controle- en
waarschuwingslampjes
Dit gedeelte bevat de controle- en
waarschuwingslampjes die informatie geven
over de werking van de auto.
Resetknop
Met deze knop kunt u de geselecteerde
functie op 0 zetten (dagteller of
onderhoudsintervalindicator).
Regelknop dashboardverlichting
Met deze knop kunt u de lichtsterkte van de
dashboardverlichting regelen.
5.
Br
andstofniveaumeter.
G
eeft de resterende hoeveelheid brandstof
in de tank aan.
6.
Sn
elheidsmeter.
G
eeft de wagensnelheid aan
(km/h of mph).
7.
Dag
teller.
(
km of miles)
8. O
nderhoudsintervalindicator.
(
km of miles), vervolgens,
Ki
lometerteller.
(
km of miles)
9.
M
otorolieniveaumeter.
ra
adpleeg voor meer informatie over
de werking en de weergave van een
bepaalde functie de desbetreffende
paragraaf.
Controle tijdens het rijden
11
C3Picasso_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Verklikkerlampjes
De verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder
in het geval van een storing (waarschuwingslampje).
Bijbehorende waarschuwingen
sommige verklikkerlampjes kunnen gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het multifunctionele display.
Verklikkerlampjes kunnen constant branden of
knipperen.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
waarschuwingslampjes enkele seconden
branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Als het lampje blijft branden, controleer dan
voordat u gaat rijden welke functie het betreft.
ee
n aantal verklikkerlampjes heeft
beide mogelijkheden. of h et constant
branden of knipperen van een
verklikkerlampje duidt op een storing,
is afhankelijk van de werkingsfase van
de auto.
Verklikkerlampjes ingeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer linksknippert, met
geluidssignaal.Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer rechtsknippert, met
geluidssignaal.Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Parkeerlichtenpermanent.
De lichtschakelaar staat in de stand
"Parkeerlichten".
Dimlicht permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
" D imlic ht ".
Grootlicht permanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe
trekt.
tr
ek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
1
Controle tijdens het rijden
14
C3Picasso_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display.
Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Passagiersairbagpermanent.De schakelaar aan passagierszijde
in het dashboardkastje staat in de
stand "OFF".
De frontairbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
In dit geval kunt u een kinderzitje met
de "rug in de rijrichting" plaatsen. Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de frontairbag
aan passagierszijde in te schakelen. be vestig in dit
geval op deze zitplaats geen kinderzitje met de "rug in
de rijrichting".
Dynamische
stabiliteitscontrole
CDS/ASRpermanent. De toets midden op het dashboard
wordt ingedrukt. Het bijbehorende
controlelampje gaat branden.
De functie CD
s/
A
s
r wordt
uitgeschakeld.
CD
s
:
dynamische stabiliteitscontrole.
A
s
r
:
antispinregeling. Druk op de toets om de functie CDs/
As r in te
schakelen. Het controlelampje dooft.
De functie CD
s/
A
s
r wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart.
Wanneer het systeem is uitgeschakeld wordt het
automatisch opnieuw ingeschakeld bij snelheden
hoger dan ongeveer 50
km/h.
Controle tijdens het rijden
15
C3Picasso_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Waarschuwingslampjes
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
STOP
permanent, alleen of in
combinatie met een ander
waarschuwingslampje,
een geluidssignaal en
een melding op het
display.Dit waarschuwingslampje brandt
bij een ernstige storing met
betrekking tot het remsysteem,
de stuurbekrachtiging, de
motoroliedruk of bij een te hoge
koelvloeistoftemperatuur. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats
want de motor kan tijdens het rijden uitvallen.
Parkeer de auto, zet het contact af en neem
contact op met het CI
t
ro
Ën-
netwerk of met een
gekwalificeerde werkplaats.
Service tijdelijk, in
combinatie met een
geluidssignaal en
een melding op het
display.
er i
s een kleine storing opgetreden
waarbij geen specifiek controlelampje
gaat branden. Identificeer de storing met behulp van de melding op
het display zoals bijvoorbeeld:
-
he
t motorolieniveau,
-
he
t niveau van de ruitensproeiervloeistof,
-
d
e batterij van de afstandsbediening,
-
d
e staat van de lampen,
-
v
ervuiling van het roetfilter bij auto's met
dieselmotor (zie het hoofdstuk "
on
derhoud -
rubriek
r
o
etfilter").
ra
adpleeg in andere gevallen het CI
t
ro
Ën-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
permanent, in combinatie
met een geluidssignaal en
een melding op het display.er is een ernstige storing opgetreden
waarbij geen specifiek controlelampje
gaat branden. Identificeer de storing met behulp van de melding op
het display en raadpleeg het CIt
roËn- netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Lees in het geval van een storing waarbij een waarschuwingslampje gaat branden de
aanvullende informatie, die via een melding op het multifunctionele display wordt weergegeven.
ra
adpleeg indien nodig het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden
een van de volgende waarschuwingslampjes
gaat branden, wijst dit op een storing in het
desbetreffende systeem en moet de bestuurder
actie ondernemen.
1
Controle tijdens het rijden
20
C3Picasso_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Onderhoudsintervalindicator
enkele seconden na het aanzetten van het
contact verdwijnt de sleutel; de teller geeft
weer de kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is minder dan 1000 km
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole bedraagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het
display een paar seconden het volgende aan:
en
kele seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer in werking
en blijft de sleutel branden om aan te geven
dat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd moeten worden.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is 1000 tot 3000 km
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende enkele seconden de
onderhoudssleutel branden. De kilometerteller
geeft de resterende kilometers tot de
eerstvolgende onderhoudscontrole aan.
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole bedraagt 2800
km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het
display een paar seconden het volgende aan:
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is meer dan 3000 km
Als het contact wordt aangezet, verschijnt er
geen onderhoudsinformatie op het display. De onderhoudsintervalindicator geeft aan
hoeveel kilometer u nog ver wijderd bent van de
eerstvolgende onderhoudscontrole volgens het
schema van de fabrikant.
Deze afstand wordt berekend vanaf de laatste
nulstelling van de onderhoudsintervalindicator
op basis van twee parameters:
-
h
et aantal afgelegde kilometers,
-
d
e verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudscontrole.
Controle tijdens het rijden
21
C3Picasso_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Op 0 zetten van de
o nderhoudsindicator
De onderhoudsindicator moet na elke
onderhoudsbeurt op 0
gezet worden.
Voer dit als volgt uit:
F
zet
het contact af,
F
d
ruk op de resetknop van de dagteller en
houd deze ingedrukt,
F
z
et het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen,
F
l
aat de knop los als het display "=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is overschreden
enkele seconden na het aanzetten van het
contact treedt de kilometerteller weer in
werking en blijft de sleutel branden .
Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
u kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
w eergeven.
F
D
ruk op de knop voor nulstelling van de
dagteller.
D
e onderhoudsinformatie wordt enkele
seconden weergegeven en verdwijnt
vervolgens weer.
De factor tijd kan worden meegewogen
bij de nog af te leggen kilometers,
afhankelijk van de rijgewoonten van de
bestuurder.
De sleutel kan dus ook gaan branden als
het in het onderhouds- en garantieboekje
aangegeven onderhoudsinterval in tijd is
overschreden. Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto
en wacht minimaal 5
minuten. Het op
0 zetten van de onderhoudsindicator zal
anders niet worden opgeslagen.
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende
enkele seconden de sleutel knipperen
om aan
te geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo
spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden.
Voorbeeld: u hebt de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt met 300 km overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het
display een paar seconden het volgende aan:
1
Controle tijdens het rijden
22
C3Picasso_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Motorolieniveaumeter*
Olieniveau correct
Te weinig olieStoring van de motorolieniveaumeter
bij een storing in de motorolieniveaumeter
wordt het motorolieniveau niet meer
gecontroleerd.
Zolang het systeem defect is, moet
u het motorolieniveau handmatig
controleren met de peilstok in de
motorruimte.
ra
adpleeg de rubriek "
ni
veaus
controleren".
Als de aanduiding " O I L"
knippert in
combinatie met het verklikkerlampje service,
een geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display, is het motorolieniveau
te laag.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat.
ra
adpleeg de rubriek "
ni
veaus controleren". Als de aanduiding "OIL
- -" knippert, duidt dit
op een storing in de motorolieniveaumeter.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
ee
n controle van het olieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op een
vlakke, horizontale ondergrond staat
en de motor minstens 30
minuten niet
heeft gedraaid.
bi
j uitvoeringen met een motorolieniveaumeter
wordt bij het aanzetten van het contact
eerst de onderhoudsintervalindicator op
het instrumentenpaneel weergegeven
en vervolgens gedurende enkele het
motorolieniveau.
* Volgens uitvoering.
Controle tijdens het rijden